‘Ik weet dat ik het onverwachte moest verwachten, maar dit is krankjorum.’ Jamaicaanse immigranten en beste vrienden Hezekiah (Malachi Kirby) en Alec (Francis Lovehall) zijn koud gearriveerd in het Londen van 1880, of ze zijn midden op straat al getuige van een bevalling. Het avontuur lonkt, net zoals de chaos, al worden de vrienden niet bepaald warm ontvangen in Londen. Hun financiële mogelijkheden zijn beperkt, en ze worden bij vrijwel alle hotels geweigerd, omdat alles ‘vol’ lijkt te zitten voor mensen van kleur.
Hezekiah en Alec worden uiteindelijk naar de rafelranden van de stad gedwongen, richting East End: het deel waar mensen vooral bezig zijn met overleven, vaak op een allesbehalve legale manier. Neem bijvoorbeeld Mary Carr (geweldige rol van Erin Doherty), de leider van de Forty Elephants, volgens Carr ‘de grootste onafhankelijke bende dievegges van Londen’. Zij maakt Hezekiah en Alec enigszins wegwijs in het groezeligste deel van Londen, waar de mannen snel leren dat hun verblijf in de stad ook vooral een kwestie van knokken gaat zijn.
Vooral in het geval van Hezekiah moeten we dat knokken behoorlijk letterlijk nemen. Hoewel Hezekiah de droom heeft om leeuwentemmer te worden, wordt hij hier gedwongen om een heel andere leeuw te temmen: lokale bokslegende én gevreesde lokale crimineel Sugar Goodson (gespeeld door steracteur Stephen Graham). In East End is iedereen bang voor Sugar, die in de boksring onverslaanbaar is en zichzelf beschouwt als keizer (of gladiator) van East Ends illegale bokswereld. Aan Hezekiah de taak om iets te veranderen aan die hiërarchie, terwijl Mary ondertussen meeloert om zelf een slaatje te slaan uit de mogelijk veranderende machtsverhoudingen in de buurt.