De Joodsche Raad fungeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog als ‘contactorgaan’ tussen de nazi’s en de Joodse Nederlanders. De vijfdelige dramaserie De Joodse Raad toont de pijnlijke spagaat waar David Cohen en Abraham Asscher als voorzitters van de raad in terechtkwamen.

Er zijn drie zekerheden in het leven: belastingen, de dood én jaarlijks ten minste één groots opgezette Nederlandse film- of serieproductie over de Tweede Wereldoorlog. Uit een traumatisch verleden kan tenslotte rijkelijk geput worden, dus vreemd is het niet dat er regelmatig wordt teruggegrepen op de periode 1940-1945.

Toch is het opmerkelijk dat het nog zo lang heeft geduurd voordat een van de meest tragische en beladen vaderlandse episodes uit de Tweede Wereldoorlog verfilmd werd. In het verhaal van de Joodsche Raad voor Amsterdam komen namelijk verschillende aspecten uit die periode samen: enerzijds het onbevattelijke leed dat de Joodse bevolking aangedaan is en de politieke gevoeligheden binnen het ambtelijke systeem, maar tegelijkertijd ook verzet, het verraad en de heldendaden.

Dat de korte geschiedenis van de Joodsche Raad uiterst complex is blijkt al uit het verwijt dat het orgaan een ‘werktuig van de bezetter’ was, omdat men zich veel te meegaand opgesteld zou hebben jegens de nazi’s. Allemaal facetten die zich natuurlijk uitstekend lenen voor een diepgravende dramaserie en die is er nu in de vorm van de vijfdelige EO-dramaserie De Joodse Raad [de officiële spelling is ‘Joodsche Raad’, red.].

Jack Wouterse als Abraham Asscher en Pierre Bokma als David Cohen

In 1941 wordt de Joodsche Raad door de Duitsers in het leven geroepen als ‘contactorgaan’ tussen Joodse Nederlanders en de Duitse bezetters. Er zijn twee voorzitters: diamantair en politicus Abraham Asscher (Jack Wouterse) en professor David Cohen (Pierre Bokma). Hun voornaamste taak is erop toezien dat de communicatie tussen de bezetter en de Joodse gemeenschap ordentelijk verloopt. Dit biedt volgens Cohen kansen, want hij vermoedt dat de Duitsers de oorlog niet lang zullen volhouden.

Adreslijsten

Ook als de omstandigheden voor de Nederlandse Joden steeds hachelijker worden, blijven Asscher en Cohen mikken op diplomatie en communicatie. Boosheid en verontwaardiging werken volgens hen averechts, daarmee zullen ze er alleen maar voor zorgen dat de situatie verder escaleert. Ondertussen worden de raadsheren steeds vaker op het matje geroepen door de nazi’s, die bij elk bezoek nieuwe, verstrekkende anti-Joodse maatregelen opleggen. Het lijkt nog tamelijk ‘onschuldig’ te beginnen met het verplicht inleveren van vuur-en steekwapens, maar al snel komen daar stakings- en winkelverboden bij en ook moeten alle Joden een herkenningsteken dragen, de davidsster. Wat het allemaal extra pijnlijk maakt, is dat Cohen en Asscher hun boodschap telkens moeten overbrengen zonder ook maar een sprankje hoop te kunnen bieden.

‘De werkelijkheid was zo surrealistisch dat we daar dichtbij konden blijven’

Paula van der Oest

Integendeel: die hoop wordt gaandeweg volledig de bodem in geslagen. Hoe huiveringwekkend de plannen van de nazi’s zijn, wordt duidelijk als ze de Joodsche Raad opdracht geven adreslijsten aan te leveren voor transporten naar de concentratiekampen. Binnen de Raad nemen de woede, wanhoop en onmacht toe, maar met name Cohen blijft tot het einde toe diplomatiek, zelfs als iedereen zich realiseert dat deze maatregelen de opmaat zijn tot een zeer grimmig, bijna onvermijdelijk einde.

Evenwichtsoefening

Omdat de geschiedenis van de Joodsche Raad vol gevoeligheden zit, zijn de makers uiterst voorzichtig te werk gegaan. Regisseur Paula van der Oest liet in de EO-documentaire Werktuig van de nazi’s, de Joodsche Raad – die historische context biedt bij de serie – niet voor niets weten dat ze bij het maken van de serie niemand voor het hoofd wilde stoten. ‘Als je een historische serie maakt, heb je altijd te maken met mensen die goed op de hoogte zijn van wat er is gebeurd. Daarom hebben we geprobeerd om het verhaal behapbaar te maken, zodat de kijker zich ook met de personages kan identificeren. Maar de werkelijkheid was zo surrealistisch dat we daar dichtbij konden blijven.’

Toch zit die voorzichtigheid het verhaal, met name in de eerste afleveringen, ook enigszins in de weg: alsof de makers nét iets te terughoudend zijn geweest of zich wilden beperken tot een educatieve insteek. Zo’n beladen onderwerp schreeuwt natuurlijk om nuance en behoedzaamheid, maar tegelijkertijd kan dit soms ook enigszins verlammend werken.

Naarmate De Joodse Raad vordert worden de gevoeligheden en de morele evenwichtsoefeningen echter steeds beter over het voetlicht gebracht. De emotionele kern van het verhaal wordt vooral bepaald door de dynamiek tussen David Cohen en zijn dochter Virrie (Claire Bender). Aanvankelijk kijkt zij heel erg op tegen haar vader, maar als zij ziet dat de situatie alleen maar verslechtert groeit de twijfel over zijn acties – of eigenlijk: het gebrek daaraan. In tegenstelling tot haar vader besluit Virrie uiteindelijk wél in verzet te komen.

Claire Bender als Virrie Cohen in De Joodse Raad

Krachttoer

Dat die vader-dochterrelatie zo goed uit de verf komt is te danken aan het voortreffelijke spel van Claire Bender en Pierre Bokma. Bokma – die voor de zoveelste keer in zijn imposante carrière een krachttoer levert – heeft maar weinig woorden nodig om David Cohen als een gelaagd en nooit volledig te doorgronden personage neer te zetten. Een duidelijk oordeel wordt er niet geveld over zijn handelswijze, eerder zet de reeks de kijker ertoe aan de situatie te bevragen waarin de even gecompliceerde als tragische Cohen zich bevindt.

In de slotaflevering worden de precaire morele kwesties perfect uitgespeeld als de Joodsche Raad plotseling de rekening gepresenteerd krijgt voor wat men in de oorlogsjaren heeft gedaan of juist nagelaten heeft. Cohen wordt beschuldigd van collaboratie, verraad en medeplichtigheid aan de moord op talloze Joodse Nederlanders. En waar de spanning in eerdere afleveringen net iets te vaak onder het educatieve oppervlak blijft, komt de vulkaan in de slotepisode alsnog prachtig tot uitbarsting – onder meer wanneer Bokma een indrukwekkende monoloog afsteekt.

De kritiek op de acties van de Joodsche Raad houdt in de jaren na de oorlog aan, maar Cohen blijft tot het einde toe geloven dat hij zuiver heeft gehandeld. Zoals hij op een gegeven moment in de serie zegt: ‘Als ik niets had gedaan, dán had ik spijt gehad.’

De Joodse Raad

zondag 10 maart

NPO 1 21.25–22.20

Vanaf zondag 10 maart is wekelijks een aflevering van De Joodse Raad te zien op NPO 1.

serietips in je mailbox?

elke dinsdag