In de eerste vijf minuten van docu We Want The Funk! valt alvast 22 keer het woord ‘funk’. Dat zegt twee dingen. Allereerst: funkateers gebruiken het woord dolgraag, omdat het iets uitdrukt dat met geen ander woord te vatten is. Funk is een gevoel, een geur, een drang tot beweging. Het is een muziekgenre dat je misschien best technisch kan duiden (ritme boven melodie, harde focus op de eerste tel van een maat), maar dat meer is dan dat.
Het tweede dat het zegt: er komen enorm veel mensen aan het woord. We horen muzikanten als George Clinton (Parliament/Funkadelic), Questlove (The Roots), Fred Wesley (The JB’s), David Byrne (Talking Heads) en jazz bassist Marcus Miller, en daarnaast een leger aan muziekduiders – veel meer dan nodig.
Gelukkig is de inhoudelijke focus strakker. Zo is er volop aandacht voor de absolute grondlegger van de funk, James Brown, die met zijn obsessie voor strakke grooves een revolutie veroorzaakte. Het klonk simpel – als gitarist speelde je tien minuten één akkoord – maar om het te laten kloppen moest het precies goed zijn.