In het tragikomische De idylle worstelt een disfunctionele familie met het leven en de dood. Regisseur Aaron Rookus: ‘Het enige antwoord op de dood is dat je in het heden moet leven.’

Het lijkt goed te gaan met de Nederlandse film, want op het afgelopen IFFR draaiden opvallend veel sterke Nederlandse producties, waaronder De idylle van regisseur Aaron Rookus (1983), een bijtende en toch troostrijke tragikomedie over een disfunctionele familie.

In De idylle wil oma al jaren dood, vader loopt in manische fases piemelnaakt over de daken van auto’s, bij dochter Annika, een beroemde operazangeres, wordt kanker geconstateerd en zoon Victor ontdekt na jaren met een vrouw getrouwd te zijn dat hij eigenlijk op mannen valt. En dit zijn nog maar een paar personages in deze absurdistische en af en toe surrealistische mozaïekfilm.

De film opent met een enorm beeld van een struisvogel dat onder een helikopter boven de stad zweeft. Een ode aan de beroemde openingsscène in Fellini’s La dolce vita?
Aaron Rookus
: ‘Zeker. Dat vind ik zo’n magistrale opening. Door zo’n scène word je meteen verliefd op film, omdat dit laat zien dat alles mogelijk is. Een Jezusbeeld, zoals in La dolce vita, boven de stad laten vliegen en er dan mensen naar laten zwaaien? Waarom niet!’

En waarom een struisvogel?
‘Omdat we in een seculiere wereld leven. Jezus is vervangen door een nieuw icoon met een heel ander lichaam. Plomp in het midden en dan die lange nek. Struisvogels zijn heel grappige beesten, toch?’

Die regelmatig hun kop in het zand steken. Net als sommige personages in jouw film...
‘Ik heb al heel veel verschillende interpretaties van de struisvogel gehoord en ik vind ze allemaal even mooi. Ik had er wel een bepaalde bedoeling mee, maar nu is het aan het publiek.’

Hadewych Minis in De idylle

De idylle is na Goodbye Stranger je tweede speelfilm, maar de eerste waarvoor je zelf het scenario schreef. Is deze film daarmee dan ook persoonlijker?
‘Weet je wat ik het lastige van persoonlijke films vind? Dat je in interviews steeds over jezelf moet praten, omdat mensen de maker achter de film willen zien. Ik denk dan: ja, maar daarom heb ik die film toch gemaakt.’

Mijn ervaring is dat mensen een film beter zullen begrijpen als ze er een persoonlijk verhaal aan kunnen koppelen. Neem je korte film Woensdagen (2011), over een achtjarig jochie dat op woensdag altijd met veel plezier met zijn oom naar het zwembad gaat, totdat die oom ineens een seksueel voorstel doet. Je hebt in interviews gezegd dat die film gebaseerd is op je eigen ervaringen. Dat maakt het gelijk een heel andere film dan wanneer hij gemaakt zou zijn door iemand zonder die persoonlijke ervaring.
‘Tja Woensdagen, daarin zie je wel veel van mij. Ik was nog heel jong toen ik dat schreef. Net afgestudeerd en ik dacht: ik moet nu snel iets schrijven, want ik moet door, door, door. Ik was erg naïef toen. Die film heeft wel veel mensen geraakt. Ik weet nog dat ik met Woensdagen op een festival in Finland was en drie dagen lang bij iemand thuis werd ondergebracht. Die vrouw zag dat er een film van mij draaide en dacht: leuk, die ga ik bekijken. Ze kwam die avond stomdronken en in tranen thuis. Wat bleek: ze had zoiets vroeger zelf ook meegemaakt.’

In De idylle speelt de dood een grote rol.
‘Toen ik 23 was kreeg ik kanker. Een heel agressieve soort, maar omdat hij zo agressief was, was hij ook goed te behandelen. Bij de huisarts zei ik dat ik een bobbeltje voelde. Diezelfde middag nog ging ik onder narcose en werd het weggehaald.’

‘Kijk jij weleens naar de grond als je loopt? Dan zie je soms de mooiste patronen’

Aaron Rookus

Dan moet je wel heel snel schakelen...
‘Dat lukte me dus ook niet. Ik weet nog dat ik op de eerste hulp zat, een vriendin belde en vroeg of ze wilde komen. Ik zat daar ook maar alleen. Ze kwam, nam kaarten mee en toen zijn we daar wat potjes gaan spelen. De hele tijd maakten we grapjes over kanker en de dood.’

In De idylle zit een citaat van Kafka: ‘De zin van het leven is dat het ophoudt.’
‘Ja, en ik heb er ook nog een uit de Bijbel, ik weet niet meer precies uit welke psalm. “Leer ons te bedenken dat we moeten sterven.” Dat was ook mijn uitgangspunt toen ik begon met schrijven. Dat de betekenis die je aan je leven geeft altijd te maken heeft met de dood, die onvermijdelijk is. De troost zit voor mij in het feit dat het enige antwoord op de dood is dat je in het heden moet leven. In het begin van mijn film zijn alle personages bezig met hun verleden of met hun toekomst. Pas aan het eind beseffen ze dat ze in het nu moeten leven. En dan kunnen er wondertjes gebeuren. Kijk jij weleens naar de grond als je loopt? Dan zie je soms de mooiste patronen. En buiten hoor je ook de mooiste geluiden. Het allermooiste geluid vind ik als je snel met je fiets over kinderkopjes rijdt. Tiktiktiktiktiktik. Ik moet nu ineens denken aan die scène uit American Beauty, wanneer we minutenlang een plastic zakje volgen dat door de lucht zweeft. Toen ik dat zag was ik twintig, misschien nog wel jonger, en ik was zo ontroerd door dat zakje. Zo simpel. Zo doelloos. Een vluchtige momentopname. Het was alleen dáár op het moment dat het gefilmd werd: een zakje, de wind en een hoek, waardoor de wind het zakje in cirkels rond liet dwarrelen. Zoiets wonderlijks maar ogenschijnlijk onbenulligs vind ik heel troostrijk.’

De idylle

De idylle draait vanaf donderdag 13 maart in de bioscoop

elke vrijdag