‘Ze was werkelijk briljant, en had een natuurlijke gave voor acteren. Je kon echt zien dat haar werk als actrice alles voor haar was.’ In een uitvoerig interview met StudioCanal uit 2009 blikt wijlen Andrzej Żuławski (1940-2016) terug op een van zijn grootste successen in Frankrijk: het intense, mistroostige en associatieve liefdesdrama L’important c’est d’aimer (1975), dat nu te zien is op Netflix.
De Poolse cineast – die veelal werkte in Frankrijk – heeft het over Romy Schneider, een van de grote sterren uit de Europese filmgeschiedenis, die een fantastische hoofdrol speelt in de film. Ze vertolkt Nadine, een wanhopige actrice die maar geen ‘echte rol’ kan krijgen en zich daarom genoodzaakt ziet smakeloze rolletjes te spelen in softporno en andere obscure B-films.
De evenzeer met zijn carrière worstelende (porno)fotograaf Servais (Fabio Testi) loopt op een dag de set op van een van haar films en raakt op slag verliefd op Nadine. In een poging haar uit het slop te trekken, en haar carrière een boost te geven, betaalt Servais een theatergezelschap, op voorwaarde dat Nadine mee mag doen in hun opvoering van Shakespeares Richard III. Maar daarmee brengt hij niet alleen zichzelf, maar ook Nadine en haar vreemde, onberekenbare echtgenoot Jacques (de Franse popzanger Jacques Dutronc) diep in de problemen.
Wat volgt is een bewust warrig vertelde, onstuimige liefdesgeschiedenis over de problematische driehoeksverhouding tussen Nadine, Servais en Jacques. Żuławski lijkt niet zozeer geïnteresseerd in het vertellen van een coherent verhaal, als wel in het voelbaar maken van de pijn, liefde en verlangens van de personages. En om met zijn film te reflecteren op wat de betekenis is van het verschil tussen hoge en lage kunst.
Het levert een aardig ingewikkelde film op, waarin vooral het weergaloze acteerwerk te prijzen valt. Niet alleen Schneider imponeert, ook het Duitse acteericoon Klaus Kinski (Fitzcarraldo) maakt indruk, in een voor hem zo typerend fysieke, haast maniakale bijrol.
Het had echter niet veel gescheeld of Kinski had niet meegedaan, want de producenten wilden hem eigenlijk niet. Maar Żuławski ging op zijn strepen staan, Kinski moest erbij. Ironisch genoeg was het de Duitser zelf om het even: in zijn autobiografie, die een jaar na de release van de film verscheen, schreef Kinski onverholen: ‘Die film kan me geen reet schelen. Ik heb brood nodig.’