Veertig jaar na de publicatie van Tim Krabbés Het gouden ei verschijnt de verfilming Spoorloos opnieuw in de bioscoop. De thriller van George Sluizer was een internationaal succes, maar werd onder barre omstandigheden gemaakt. Drie betrokkenen blikken terug. ‘Tegenwoordig zou je zoiets grensoverschrijdend noemen, het ging echt te ver.’

Hoeveel Nederlandse scholieren zouden Het gouden ei hebben gelezen sinds de verschijning in 1984? De roman van Tim Krabbé lijkt op maat gemaakt voor de literatuurlijst: lekker dun, razend spannend, en vol heldere motieven en symboliek. Het verhaal draait om een jong Nederlands stel, Rex en Saskia, dat op vakantie gaat in Zuid-Frankrijk. Bij een tankstation wordt Saskia ontvoerd door de sociopaat Lemorne. Voor Rex begint daarmee een jarenlange, obsessieve zoektocht.

Onder de titel Spoorloos verscheen in 1988 een verfilming van Het gouden ei, van regisseur George Sluizer. De psychologische thriller was een internationale hit, die door cineast Stanley Kubrick werd aangeprezen als ‘de angstwekkendste film die ik ooit heb gezien’. Sluizer mocht zelf een Hollywoodremake regisseren (The Vanishing, 1993), maar die werd slecht ontvangen en flopte.

Vanaf 13 juni draait Spoorloos opnieuw in de bioscoop, gerestaureerd en wel. Een mooi moment voor een terugblik. Hoe kwam de film tot stand? Wat klopt er van de geruchten over ruzies en ander gedoe? George Sluizer en acteur Bernard-Pierre Donnadieu (die de schurk speelt) zijn inmiddels overleden, maar Sluizers dochter Anouk (destijds regieassistent) en hoofdrolspelers Gene Bervoets (Rex) en Johanna ter Steege (Saskia) waren van harte bereid hun herinneringen te delen. Spoiler alert: ook het beruchte slot wordt hieronder besproken.

‘Tegenwoordig zou je zoiets grensoverschrijdend noemen, het ging echt te ver’

Johanna ter Steege

Spoorloos: Johanna Ter Steege (Saskia) en Gene Bervoets (Rex)

De aanloop

Anouk Sluizer: ‘Aanvankelijk schreef Tim Krabbé mee aan het scenario, maar de samenwerking met mijn vader verliep niet goed en uiteindelijk trok Tim zich terug. Mijn vader legt in de film wat andere accenten dan in het boek. Hij heeft meer aandacht voor Lemorne, de sociopaat, en voor het obsessieve karakter van Rex. De hang naar het extreme, naar het opzoeken van grenzen, dat zat ook heel erg in mijn vader. Hij beschouwde Lemorne wel een beetje als een alter ego. Tim Krabbé gaf mijn vader later trouwens een mooi compliment: dat de film eigenlijk beter is dan het boek.’

Gene Bervoets: ‘Toen ik werd gevraagd om auditie te doen voor Spoorloos was mijn filmcarrière net begonnen. Johanna had nog minder ervaring, zij zat nog op de toneelschool. We kenden elkaar niet, maar hadden meteen een ongelofelijke klik. George had dat onmiddellijk in de smiezen.’

Johanna ter Steege: ‘Tijdens die screentest kreeg ik de opdracht om heel speels met Gene om te gaan. Impulsief beet ik hem zachtjes in zijn oor, waar hij heel leuk op reageerde. Er ontstond echt iets tussen ons.’

Bervoets: ‘Van meet af aan pakte George alles heel grondig aan. Johanna en ik werden eerst naar een acteercoach gestuurd met wie we wekenlang onze rollen hebben uitgeplozen. En vervolgens reisden we met George en Bernard-Pierre naar Zuid-Frankrijk om uitgebreid te repeteren en elkaar te leren kennen. Een zeldzaam intense periode was dat.’

Ter Steege: ‘Bernard-Pierre gedroeg zich die eerste week in Frankrijk onuitstaanbaar. Hij liep mij constant te sarren en nare opmerkingen te maken. Ik voelde me echt onprettig. “Als dit zo doorgaat, ga ik naar huis,” zei ik tegen George. Toen George hem erop aansprak, legde Bernard-Pierre uit dat zijn gedrag te maken had met zijn visie op zijn personage. Hij zag Lemorne als een vervelende, agressieve man en dat wilde hij vast oefenen. “Nee joh,” zei George toen. “Je moet hem juist heel beleefd en onopvallend spelen, dan komt hij veel gevaarlijker over.” Daarmee was het opgelost: na die tijd was Bernard-Pierre de vriendelijkheid zelve tegen mij. En voor de film was het natuurlijk ook veel beter.’

Op de set van Spoorloos, George Sluizer en Bernard-Pierre Donnadieu (die de schurk speelt)

De opnames

Bervoets: ‘Vlak voordat we gingen filmen, trok een van de producenten zich terug. George vroeg ons: “Zien jullie het zitten om met de helft van het budget verder te gaan?” Tja, wat konden Johanna en ik daarop zeggen? We waren groen als gras, vonden het script allebei fantastisch en zagen deze film als de kans van ons leven. Dus we zeiden: “Prima, we gaan ervoor!” Het maakte de opnames extra stressvol, maar ook bijzonder leerzaam, omdat we steeds creatieve oplossingen moesten bedenken. Vooral Bernard-Pierre was daar goed in. Van hem heb ik geleerd dat acteren veel meer is dan het scenario spelen, je moet ook echt actief meedenken en meevertellen. Tegelijk was Bernard-Pierre ook wel een onmens. Op een gegeven moment kreeg hij zo’n ruzie met de cameraman dat hij die een klap verkocht. De resterende scènes moesten daarna door een assistent worden gefilmd, want de cameraman wilde niet meer met hem samenwerken.’

Ter Steege: ‘Ik was totaal overdonderd door het hele filmproces: steeds zo’n uitgebreide crew om je heen, en al die figuranten. Achteraf verklaart dat deels waarom ik zo veel heb gepikt op de set. Want het was echt heel zwaar hoor. Neem bijvoorbeeld de scène waarin Saskia door Lemorne wordt gedrogeerd. Bernard-Pierre hield die doek veel te lang voor mijn mond. Je ziet in dat shot dat ik helemaal scheel ga kijken – nou, dat heb ik echt niet gespeeld. Na die take barstte ik in tranen uit. Tegenwoordig zou je zoiets inderdaad grensoverschrijdend noemen, het ging echt te ver. Maar goed, ik heb er toen verder geen punt van gemaakt, ergens dacht ik toch dat zulke dingen erbij hoorden. En het heeft ook wel een mooie scène opgeleverd.’

‘De paniek die je in die scène hoort en ziet is helemaal echt’

Gene Bervoets

Bervoets: ‘Dat heel intense acteren, alles over hebben voor je rol, was destijds erg in zwang. George vroeg dat van ons, maar ik wilde het zelf ook. Daarom heb ik mij voor de climax, als Rex levend wordt begraven, tot driemaal toe in een kist laten opsluiten. En niet eventjes, hè. Echt heel lang. De paniek die je in die scène hoort en ziet is helemaal echt. In één instantie werd er ook nog aarde op de kist geschept, net zolang tot het hout begon te kraken en het zand naar binnen stroomde. Als een paar crewleden niet in het gat waren gesprongen om mij te redden, weet ik niet of het goed was afgelopen. George had niks door, die dacht dat alles gespeeld was, hij vond het fantastisch.’

Sluizer: ‘Dat Gene in die kist lag weet ik nog goed, dat was heel akelig. Mijn vader heeft die opnames echt te lang laten doorgaan. En zo waren er wel meer momenten waarop ik vond dat hij te ver ging. Eén keer ben ik in opstand gekomen, nadat hij uitgevallen was tegen een paar crewleden die zich toen al twee dagen non-stop uit de naad hadden gewerkt. Ik sprak hem daar woest op aan en stormde van de set. Dat vond hij wel erg, er is toen een hele dag niet gedraaid.’

Set 'Levend begraven'. Opstelling uitsluitend voor geluidsopnames. Geluidsassistent Jacques Vleeshouwers, George Sluizer, Anouk Sluizer, geluidsman Piotr van Dijk.

De remake

Sluizer: ‘Mijn vader was erg verheugd dat hij de kans kreeg om zelf een remake van Spoorloos te regisseren. Hij zag het als een opstapje, en was daarom wel bereid om concessies te doen, ook al ging dat niet van harte. Vooral van het happy end dat door de studio werd opgelegd, baalde hij flink. Hij genoot wel van de samenwerking met een acteur als Jeff Bridges – het spel in de film is ook zeker niet slecht. Maar nee, een geslaagde remake is The Vanishing toch niet te noemen.’

Bervoets: ‘Ik voelde mij als acteur echt een beetje verraden door die remake. Spoorloos is een meesterwerk, die Hollywoodfilm is gewoon een slap aftreksel. Het laat maar weer zien dat een succes afhankelijk is van veel verschillende factoren die zich nooit zomaar laten reproduceren.’

Ter Steege: ‘Verraden? Welnee. Ik had er alle begrip voor dat George die remake wilde maken. Hooguit vond ik het jammer dat er voor mij geen rol meer in zat. Natuurlijk is het een wat mindere film, maar als je zo’n kans krijgt moet je die aannemen, toch?’

De erfenis

Sluizer: ‘Spoorloos heeft de tand des tijds goed doorstaan, vind ik. Internationaal is er ook nog steeds belangstelling voor, de gerestaureerde versie verschijnt bijvoorbeeld ook in Frankrijk. Mijn vaders beste film vind ik het niet, zeker niet in visueel opzicht, maar het blijft een goed gemaakte psychothriller met uitstekend acteerwerk. Mijn vader was toch bovenal een acteursregisseur. Hij was streng voor zijn spelers, maar hij kon ze echt boven zichzelf laten uitstijgen. Daar zijn veel acteurs hem ook dankbaar voor geweest.’

Ter Steege: ‘George was zeker streng, maar ook zó origineel en inventief. Ik ben alleen maar blij dat hij de lat zo hoog legde, want daardoor ben ik dat later zelf ook altijd blijven doen. Spoorloos is een ervaring waar ik de rest van mijn carrière profijt van heb gehad. Ondanks alles kijk ik er alleen maar met positieve gevoelens op terug.’

Bervoets: ‘Het hele proces was een sprookje en een nachtmerrie tegelijk. Ik wist destijds niet wat me overkwam. Ik dacht: als dit filmmaken is, kan ik dit dan een hele carrière volhouden? Pas later, toen ik meer ervaring had, besefte ik ten volle hoe waanzinnig die periode was. Toch ben ik altijd blijven zoeken naar zulke echt immersieve ervaringen. En die zijn heel schaars gebleven. Intussen ben ik een oude zak met 130 films op mijn conto, maar Spoorloos blijft een ijkpunt.’

Spoorloos

Spoorloos draait vanaf donderdag 13 juni in de bioscoop

elke vrijdag