Guillermo del Toro is bepaald niet de eerste cineast die zich waagt aan een verfilming van de griezelroman Frankenstein. Wel heeft de Mexicaan bovengemiddeld veel oog voor de tragiek en menselijkheid van Frankensteins monster.

Al zijn hele carrière maakt cineast Guillermo del Toro (Pan’s Labyrinth, The Shape of Water) graag reclame voor zijn favoriete boek: Mary Shelleys Frankenstein. In een lezing noemde hij de griezelklassieker ooit de ultieme youngadultroman: ‘Het is een verbijsterend boek, geschreven door een tienermeisje. Mary Shelley weet perfect de eenzaamheid te vatten die je als kind kan voelen: je hoort hier niet thuis, je bent ongevraagd in deze wereld gebracht door mensen die niet om je geven. Overal om je heen is pijn, leed, verdriet, honger. Te midden daarvan moet je je zien te ontwikkelen.’

De ontstaansgeschiedenis van de Britse roman is misschien wel even boeiend als het boek zelf. Mary Shelley was achttien toen ze er in 1816 aan begon en ze had toen al een bewogen leven achter de rug. Haar moeder overleed in het kraambed en haar vader was een excentrieke schrijver die haar een brede, intellectuele opvoeding gaf. Op haar zestiende kreeg Mary een verhouding met de getrouwde dichter Percey Shelley, berucht om zijn vele schulden en affaires. Ze raakte al gauw zwanger, verloor het kind en belandde in een depressie. Nadat Percey zijn vrouw verliet en in het geheim met Mary trouwde, bezocht het stel met wat bevriende schrijvers de villa van Lord Byron aan het meer van Genève. Aan huis gekluisterd door slecht weer stelde Byron zijn gasten een wedstrijd voor: wie kon het beste spookverhaal verzinnen? Zo begon Mary, geïnspireerd door het literaire onderwijs van haar vader, de occulte fascinaties van Percey, en allicht haar eigen levenservaringen, aan haar verhaal over wetenschapper Victor Frankenstein en zijn zelfgecreëerde monster. Twee jaar later, toen ze twintig was, werd het boek gepubliceerd als Frankenstein; or, The Modern Prometheus. Het was vrijwel meteen een succes.

Guillermo del Toro's Frankenstein (2025)

Beschermheilige

Guillermo del Toro kwam de roman op het spoor door een verfilming die hij als kind op tv zag: de iconische zwart-witversie uit 1931, met Boris Karloff als het monster. Als angstig joch dat geen aansluiting vond bij leeftijdgenoten voelde de jonge Guillermo direct verwantschap met het verafschuwde wezen. In een recent interview vertelt hij: ‘Ik ben streng katholiek opgevoed, maar de heiligen begreep ik nooit zo, die stonden zover van me af. Toen ik Karloff op het scherm zag, was het alsof eindelijk het kwartje viel. Het monster werd voor mij een beschermheilige.’

Geen wonder dus, dat de regisseur al zijn hele loopbaan droomt van een eigen Frankenstein-verfilming. Na meerdere mislukte pogingen is hem dat nu eindelijk gelukt, met hulp van producent Netflix.

‘We leven in een gevaarlijke tijd, waarin deugden als mededogen, vergeving en empathie worden beschouwd als zwakheden’

Guillermo del Toro

Fijn voor Del Toro natuurlijk, maar schiet de kijker er ook veel mee op? Als één verhaal immers al vaak is bewerkt – hoe losjes ook – is het Frankenstein. Het aantal films en tv-producties waarin het monster opduikt loopt in de honderden. Met die Boris Karloff-versie als vroeg visueel ijkpunt, waarin het personage zijn kenmerkende platte hoofd, hechtingen en nekschroeven kreeg. En waarin ook het cliché van de gestoorde wetenschapper met zijn gebochelde assistent werd gevestigd. Slechts iets minder iconisch is de Hammer-productie The Curse of Frankenstein uit 1957, met Christopher Lee als pure horrorincarnatie van het monster. Na die tijd dook het wezen – nu vaak zélf aangeduid als Frankenstein – vooral nog op in cultfilms en parodieën. Memorabele voorbeelden: I Was a Teenage Frankenstein, Andy Warhols Flesh for Frankenstein, de blaxploitationfilm Blackenstein, de Mel Brookskomedie Young Frankenstein en Tim Burtons vrolijke stop-motionfilm Frankenweenie

Tim Burtons Frankenweenie (2012)

Uitbundig

In die hele catalogus vind je eigenlijk maar weinig serieuze verfilmingen van Shelleys roman. De laatste grote poging – van Kenneth Branagh, met Robert De Niro als het monster – stamt alweer uit 1994 en werd matig ontvangen. Dus ja, in die zin is Guillermo del Toro’s peperdure nieuwe epos zeker welkom. Wie het fantasierijke oeuvre van de Mexicaan een beetje kent, zal het niet verbazen dat de film zich allereerst visueel onderscheidt. Dit is zonder meer de meest uitbundige adaptatie; een typisch Del Torospektakel met meer gotiek, franje, schaduwspel en Bijbelse symboliek dan een Vaticaanse hoogmis.

Maar ook inhoudelijk weet de cineast zijn stempel op het verhaal te drukken. In navolging van het bronmateriaal benadrukt hij de tragiek en menselijkheid van het monster, zoals hij dat eerder bijvoorbeeld deed bij superheld Hell Boy, de faun in Pan’s Labyrinth en de visman in The Shape of Water. In Del Toro’s universum zijn het niet de fantasiefiguren, maar steevast de mensen van wie het meeste te vrezen valt. Dat illustreert ook weer de slogan van Frankenstein: ‘Only monsters play God’.

Zo bezien is de nieuwe film een logische opvolger van Del Toro’s stop-motionmeesterwerk Pinocchio uit 2022 – ook een bewerking van een klassieker over een niet-menselijk buitenbeentje dat wordt opgejaagd door ellendelingen. In het eerdergenoemde interview verklaart de regisseur: ‘Ik vind dat we in een heel gevaarlijke tijd leven, waarin deugden als mededogen, vergeving en empathie ten onrechte worden beschouwd als zwakheden. Voor mij gaat dit verhaal niet over de gevaren van de wetenschap of zo, daar ben ik niet zo bang voor. Ik ben eerder bang voor kortzichtigheid, voor mensen die zich laten verblinden. Dat is wat mij betreft het thema van de film.’

Frankenstein op Netflix

Frankenstein is vanaf vrijdag 7 november te zien op Netflix.
Ook draait de film tijdelijk in een aantal Nederlandse bioscopen.

elke vrijdag