We vroegen onze redacteuren om één film uit te kiezen die net buiten de boot viel, maar wat hun betreft zeker meer kijkers verdient.
Jelle Schot: Voor wie op zoek is naar een lieve, ontroerende film met prachtige weidse landschappen en wonderschone muziek, is Riding Alone for Thousands of Miles (2005) een absolute aanrader. Het melodrama gaat over een Japanse visser die naar China reist om de grote wens van zijn zieke zoon te vervullen: het vastleggen van een bijzondere opera. Een van de minder bekende films van China's voornaamste regisseur, Zhang Yimou (Raise the Red Lantern, Hero)
Rick de Gier: Shaun het schaap: de film (2015). De vrolijke kleifiguurtjes van de Britse Aardmanstudio (Wallace and Gromit, Chicken Run, The Pirates) zijn altijd wel goed voor een glimlach of gniffel, maar deze eerste speelfilm rond het bijdehante schaapje Shaun heeft de hoogste grappenfactor en aandoenlijkste personages. Er wordt geen woord in gesproken, de actie is geheel kleuterproof, toch verveelt deze vlotte slapstickmarathon geen moment. Wie de smaak te pakken heeft, kan op Netflix ook nog een serie en wat korte films rond Shaun bekijken.
Karin Wolfs: A Cop Movie (2021) is een documentaire over de politie in Mexico City die begint als een speelfilm. Maar dan stappen de acteurs uit hun rol en doemt een dagelijkse werkelijkheid op die nog absurder is dan hun daarop gebaseerde spel. De aanloop is een tikkie traag, maar de geduldige kijker wordt in het daaropvolgende, inventief vertelde verhaal dubbel en dwars beloond. Zilveren Beer in Berlijn voor het steeds op het verkeerde been zetten van de kijker.
Cas Hoekstra: In het werk van de Amerikaanse regisseur Richard Linklater draait het bijna nooit om het verhaal. Feitelijk zijn veel van zijn films zo goed als plotloos. Het gaat bij Linklater dan ook niet zozeer om wat er precies gebeurt, maar veel meer om hoe alles zich ontvouwt. Zo ook in Apollo 10½: A Space Age Childhood (2022), zijn meest recente (animatie)film. Net als in Dazed and Confused en Everybody Wants Some!! voert nostalgie en jeugdige onbezonnenheid de boventoon, en is zoeken naar de juiste sfeerimpressie van een vervlogen tijd Linklaters belangrijkste doel. In dit geval het einde van de jaren zestig, de tijd waarin de filmmaker zelf opgroeide, en toen door Neil Armstrongs succesvolle landing op de maan alles mogelijk leek.
Martin ten Broek: Goede films komen in allerlei smaken: er zijn bijvoorbeeld poëtische films, relevante films, ontroerende films, beeldschone films. En er zijn opwindende films. Je ziet ze niet vaak in een arthouse, de regisseurs zijn zelden auteurs, het acteerwerk is meestal niet zo bijzonder, maar de stunts zijn fantastisch. John Wick (2014) is enorm opwindend, dankzij prima hoofdrolspeler Keanu Reeves, die veel stunts zelf doet, dankzij regisseur Stahelski, een voormalige stuntman, het puike script en een aantal prima bijrollen. Poëtisch gepresenteerd, beeldschoon geschoten ultrageweld. Uitstekende film.
Tibor Dekker: De vorige keer tipte ik de fantastische Mexicaanse film Ya no estoy aqui (2019). Nu zoek ik het dichterbij huis: Captain Nova (2021). Een puike Nederlandse familie-tijdreisfilm, warm aanbevolen voor gezinnen met kinderen tussen de 8 en 12 jaar oud. Astronaut Nova reist vanuit de toekomst terug naar het Nederland van 2025 om te voorkomen dat er in het ijs op de Noordpool wordt geboord. Want dat zal de wereld onleefbaar maken. Haar missie wordt extra ingewikkeld als blijkt dat ze door het tijdreizen er ook precies hetzelfde uitziet als in 2025, toen ze nog een twaalfjarig meisje was. En dan nemen politie-agenten en belangrijke directeuren je een stuk minder serieus. Gelukkig krijgt ze hulp van haar robotje ADD en de vijftienjarige jongen Nas.
Sabine Zwart: Terwijl musicals mij normaal koud laten, vind ik The Lure (2015) fantastisch. In het wonderlijke speelfilmdebuut van Agnieszka Smoczynska ontdekken twee zeemeerminzussen het Warschau van de jaren tachtig. En die ontdekking gaat niet alleen gepaard met het zingen van catchy liedjes in een neon-verlichte nachtclub, maar ook met nieuwe vleselijke lusten die van de ene zus een kannibaal maken. Een duister coming-of-age-sprookje dat zich eigenlijk niet laat categoriseren. Vreemd, verleidelijk en visueel een feestje.
Karlijn van Boxtel: De Iraanse horror Under the Shadow (2016) is niet zomaar een spokenfilm. Natuurlijk ligt er iets kwaadaardigs op de loer en zijn er genoeg goed getimede schrikmomenten. Maar het gaat ook over een moeder die eind jaren tachtig tijdens de Iran-Irakoorlog nergens veilig is. Buiten dreigt het gevaar van raketten, maar ook straf als je in paniek zonder hoofddoek naar buiten rent. En binnen staat je huis door al het geweld op instorten en zit er een djinn achter je aan. Waar kan je dan nog heen? Een spannende en kritische parel die je zeker niet mag missen.
Gerhard Busch: Het eigenzinnige, prettig respectloze Léon Morin, prêtre (1961) is nog steeds zeer de moeite waard. Het hoofdpersonage in deze verfilming van het prijswinnende boek van Béatrice Beck is overigens niet priester Léon Morin, maar communiste Barny. We volgen haar aan het einde van WO II en zien haar worstelen met haar dromen en verlangens (want is ze nou lesbisch of niet?). Als overtuigd atheïst besluit ze voor de lol een priester te gaan pesten. Eerste vraag in de biechtstoel: U weet toch dat religie opium voor het volk is? Maar wanneer de priester – inderdaad de Léon Morin uit de titel – haar serieus aanhoort en niet antwoordt zoals verwacht, is Barny uit het lood geslagen. Wat volgt is een heerlijk spel van afstoten en aantrekken tussen Barny en de priester. Even cerebraal als erotisch, en nooit voorspelbaar.