Lingyun zit naakt in zijn badkamer. Hij maakt hoekige constructies van karton die hij met tape aan de douchemuren plakt. Zijn lange zwarte haren vlecht hij in strengen door zijn creatie heen en met de tape plakt hij de eindjes vast. Eenmaal verweven gaat hij onder de douchekop zitten. Heel langzaam draait hij de kraan verder open. Het water stroomt steeds harder over het karton, tot het uiteenvalt.
In 2020 studeerde Lingyun af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Hij is een performancekunstenaar uit China, maar naar dat land wil hij niet terug. Daarom heeft hij bij de Nederlandse overheid een zogenoemd zoekjaar aangevraagd: een speciale verblijfsvergunning voor hoogopgeleide immigranten. Met zo’n vergunning op zak krijg je een jaar de tijd om een baan te vinden. Lukt dat je niet, dan moet je het land alsnog verlaten.
‘Lingyun en ik hebben elkaar leren kennen tijdens het uitgaan,’ zegt filmmaker Joris Koptod Nioky op een zaterdagochtend in een druk café in Amsterdam Oud-West. ‘Hierachter, in de Bilderdijkstraat, in queer club De Trut. We hebben de hele avond om elkaar heen gedanst. We durfden niet met elkaar te praten. Eerlijk gezegd zijn we dat altijd blijven doen, om elkaar heen dansen.’