Eind 1999 wordt in het Japanse Yokohama het Pride 7-evenement georganiseerd. Vechtsporters uit de hele wereld nemen het tegen elkaar op in gevechten waarin vrijwel alles is toegestaan. Kickboksen, worstelen, jiujitsu, taekwondo – alles mag ingezet worden om ervoor te zorgen dat de tegenstander knock-out gaat of het gevecht opgeeft.
Een van de deelnemers is de Amerikaan Mark Kerr, beter bekend als The Smashing Machine. Een bijnaam die de kolossale vechtmachine kreeg omdat hij zijn tegenstanders – soms bijna letterlijk – tot moes slaat. In zijn kielzog regisseur John Hyams, die Kerr volgt voor een documentaire. De verwachting is dat Pride 7 een zegetocht zal worden voor de dan nog ongeslagen Kerr, maar dit pakt anders uit. Waarbij anabolen, pijnstillers en de toxische relatie met zijn alcoholistische vriendin Dawn een belangrijke rol zullen spelen.
Hyams verwerkt een en ander in de prachtige documentaire The Smashing Machine (2002), die vervolgens bijna niemand ziet. Behalve vechtsporters, die de soms ontluisterende maar altijd eerlijke film wel kunnen waarderen. Een van hen is Dwayne ‘The Rock’ Johnson, die ooit begon als worstelaar en daarna een van Hollywoods bekendste acteurs werd. Johnson wil de documentaire laten verfilmen – met zichzelf als Kerr – en vraagt Benny Safdie (Uncut Gems) als regisseur. Die hapt toe en sinds 6 november draait het vechtsportdrama The Smashing Machine in de Nederlandse bioscopen.