NF: ‘Ja, dat was een grote vraag: kan ik dit wel doen? Want mijn zus heeft hier niet om gevraagd, mijn ouders hebben hier niet om gevraagd en het is in mijn familie helemaal niet gangbaar om over privédingen naar buiten te treden. Dat was een hele zoektocht en dat is het nog steeds. Mijn zus kan het me niet meer vertellen, ik kan alleen maar hopen dat ze er oké mee is. Maar ik vond het zo belangrijk om wat haar overkomen is niet onder het tapijt te schuiven. Ik wilde haar demonen laten zien, daarom komt ze er in het begin van mijn voorstelling De sprong ook best wel slecht vanaf. Je denkt eerst: jezus, die zus! Maar ik wil rauw laten zien wat haar teisterde. Ik wil dat niet wegstoppen voor de buitenwereld – juist ook in haar naam. En ik wil laten zien wat een angst ik had voor haar oordeel, terwijl zij eigenlijk heel liefdevol was tegenover mij. Maar ik was zó bang dat ze mij afkeurde, omdat ze zichzelf heel erg afkeurde. En dat projecteerde ik vervolgens weer mijn kant op.’
LR: ‘Het zijn twee zussen die heel streng voor zichzelf zijn. Dat strenge brengt je natuurlijk ver: je doet de dingen ontzettend goed, met veel aandacht, niet zomaar. Maar je kunt jezelf daarmee ook naar beneden praten. Je kunt je gaan schamen voor je plezier. Toen Paula daardoor tot het uiterste gedreven werd, ontdekte Nora: wacht eens even… Dit hoeft niet je maatstaf te zijn. En op die manier wil ik ook helemaal niet leven. Plezier is uiteindelijk het beste medicijn wanneer er zulke hoge verwachtingen zijn, zowel in jezelf als van buitenaf. Ik herken dat ook als filmmaker, ik moet als ik op een laag punt zit tegen mezelf zeggen: “Maar wat ik nu aan het doen ben, is ook heel bijzonder en heel leuk.” En dan probeer ik weer het losse en het speelse van mijn vak te ervaren. Want juist daarin zit je kracht, je creativiteit en je eigenheid. En wat Nora laat zien: je kunt breken, je kunt de grond onder je voeten kwijtraken en je hele identiteit verliezen. Maar daar kan vervolgens ook weer iets prachtigs uit voortkomen.’
NF: ‘Ook al is het dus geen Disneyverhaal, ik ben natuurlijk nog steeds weleens bang, ik kan soms nog steeds die strenge stemmen horen. Maar het verschil is dat ik nu als een leeuw vecht voor mijn eigen plezier. Daardoor maakt het echt minder uit wat anderen ervan vinden, want ik weet dat het klopt wat ik maak. En zingen? Dat doe ik soms nog wel voor mezelf, heel privé. Dat voelt een beetje zoals wanneer je een getraumatiseerd katje wilt laten spelen: dat ie af en toe even durft, maar dan weer onder het bed duikt. En het is niet zo dat ik de deur naar het zingen met tape heb dichtgeplakt, maar als je jarenlang hebt lopen duwen en trekken aan iets in je lijf, dan duurt het gewoon heel erg lang voordat dit lichaamsdeel weer vrij is. Het zijn ingesleten patronen, die stofzuig je niet in één keer weg. Voor mij was een heel belangrijke stap daarin dat ik er niet meer afhankelijk van ben, dat het zingen niet meer móét om een volwaardig leven te kunnen leiden. Juist dat bracht weer iets van ontspanning in mijn stem, het moment dat ik wist: ik ga verder met theater maken, ik ga verder met schrijven – er is ook een toekomst mogelijk voor mij zonder zangeres te zijn. Weet je trouwens wat ik dacht toen ik de documentaire voor het eerst zag? Ik dacht: wow, wat een vet persoon! En dat was ik dus gewoon.’