VPRO Gids 8

22 februari t/m 28 februari
Pagina 20 - ‘Witold Szabłowski over Oostbloknostalgie’
papier
20

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Witold Szabłowski over Oostbloknostalgie

Nicoline Baartman

Elke aflevering van In Europa – de geschiedenis op heterdaad betrapt wordt in de VPRO Gids geflankeerd door een interview met een ooggetuige van de recente geschiedenis. Bij aflevering 10 is dit de Poolse schrijver Witold Szabłowski, die een tijdje leefde zoals zijn ouders tijdens het communisme leefden. ‘Vrijheid heeft een prijs.’

Op reportage in Cuba viel het kwartje. Toen hij daar rondreed met zijn jongere vriend, een fotograaf, drong tot hem door dat, waar ze ook kwamen, de mensen elkaar ’s avonds opzochten in openbare gelegenheden. Daar stond een tv, ze keken naar een honkbalwedstrijd, speelden tafelvoetbal of wat dan ook. ‘Ik zei tegen hem: zo ging het ook in mijn jeugd; er was niet veel te doen, we hadden geen televisie en er was geen internet, maar we waren nooit alleen.’
Schrijver Witold Szabłowski is geboren in 1980 in Ostrów Mazowiecka. Als kind heeft hij het einde van het communistische tijdperk bewust meegemaakt, en ten volle omarmd. ‘In Cuba was de eerste keer dat ik dacht: de verandering is goed, ik heb betere spullen, ik heb betere kleren, maar misschien zijn we onderweg ook iets kwijtgeraakt.’
Hij en zijn vrouw Iza besloten in 2012 tot een experiment. ‘We wilde de balans opmaken. Was er alleen maar vooruitgang of lag het genuanceerder?’ Ze zouden het leven van hun eigen ouders naleven in de tijd dat zijzelf, hun kinderen, nog klein waren. ‘Zo kwamen we uit op 1981. We moesten ons er echt in verdiepen. Wisten wij veel. Hoe scheerde je je benen of je baard? Wat als je auto kapotging? Ik bedoel: ik kan een wiel verwisselen, meer niet. Onze ouders vonden het geweldig, die waren helemaal in hun element; zij waren tenslotte de experts.’
‘Veertigers zeggen: we hebben onze kinderen alles gegeven en nu gaan ze ons vertellen dat ze hun leven haten?’
Witold Szabłowski
De belangrijkste observatie? ‘Op straat zagen we ineens dat er meer mensen waren zoals wij. Ze hadden dezelfde kleren, dezelfde auto. Maar voor hen was het geen project. Zij leefden zo omdat ze niet hadden geprofiteerd van de transformatie. Er zijn veel mensen die oprecht kunnen zeggen dat het leven voor hen een stuk beter was toen de communisten nog aan de macht waren. Daar kun je lacherig of laatdunkend over doen, maar wat krijg je? Dit zijn de mensen die op de rotzooipartijen stemmen, zoals ik ze noem.’

Leegheid

Hij en zijn vrouw schreven hun bevindingen op in Onze kleine Poolse volksrepubliek: Zes maanden in een driekamerappartement met een permanent, een snor en een Fiat 126P (Poolse uitgave). En in 2014 kwam Tanczące niedzwiedzie uit: ‘dansende beren’, het boek dat Szabłowski wereldfaam bezorgde – in zekere zin een vervolg op het 1981-project. Reizend door Midden-Europa tekende hij op hoe moeizaam de weg naar vrijheid kan verlopen.
De verhalen – vol verlorenheid en verbeten Oostbloknostalgie – verbond hij met het lot van de dansberen die vanaf 2000 werden afgepakt van hun Roma-eigenaren en in een speciaal reservaat in Bulgarije werden ondergebracht. Daar zouden ze zelfredzaamheid leren, hun instincten hervinden met hulp van deskundigen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot.
Szabłowsksi: ‘Tijden van transformatie zijn opwindend, maar ook onzeker. Dat wat de vrijheid in de weg staat ­­– noem het onderdrukking of een dictatuur – verschaft je mogelijk wel stabiliteit.’
Het einde van het communisme had in Polen al snel een tweedeling tot gevolg, zegt hij. Sommigen grepen hun kans, begonnen een bedrijf. Anderen stonden met lege handen. ‘Zeker, dit land floreert. In economisch opzicht heeft het de afgelopen dertig jaar een bewonderenswaardige vooruitgang geboekt. Maar het heeft wel een prijs.’
Hij vertelt over rapper Mata, student aan Batory, dé prestigeschool van Warschau. In december 2019 genereerde zijn clip ‘Patointeligencja’ in een paar dagen tijd miljoenen views op YouTube. Mata schetst de leegheid, de overdaad en de prestatiedruk in het leven van elitekinderen, zoals hij: in hun penthouses, met bij- en privélessen, aan de drugs, en alweer naar een palmenstrand. ‘Dat nummer heeft een enorme discussie teweeggebracht onder veertigers: de generatie met kinderen van zijn leeftijd. Ze kunnen er met hun verstand niet bij. Ze zeggen: we hebben onze kinderen alles gegeven, we hebben zo hard gewerkt en nu gaan ze ons vertellen dat ze hun leven haten?’

Bananen 

Het is één kant van het spectrum, aldus Szabłowski. Ertegenover staan de ‘eurowezen’, de kinderen die zonder ouders opgroeiden omdat ze hun geluk in het buitenland beproefden nadat Polen was toegetreden tot de EU. ‘Hun kinderen lieten ze achter bij familie. Dat is een groot trauma. Ik heb een vriendin, haar ouders zijn gescheiden. Haar moeder moest wel naar Engeland, omdat ze hier geen werk kon vinden. Mijn vriendin was vijf jaar. Nu is haar moeder terug na achttien jaar, door brexit, maar ook omdat er nu wel banen zijn. Die twee zijn aliens voor elkaar. In al die jaren zagen ze elkaar alleen met kerst. Ze hebben elke dag ruzie, geld om op zichzelf te kunnen wonen, hebben ze niet.’
Beide groepen zijn exemplarisch voor ‘de kinderen van de transformatie’, zegt hij. ‘Als je focust op de economie, op groei, op verandering, dan verlies je de kleine menselijke verhalen makkelijk uit het oog. Maar als je al die verhalen bij elkaar optelt, heb je ineens vijf of tien miljoen mensen die gefrustreerd zijn, zich niet thuis voelen.’
Voor hemzelf markeert een plotselinge overvloed aan bananen de overgang. ‘Ineens kon je in elke winkel bananen kopen.’ Daarvoor was er vaak niets te koop. ‘En als ik zeg niks, bedoel ik ook niks.’ Voor zijn negende had hij één keer banaan geproefd. De vader van het vriendje dat boven hem woonde, had die op de zwarte markt in Warschau weten te bemachtigen. ‘Hij brak een stukje af en gaf het me. Ik was verrast: ik had altijd gehoord dat bananen heerlijk waren, maar ik vond dat ze naar zoete aardappel smaakten. Dit was wel het laatste dat ik vaker zou willen eten.’
Die teleurstelling herhaalde zich toen eenmaal de grenzen met Duitsland open waren en het winkelassortiment helemaal geen beperkingen meer leek te kennen. Witold zat in de vierde klas. ‘Ik was met mijn moeder in een winkel en zag iets, zo mooi, dat had ik nooit eerder gezien: een pennenetui in de vorm van een bus compleet met wielen.’ Als hij instemde met een maand lang brood met margarine, zou zijn moeder het stervensdure etui voor hem kopen.
Heeft hij het nog? ‘Welnee, binnen een maand was het ding kapot. Ik kon het niet meer gebruiken, terwijl ik er daarvoor een had, niks bijzonders, die al vier jaar meeging. Dat is wat ik zeggen wil: vanaf het eerste moment heb ik wantrouwend tegenover het kapitalisme gestaan. Toen al begreep ik dat het ook tricky business is. Er zijn vallen waarin je makkelijk klem kunt komen te zitten.’

Therapieprogramma

In Polen deed Dansende beren niets. Drie jaar lang dacht Szabłowski: ik heb een boek geschreven dat niemand wil lezen. Totdat Penguin Random House de rechten kocht en Dancing Bears in Amerika uitbracht. The New York Times noemde het ‘een parel’. Het boek werd een bestseller en is intussen aan zo’n twintig landen verkocht. In Taiwan staat het op de aanbevolen leeslijst voor middelbare scholieren; hij gaat er op tournee, de minister van Onderwijs wil hem graag ontmoeten. In Bristol is het de aanleiding voor een bijzonder concert en in New York werkt een psycholoog aan een therapieprogramma geënt op zijn boek.
Maar in zijn eigen land is een weerslag van het buitenlandse succes vooralsnog uitgebleven. De tijd is er nog niet rijp voor, denkt hij. ‘We zitten er nog te dicht op. Eerst was het als een heilig narratief met mensen als Lech Walesa als onaantastbare helden: het einde van het communisme was het beste dat ons kon overkomen. Maar dat is zoetjesaan aan het veranderen. In de literatuur zie je al reflecties die verder gaan dan dat.’
‘Die Loekasjenko heeft het goed gezien. Hij geeft burgers genoeg rechten en spullen om tevreden te zijn en niet in opstand te komen.’
Het heeft hem juist verbaasd hoezeer het boek aansloeg in de Verenigde Staten. In eerste instantie dacht hij: natuurlijk, ze waren daar het zicht op Europa na de omwenteling kwijtgeraakt. ‘Mijn boek was een prettige manier om snel te worden bijgepraat.’ Maar toen realiseerde hij zich dat de Amerikanen een halfjaar daarvoor zelf ook ‘een gestoorde gast’ als president hadden gekozen. ‘Dat is waar het boek ook over gaat: waarom mensen bereid zijn vrijheid in te ruilen voor loze beloftes. Het mechanisme dat ik beschrijf, is wat hen ook is overkomen. Het is niet zomaar een bizar Oost-Europees verhaal, het gaat ook over hen. Vrijheid is geen eenvoudige opgave. Het is voor ons allemaal een ingewikkelde zaak.’
Hij is net terug uit Wit-Rusland. Best een prettig land, constateert hij. ‘Die Loekasjenko heeft het goed gezien. Hij begrijpt dat mensen behoefte hebben aan Netflix en aan soja latte en eens per jaar naar Thailand willen. Dat vindt hij prima, maar met politiek moeten ze zich niet bemoeien. En het functioneert. Zo werkt het dus in moderne dictaturen.
Die aanpak heeft toekomst, denk ik. De moderne dictators zijn niet kleurrijk, zoals Donald Trump en Boris Johnson, maar meer als Aleksandr Loekasjenko. Hij geeft de burgers genoeg rechten en spullen om tevreden te zijn en niet in opstand te komen. En je kunt je afvragen of het niet al de realiteit is. Wat weten wij bijvoorbeeld van de vluchtelingenkampen in Libië waarvoor de EU betaalt? Niks. Journalisten worden er niet toegelaten. Maar ik denk niet dat het veilige plekken zijn. Zo lijkt het probleem opgelost. We leiden onze luxe leventjes en alles gaat gewoon door.’

Dansende beren

In ‘Dansende beren’ (regie: Roel van Broekhoven, research: Suzanne Hendriks en Mandy Duijn), de tiende aflevering van In Europa, staat nostalgie naar het communisme centraal. De makers bezoeken onder meer een oude berentemmer en gaan naar het dansberenpark van Belitsa, in het zuidwesten van Bulgarije.
De berenopvang markeert het einde van een traditie die vooral onder Roma populair was: ze hielden beren als attractie. De laatste beer werd van hen afgenomen in 2007, het jaar waarin Bulgarije toetrad tot de EU. De dieren werden opgevangen in Belitsa, waar ze zouden leren weer vrije beren te worden.
De Poolse schrijver Witold Szabłowski zag in het lot van de dieren een metafoor voor hoe het een grote groep mensen na de val van het communisme verging. Veel Oost-Europeanen gedijden slecht in de nieuwe economische situatie en net als de beren vervielen ze in oude gewoontes. In zijn boek Dansende beren combineerde Szabłowski dit gegeven met reportages uit onder meer Servië, Cuba en Oekraïne.
De Poolse Roman Janiszek was een fiere mijnwerker, maar sinds de sluiting van de mijnen in de jaren negentig rest hem weinig anders dan teren op herinneringen. Met zijn kompanen houdt hij de mijncultuur in ere, terwijl hij de eindjes aan elkaar knoopt.
Ook de oude berentemmer heeft betere tijden gekend. Als zijn dochter – die was uitgeweken naar Griekenland – plotseling weer voor zijn neus staat, blijkt hoe groot de kloof tussen de generaties is. Zij is haar baan op Lesbos kwijtgeraakt, omdat de vluchtelingenstroom de toeristenindustrie op het eiland ondermijnt. Haar kinderen schamen zich voor hun verlopen opa.
In Europa – de geschiedenis op heterdaad betrapt: Dansende beren
NPO 2, Zondag 22.10-22.55 uur