Het ‘verklikkersschavot’, zo luidt de bijnaam van het fornuis in de keuken van een cellenblok in het Deense gevangenisdrama Prisoner. Bewaker Henrik (David Dencik) deelt dit ‘weetje’ opvallend onbewogen met zijn nieuwe collega Samir (Youssef Wayne Hvidtfeldt) terwijl hij hem rondleidt door de verouderde penitentiaire inrichting waar hij gaat werken. Henriks opmerking is een van de kale, gespierde gevangenen die staat te koken niet ontgaan. Vanachter de dampende pan die op het verwarmingsplaatje staat, kijkt de man met een klein glimlachje naar de twee geüniformeerde mannen. Het is alsof hij de nieuwe cipier uitdaagt om zelf te bedenken waarom dit fornuis het verklikkersschavot wordt genoemd. Daar komt Samir overigens al snel achter als hij voor het eerst mag proberen een slachtoffer dat vastgebonden is aan de gloeiendhete plaatjes los te maken.
Het rauwe Prisoner windt er geen doekjes om: het Deense gevangeniswezen is bruut. Geweld ligt overal op de loer. Racisme en discriminatie tieren welig (bewaker Henrik duidt de gevangenen met een islamitische achtergrond aan als ‘kebabs’ of ‘tulbanden’). En een potje darten kan levensgevaarlijk eindigen. Of zoals gedetineerde Benji (Gustav Dyekjær Giese) zegt: ‘Het is hier een jungle.’ Een plek waar het recht van de sterkste geldt. En de sterkste is – dat wordt ook al direct duidelijk – niet altijd de cipier, ondanks zijn wapenstok en pepperspray.