Het droogkomische, surrealistische Argentijnse drama El jockey van Luis Ortega voelt als een droom. Of als een nachtmerrie. De kijker mag kiezen.

El jockey opent in een kroeg, waar een jonge vrouw zwoel danst op Zuid-Amerikaanse jarentachtigmuziek. Op een stoel zit een gehavende man met een bord om zijn nek met de tekst: ‘Jose, beroerte, help!’ En aan een tafeltje zit een man zonder armen en benen, met in zijn mond een harmonica.

Twee oude mannen lopen de kroeg binnen. Ze zijn op zoek naar de beroemde jockey Remo Manfredini, die inderdaad aanwezig is. Volledig uitgeteld, maar wel in racetenue. De mannen, in dienst van gangsterbaas Sirena, maken hem wakker door een paardenzweepje in zijn mond te duwen en nemen hem mee naar de belangrijke wedstrijd waar Remo had moeten rijden. Remo wordt in allerijl gekeurd, gewogen en nadat hij stiekem snel een paar flesjes paardensteroïden achterover heeft geslagen is hij net op tijd voor de wedstrijd, waar hij al bij de start van zijn paard kukelt.

En dan: bam! In koeienletters verschijnt de titel van deze wonderlijke Argentijnse film in beeld: ‘El jockey.’

Wie na het lezen van dit intro denkt: dit is geen film voor mij – fair enough. El jockey (Engelse titel: Kill the Jockey) is inderdaad niet voor iedereen. En na de toch al weirde opening wordt het alleen maar gekker in deze onwaarschijnlijke mix van sportfilm, surrealistisch drama en thriller. Zo slaat Remo op de vlucht voor gangsterbaas Sirena (die in elke scène een andere baby in zijn armen heeft) en vervolgens wordt hij eerst Dolores, later Lola en dan weer Remo.

Ik geloof niet in objectiviteit. Ik geloof in de kracht van wonderen en het fantastische dat in iedereen zit.

Luis Ortega

El jockey

Weegschaal

Vraag niet waar de film precies over gaat, want dat weet ook de maker, Luis Ortega, niet. Tenminste, dat bekende hij vorig jaar augustus op het filmfestival van Venetië, waar El jockey in première ging. De 45-jarige Ortega, die zijn eerste film (Caja negra, 2002) maakte toen hij negentien was, vertelde in Venetië wel waar het idee voor de film vandaan kwam – wat voor degenen die willen begrijpen waar ze naar kijken misschien nog enig houvast biedt. Ortega kwam namelijk ooit in Buenos Aires een zwerver tegen die deels in vrouwenkleding gestoken was, een handtas droeg en rondliep op een mannenschoen en een schoen met naaldhakken. De man liep een drogisterij binnen, waar hij op een weegschaal ging staan. Toen Ortega hem benaderde en vroeg waarom hij dat deed, prevelde de man: ‘Ik weeg niets. Nul gram. Ik besta niet. Maar ze volgen me wel.’ Ortega was gefascineerd door hem en vroeg of hij samen met hem een film wilde maken. ‘Acteren is een belachelijk beroep,’ antwoordde de man voor hij boos wegbeende.

Een dag later was Ortega met vrienden bij de paardenrennen, waar hij zich afvroeg: wat nu als de man van gisteren, die bijna als verdoofd op die weegschaal stond, een jockey was die van zijn paard was gevallen, in een coma was geraakt en zichzelf – nadat hij weer was ontwaakt – helemaal opnieuw moest uitvinden? Want voor Ortega is helemaal niets wegen hetzelfde als het loslaten van je ambities, stoppen met proberen te begrijpen wat de zin van het leven is en weer beginnen bij nul.

Speelgoedwinkel

Kortom, daar zat een film in. Een film vol wonderen, want volgens Ortega moet een film wonderen vastleggen. ‘Anders ben je niets meer dan een beveiligingscamera. Ook belangrijk, misschien zelfs wel belangrijker, maar ik ben geïnteresseerd in wonderen. Zoals in Leonardo Favio’s film Nazareno Cruz y el lobo, Vittorio De Sica’s Miracolo a Milano, of Holy Motors van Leos Carax. Ik geloof niet in objectiviteit. Ik geloof in de kracht van wonderen en het fantastische dat in iedereen zit. Kinderen hebben het, maar die mogen het na een bepaalde leeftijd niet meer delen, omdat hun ouders het reduceren tot iets uit een speelgoedwinkel.’

Ortega had aan zijn voorbeelden ook nog David Lynch’ surrealistische meesterwerk Mulholland Drive (2001) kunnen toevoegen. Een film als muziek, waarbij gevoel belangrijker is dan verstand. Een film met de logica van een droom, waardoor de kijker zich verliest in een andere wereld. Het type film dat – mits goed gemaakt – met elke kijkbeurt alleen maar beter wordt. Niet voor niets werd Mulholland Drive onlangs nog door zowel de BBC als IndieWire uitgeroepen tot de beste film van de 21ste eeuw.

Zo goed is El jockey niet, maar het was wel de Argentijnse inzending voor de Oscars dit jaar (hij won niet) en op de beste momenten is hij even ontregelend, eigenzinnig en fascinerend als Mulholland Drive en al die andere wonderlijke films die Ortega zo goed vindt. El jockey is bovendien prachtig geschoten door de Finse Timo Salminen (de vaste cameraman van Aki Kaurismäki), die elke scène zo weet te belichten dat het lijkt alsof er iets mis is met de werkelijkheid. Alsof we ons in een droom bevinden. Herkenbaar, maar unheimisch vastgelegd, zoals geen enkele beveiligingscamera dat zou kunnen. Kortom: een wereld waarin wonderen mogelijk zijn. Precies zoals Ortega het wilde.

Waar is El jockey te zien?

El jockey draait vanaf donderdag 11 september in de bioscoop

elke vrijdag