De caleidoscopische rollercoaster And the King Said What a Fantastic Machine onderzoekt de relatie tussen beeld en mens in de filmgeschiedenis. En concludeert: wat je filmt én ziet, ben je zelf.

Door de alomtegenwoordigheid van mobieltjes zijn we er als publiek inmiddels totaal aan gewend geraakt: schermen in schermen. Denk bijvoorbeeld aan shots waarin iemand met zijn smartphone een bepaalde gebeurtenis of situatie vastlegt, en je in dat ene beeld zowel die situatie ziet (op de achtergrond) als het telefoonscherm (op de voorgrond): een opstelling die meermaals opduikt in Tár (Todd Field, 2022), bijvoorbeeld wanneer bullebak en briljant Bachdirigent Lydia Tár uitgeblust slaapt in haar privéjet en een medepassagier haar stiekem filmt.

Uit de ontmoeting tussen film en mobiele telefoon komen haast automatisch zulke droste-effecten voort. Dat maakt van filmende mobieltjes een uitermate geschikt instrument voor filmkunstenaars die samen met het publiek willen onderzoeken hoe beelden inwerken op de realiteit en andersom. Complexe, haast filosofische materie over de relatie tussen beeld, identiteit, ego, generatiekloven en empathie, die zonder mobieltjes nooit zo treffend gevat had kunnen worden.

De documentaire And the King Said What a Fantastic Machine (Axel Danielson en Maximilien Van Aertryck, 2023) cirkelt ook rond complexe vragen. In de stroom van beelden wordt onze verhouding tot de wereld en onszelf onder de loep genomen. Van camera obscura tot aan door IS aandoenlijk knullig geregisseerde propagandafilmpjes, van fake news gepost op socialemediakanalen tot amateuropnames van wereldrampen. Wat doet de mens met alle mogelijkheden die het vastleggen van beeld ons biedt? Waarom filmen we? Waarom kijken we? En hoe onderscheid je echt van fake?

In dat kader biedt de documentaire een leuke anekdote. Toen de Franse Georges Méliès in 1902 de opdracht kreeg de kroning van de Britse koning Edward VII te filmen, liet de creatieve filmillusionist het evenement vooraf door acteurs naspelen. Inclusief gebeurtenissen die in werkelijkheid niet plaatsvonden. Toen de film in Engeland vertoond werd, schreef een journalist: ‘Beste landgenoten, jullie worden voor de gek gehouden.’ Maar de koning was vol lof en noemde de camera een ‘fantastische machine’.

Die zin lijken de Deense documentairemakers ietwat cynisch te interpreteren. Enerzijds bevat de visuele trip boventallig veel beelden van gehypnotiseerde couch potatoes. Anderzijds boventallig veel ijdeltuiten en machtswellustelingen die de camera voor eigen gewin inzetten – Poetin die met ontbloot bovenlijf eigenhandig een vis uit het water haalt, Riefenstahl die verlekkerd naar haar eigen films zit te kijken, bijvoorbeeld. Terwijl de dromerige filmpjes van Méliès aan de start van de filmgeschiedenis juist toonde wat de technologie óók kan zijn: een kunstige spiegel die ons de wereld door andere ogen laat zien. Die ons stimuleert kritisch na te denken. Een instrument dat bevrijdt in plaats van onderdrukt.

And the King Said What a Fantastic Machine roept daarmee een heel diepe, filosofische vraag op voor iedereen die de filmknop op het mobieltje overweegt aan te raken: waarom doen we eigenlijk wat we doen?

And the King Said What a Fantastic Machine

maandag 22 september

Npo 2 23.20-0.55

de nieuwste documentairetips in je mailbox?