Stonehouse: vermakelijke en luchtige miniserie over Brits spionageschandaal

Tijdens een werkbezoek aan Tsjechoslowakije in de jaren zeventig wordt Brits parlementslid John Stonehouse (Matthew Macfadyen) in een compromitterende positie gefilmd met een vrouw die niet de zijne is en gedwongen om als spion voor de Tsjechoslowaken aan de slag te gaan. Het is een ontwikkeling die menig mens, laat staan een vooraanstaand parlementslid en minister, ernstige gewetenswroeging zou geven. Maar niet Stonehouse.

In de miniserie (drie delen) geschreven door John Preston, die eerder het boek A Very English Scandal schreef over Jeremy Thorpe, (verfilmd tot de veelgeprezen miniserie met Hugh Grant), ziet Stonehouse zijn nieuwe situatie als een kans om wat spanning in zijn leven te brengen. ‘Hoeveel krijg ik ervoor betaald?’ vraagt hij direct. En wanneer hij zich voor het eerst meldt bij de ambassade van Tsjechoslowakije in Londen om zijn contactpersoon te ontmoeten, zegt hij met onverhulde trots in de intercom: ‘It’s Stonehouse. John Stonehouse.’

Maar als de drie afleveringen van deze miniserie één ding moeten duidelijk maken, is het wel dat parlementslid Stonehouse geen James Bond was. ‘Je bent de slechtste spion die ik ooit heb ontmoet. Ooit!’ roept zijn contactpersoon op een gegeven moment wanhopig uit wanneer Stonehouse hem voor de zoveelste keer van slechte informatie voorziet.

Gevallen Britse politici blijken een dankbaar onderwerp voor miniseries, want naast A Very English Scandal werd ook de zaak rondom John Profumo, wiens affaire leidde tot het aftreden van premier Harold Macmillan, recent verfilmd tot het intrigerende The Trial of Christine Keeler  Maar Stonehouse is het luchtigst van de drie. Hoe waar het allemaal is, Stonehouse’ dochter weerspreekt veel, is onzeker, maar vermakelijk is het wel.