In het onweerstaanbare Italiaanse schelmenverhaal La chimera volgen we de Britse grafrover Arthur, die gespeeld wordt door acteur Josh O’Connor. ‘Ik wilde per se met Alice Rohrwacher werken.’

Tijdens de opnamen van de Italiaanse film La chimera verbleef Josh O’Connor (God’s Country, The Crown) in een camper. Niet in een van die luxe Hollywoodcampers, maar in zijn eigen camper, een omgebouwde oude DHL-bus.

Dit vertelt de Britse acteur afgelopen september aan een groepje journalisten op het filmfestival van Venetië, waar La chimera dan in première gaat.

‘Ik ben sowieso graag in mijn camper, maar nu kwam het ook goed uit. In de film speel ik Arthur, een wat verloren Brit die in het Toscane van de jaren tachtig op zoek is naar verborgen kunstschatten van de Etrusken. Arthur is een tombarolo, een grafrover die steelt van het verleden, vooral omdat hij na het verlies van zijn geliefde, Beniamina, ongelukkig is in het heden. Arthur is lid van een kleurrijk groepje tombaroli, die er allemaal een vrijgevochten levensstijl op na houden. Door tijdens de opnames niet in luxe hotels te slapen maar in mijn bus kwam ik wat dichter bij die vrijbuitersspirit. En ook bij het weer in Italië. Het was echt bloedheet in die bus.’

Het onweerstaanbare schelmenverhaal La chimera van regisseur Alice Rohrwacher is na La meraviglie (2014) en Lazzaro felice (2018) het slotdeel van een trilogie waarin zij blootlegt hoe in Italië het heden nog altijd bepaald wordt door het ooit zo roemruchte verleden.

Josh O'Connor als Arthur in La chimera

Sprookjes

Dat O’Connor de hoofdrol speelt in La chimera heeft hij vooral aan zichzelf te danken. Rohrwacher had de rol van Arthur namelijk voor een veel oudere acteur geschreven.

‘Dat ging ongeveer zo,’ zegt de acteur. ‘Ik krijg van mijn jongere broer altijd filmtips. Meestal zijn ze van het niveau Spider-Man, maar op een dag vertelde hij dat hij een fantastische Italiaanse film had gezien, Lazzaro felice. Ik was volledig overrompeld toen ik die film zag. Thuis ging ik meteen La meraviglie bekijken. Daarna belde ik mijn agent op en zei dat ik per se met Alice Rohrwacher wilde werken. Haar films zijn net sprookjes, maar tegelijkertijd zijn ze heel actueel en politiek. En persoonlijk. “Sluit maar achteraan in de rij,” zei mijn agent. “Iedereen wil met haar werken.” Dus toen heb ik maar een brief naar Alice gestuurd.’ Met succes, want Rohrwacher herschreef het script en gaf de rol van Arthur aan O’Connor.

Meestal eindigen de bekendste acteurs uit niet-Engelstalige landen in Hollywood, waar ze dan – met een dik accent – de schurk mogen spelen. Voor La chimera legde O’Connor de tegenovergestelde weg af en moest hij Italiaans leren. ‘Dat kostte me veel tijd. En nog steeds spreek ik het niet al te best. Ik ken de subtiele verschillen tussen de woorden bijvoorbeeld nog niet, maar ik vond het heerlijk om de taal te bestuderen. Daardoor leer je zoveel meer over de cultuur van een land.’

‘Van wie is de geschiedenis? Ik zou het niet weten’

Josh O’Connor

La chimera

Etrusken

O’Connor leerde ook veel over de cultuur van de Etrusken. ‘Weet je wat ik ontdekte? Dat zij in heel simpele huizen leefden. Daar is helemaal niets van overgebleven. En tegelijkertijd maakten ze van die prachtige graftomben. Dat waren architectonische meesterwerkjes, terwijl we het hebben over de zevende en zesde eeuw voor Christus. Dus enerzijds heb je die simpele, vergankelijke huisjes, en anderzijds tomben die gemaakt zijn voor de eeuwigheid. Ze konden het dus wel, wat volgens mij betekent dat ze meer waarde hechtten aan het hiernamaals dan aan het nu. Die vorm van spiritualiteit vind ik heel interessant en die zie ik ook terug in de films van Alice.’

In La chimera presenteert Rohrwacher de tombaroli als sympathieke schelmen, terwijl het toch echt grafrovers waren die hun gestolen kunstschatten verkochten aan de hoogste bieder. Dat is een interessante tegenstelling, vindt ook O’Connor. ‘Maar van wie is de geschiedenis? Ik zou het niet weten. Ga maar naar het British Museum. Dat staat boordevol kunstschatten uit de hele wereld. En die zijn zeker niet van Groot-Brittannië. Maar wie profiteert ervan dat we ze nu kunnen bekijken? Wij allemaal, toch? Het is een lastige kwestie. Feit is dat veel van we nu in de grote musea kunnen zien in de jaren zeventig en tachtig werd geroofd door de tombaroli.’

Voor La chimera liet Rohrwacher die kunststukken namaken door keramisten. Tegen het eind van de film komen we in een tombe met werkelijk prachtige standbeelden, die veel indruk maakten op de acteur. ‘Ik had Alice gezegd dat ik ze vooraf niet wilde zien, zodat mijn reactie volkomen authentiek kon zijn. En ik moest huilen, zo mooi waren ze. Alice gaf me nog een beeldje mee als herinnering. Een paard, maar dan met het hoofd van een hert. Ik meen dat het een mythologisch wezen is, maar de naam ben ik helaas alweer vergeten [om u het zoeken te besparen: dat is de elaphocentaur, red.].’

La chimera

La chimera draait vanaf donderdag 4 april in de bioscoop

elke vrijdag