‘Stoelen zijn overal. Ze zijn onzichtbaar. Ze zijn niets. Niemand denkt aan ze.’ Het is een even juiste als bevreemdende uitspraak van Ron Trosper (Tim Robinson), de hoofdpersoon van het acht afleveringen tellende The Chair Company. Hij zit op dat moment midden in een behoorlijk manische uiteenzetting van de gigantische samenzwering die hij zegt op het spoor te zijn. Een groot complot waarin een belangrijke rol is weggelegd voor de bureaustoel, aldus Ron tegen zijn dochter Natalie (Sophia Lillis), die haar best doet haar bezorgdheid over haar vaders mentale gezondheid te verbergen.
Wat Ron haar niet vertelt, is dat hij dit complot op het spoor kwam na een behoorlijk gênant voorval op kantoor met een hoofdrol voor een bureaustoel. Misschien is de bureaustoel wel de onopvallendste zetel van allemaal, totdat hij het begeeft en je – ten overstaan van je collega’s en je baas – languit op de grond eindigt. Het is Ron overkomen en hij kan de gebeurtenis maar moeilijk verkroppen.
In plaats van zijn gêne te omarmen, de schaamte weg te lachen of het gewoon los te laten, wat een redelijk mens zou doen, besluit Ron verhaal te halen bij de producent van het meubilair. Iemand moet boete doen of op z’n minst excuses aanbieden, lijkt hij te denken. Alleen merkt Ron al snel dat klagen niet zo eenvoudig meer is in ons tot op de millimeter geautomatiseerde tijdperk. Hij staat uren in de wacht bij de klantenservice van het stoelenbedrijf, moet communiceren met een chatbot die hem verkeerd begrijpt en als hij dan eindelijk een e-mailadres heeft gevonden en in ferme taal een boos bericht heeft opgesteld, stuitert het vrolijk terug met de boodschap: dit adres bestaat niet.