Muziekdocu We Want the Funk! laat zien hoe zwarte Amerikanen zich via funk zwetend, dansend en bont gekleed afzetten tegen de witte norm.

In de eerste vijf minuten van docu We Want The Funk! valt alvast 22 keer het woord ‘funk’. Dat zegt twee dingen. Allereerst: funkateers gebruiken het woord dolgraag, omdat het iets uitdrukt dat met geen ander woord te vatten is. Funk is een gevoel, een geur, een drang tot beweging. Het is een muziekgenre dat je misschien best technisch kan duiden (ritme boven melodie, harde focus op de eerste tel van een maat), maar dat meer is dan dat.

Het tweede dat het zegt: er komen enorm veel mensen aan het woord. We horen muzikanten als George Clinton (Parliament/Funkadelic), Questlove (The Roots), Fred Wesley (The JB’s), David Byrne (Talking Heads) en jazz bassist Marcus Miller, en daarnaast een leger aan muziekduiders – veel meer dan nodig.

Gelukkig is de inhoudelijke focus strakker. Zo is er volop aandacht voor de absolute grondlegger van de funk, James Brown, die met zijn obsessie voor strakke grooves een revolutie veroorzaakte. Het klonk simpel – als gitarist speelde je tien minuten één akkoord – maar om het te laten kloppen moest het precies goed zijn. 

James Brown

De film laat zien hoe funk in zijn tijd paste: hoe zwarte Amerikanen zich niet meer wilden aanpassen aan de witte norm, maar zwetend, dansend en bont gekleed op het podium stonden, precies zoals ze ook protesteerden en de straat op gingen, met James Brown’s ‘Say It Loud - I’m Black And I’m Proud’ als soundtrack. 

Hoe Sly Stone met zijn muzikale innovaties, met zwarte en witte muzikanten en met teksten die het gevoel van revolutie uit de lucht vingen, enorm veel deuren opende. Hoe Parliamant/Funkadelic de gospel en de spiritualiteit uit de zwarte gemeenschap omzetten in een knettergek sciencefictionverhaal, waarbij tijdens concerten een ruimteschip uit de coulissen neerdaalde. George Clinton: ‘We wilden meer zijn dan alleen een zanggroep. We wilden dat het een toneelstuk werd. We wilden een funkopera maken. We hadden Pink Floyd dat zien doen. Dus bedachten we onze eigen mythologie.’

Na een uur begint de groove van de film wat stroever te worden. De hoogtijdagen liggen begin jaren tachtig achter ons, de muziek leeft voort in hiphopsamples, in witte artiesten als Elton John en David Bowie. En natuurlijk in Prince, wiens erven duidelijk het beste archiefmateriaal bij zich hielden. Geen woord over disco en house helaas, wel over de Afrobeat van Fela Kuti, die een trans-Atlantische connectie voelde met James Brown, maar met een eigen ritme. Zo is We Want The Funk! een heleboel wel en ook een heleboel niet, maar één waarheid blijft zeker overeind: free your mind and your ass will follow.

We Want the Funk!

We Want the Funk! is te zien op IDFA.

de nieuwste documentairetips in je mailbox?