‘Hoe zie jij de perfecte moeder?’ vraagt documentairemaker Kim Faber (1990) aan haar drie hoofdpersonen Erin, Jasmijn en Elleke. Zij weten het antwoord meteen: de perfecte moeder heeft alles op orde, is altijd vrolijk en haar kinderen gaan altijd voor – zichzelf cijfert ze weg.
Onder het gewicht van dit ideaalbeeld zijn deze drie moeders bezweken: ze belandden in een burn-out. In Een goede moeder vertellen ze erover, afgewisseld met het relaas dat een lotgenoot aan de Oudertelefoon vertelt. Deze lotgenoot wordt gespeeld door actrice Juliette van Ardenne, maar haar tekst is gebaseerd op echte gesprekken met de hulplijn.
Kim Faber: ‘Ik kreeg het eerste idee voor deze film door een artikel in de krant over de Oudertelefoon. Een leuk gegeven voor een luchtige, komische documentaire, dacht ik, naar aanleiding van alle vreemde vragen waarmee ouders bellen. Maar toen werd ik zelf zwanger. Na mijn zwangerschapsverlof pakte ik de draad weer op, alleen was alles in één keer anders nu ik zelf de doelgroep van de Oudertelefoon was: ik snapte steeds beter hoe mensen op een punt komen dat ze de Oudertelefoon willen bellen. Maar ik bleef het ook ontkennen voor mezelf, die druk die je kan ervaren als moeder. Uiteindelijk ontkwam ik er niet aan om de film hierover te laten gaan, en niet zozeer over de Oudertelefoon. Waar overigens ook bijna alleen maar moeders naartoe bellen; de vaders zijn zwaar in de minderheid.’