Net als voor haar eerdere documentaires maakte Kolster bij Blauwdruk in samenwerking met Tonke Koppelaar getekende animaties die het verhaal en de interviews ondersteunen. Ook maakt ze gebruik van archieffilmpjes. Voor deze documentaire was dat alles niet bepaald makkelijk, legt ze uit. ‘Een hele worsteling was het. Bij mijn jeugddocuserie Zo dood als een pier kon ik vrij letterlijk verbeelden wat de kinderen zeiden, maar bij Blauwdruk was het juist belangrijk dat het niet praatje-plaatje werd. Ik moest de juiste abstractie en het juiste gevoel vinden. Je wilt voorkomen dat kijkers denken: wat betekent dit? Maar je wilt ze ook niet alles letterlijk gezegd wordt voorschotelen. En de archieffilmpjes wilde ik niet zomaar laten zien, maar in een maquette projecteren – daarmee wilde ik benadrukken dat het thuis van mijn hoofdpersonen weliswaar niet meer bestaat, maar dat de herinneringen er nog wel zijn. Om al die elementen bij elkaar te brengen was een hele zoektocht, het voelde bijna alsof ik een 3D-kunstwerk aan het maken was. Toch zou ik niet op een andere manier willen werken, het toevoegen van tekeningen en beelden is mijn signatuur als filmmaker. Het voelt voor mij noodzakelijk om ook op die totaal andere manier met het onderwerp van de documentaire bezig te zijn.’
Ook de scènes in de studio, waarbij de hoofdpersonen hun ouderlijk huis recreëerden met tape op de grond, hadden duidelijk meerwaarde voor Kolster. ‘Ik kwam op dat idee doordat ik zelf ooit tijdens mijn opleiding rouwbegeleiding een opdracht moest doen waarvoor ik terug moest naar mijn ouderlijk huis en dat huis moest tekenen. Ik weet nog dat dit heel veel bij me opriep, het is een manier om echt terug te gaan naar je jeugd. Bij deze documentaire moest ik ook denken aan Lars von Triers film Dogville, waarin het dorp met witte verf op de grond staat getekend. Het leek me een goede, grafische oplossing om dat teruggaan naar je jeugd te laten zien. Dat de vrouwen het huis zelf met tape maakten tijdens het filmen was ook een mooie manier om ze iets te laten doen tijdens de interviews. Ik vond het wel erg spannend en voelde me ook bezwaard, want ik stuurde ze toch terug naar een plek die onveilig voor hen is geweest. Maar het werkte heel goed en er kwam veel los, meer dan ik had verwacht. Gelukkig zijn alle hoofdpersonen bijzonder trots op het eindresultaat.’
Ondanks het heftige onderwerp hoopt Kolster dat kijkers zich in de film herkennen. ‘Nu ik zo lang bezig ben geweest met dit thema, merk ik dat ik me zelf ouder veel bewuster opstel. Neem bijvoorbeeld een ruzie waarbij je slaat met de deur: dat heeft gewoon invloed op je kinderen. Zij hebben niet gekozen voor hun gezin, dat betekent dat wij als ouders onze verantwoordelijkheid serieus moeten nemen, dat we het op zo'n goed mogelijke manier moeten doen. Waarmee ik niet bedoel dat er geen ruzie mag zijn thuis. Maar wel dat je nadenkt vanuit je kind, en dus dat je ook sorry kunt zeggen. Vaak wordt er toch gedacht: ach, die kinderen hebben dat allemaal niet door. Maar die kinderen hebben alles door. Die maken veel meer mee dan wij denken. Dus ik hoop dat ergens mee te geven met deze film: dat er meer vanuit het perspectief van kinderen gekeken wordt, dat ze serieuzer genomen worden. En ik hoop natuurlijk ook dat, als je het hebt over beleidsmakers, over justitie en Veilig Thuis, dat de zorg en nazorg voor deze kinderen echt beter wordt. Dat kinderen van nu de situaties die Aurora, Perla, Roser en Maeve hebben doorstaan niet meer op die manier hoeven mee te maken.’