Het was aanvankelijk niet de bedoeling dat Kiki Ho (31) een lange documentaire zou maken over het verlies van haar zus Siu aan suïcide. ‘Het filmen, vrij snel na haar dood, begon als een wanhoopsdaad. Ik heb film gestudeerd en ik heb een aantal korte films gemaakt. Ik wist niet goed wat ik met mijn rouw aan moest. Mijn ouders en ik stonden ook niet meer echt in contact, we dreven als drie eilandjes helemaal uit elkaar. Toen dacht ik: dan maar de camera erbij.’
Met die camera in haar hand begint aan haar belangrijkste levensmissie: conserveren wat haar zus, een getalenteerde jonge kunstenaar, achterliet: honderden schilderijen, foto’s, schets- en dagboeken. Siu werd dertig jaar oud, zou bijna afstuderen aan de kunstacademie in Den Haag. Om haar nalatenschap in alle rust te kunnen archiveren, vertrekt Ho naar een piepklein huisje in de heuvels van Zuidwest-Schotland. In het jaar dat volgt sijpelt, tijdens confronterende gesprekken met haar ouders en sporadische bezoekjes aan Nederland, onbedoeld een ander deel van Siu’s erfenis de beelden in: de stilte, verwarring en verwijdering binnen het gezin, die in de leegte zijn ontstaan. Het schuldgevoel, het zwijgen, de onmacht. De vragen. Zijn Ho en haar ouders blind geweest? Hadden ze niet beter moeten kijken om Siu echt te kunnen zien?
Niet voor niets kreeg de documentaire de titel Zie je,. Met komma. ‘Heel onhandig,’ zegt Ho lachend. ‘Maar goed.’ Aan rouw komt nou eenmaal geen eind, het is nooit af. ‘Je mist iemand altijd en ook het verdriet blijft voor altijd. De rouw verandert van vorm, maar is nooit weg. En dat is helemaal oké.’ Al vroeg in de documentaire richt Ho zich tot haar zus, in wat lijkt op een bezwering. ‘Jouw ziel zit in dat wat jou onsterfelijk maakt: je kunst. De kunst, die altijd blijft veranderen in het oog van de kijker. En dus sterft de kunstenaar nooit. En dus sterf jij nooit, zolang de kunst nog bestaat. Dat heb ik besloten,’ aldus de voice-over.