VPRO Gids 5

1 februari t/m 7 februari
Pagina 15 - ‘Michal Zadara over antisemitisme’
papier
15

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Michal Zadara over antisemitisme

Nicoline Baartman

Elke aflevering van In Europa – de geschiedenis op heterdaad betrapt wordt in de VPRO Gids geflankeerd door een interview met een ooggetuige van de recente geschiedenis. Bij aflevering 7 is dit de Poolse theaterregisseur Michal Zadara, die gerechtigheid wil voor Joodse slachtoffers van de communistische haatcampagne in Polen uit 1968. ‘Het was geen tragedie of noodlot, maar een misdaad.’

Illustratie Jenna Arts

‘Je vraagt dus of ik Joods ben? Nee, ik ben Pools. Dat zegt alles,’ aldus theaterregisseur Michal Zadara (Warschau, 1976), gevraagd naar zijn persoonlijke motivatie voor de keuzes die hij maakt in zijn carrière. Joodse thema’s lopen als een rode draad door zijn oeuvre. ‘De Poolse en de Joodse geschiedenis zijn niet los van elkaar te zien.’

Een kort verblijf in het ziekenhuis (‘niks ernstigs’) was dé gelegenheid voor hem om Eichmann in Jeruzalem van Hannah Ahrendt te herlezen. Eindelijk had hij de tijd, zegt hij in de dependance van het Museum van Moderne Kunst in het centrum van Warschau. In het zaaltje waar hij regelmatig met zijn theatergezelschap bijeenkomt, zitten we op schuimblokken die van massief sloophout lijken. Zadara spreekt in sneltreinvaart.
Wat hem zo bezighield in Ahrendts verslag van het strafproces tegen nazibureaucraat Adolf Eichmann (ondertitel: ‘De banaliteit van het kwaad’) was diens opvatting van verantwoordelijkheid. ‘Zo groot was zijn aandeel niet, hij had niks bedacht of gepland, hij deed gewoon zijn werk en hij was geen antisemiet; dat benadrukte hij steeds.’

‘Verantwoordelijkheid nemen is voor de mensheid in het algemeen moeilijk, maar voor Polen nog meer’

Michal Zadara

Daarmee had Zadara de kiem te pakken van zijn opmerkelijke toneelstuk Sprawiedliwosc (‘Gerechtigheid’) over de Joodse uittocht uit Polen in de periode van 1967 tot 1969. ‘Eichmanns verweer deed me denken aan de medeplichtigheid van het Poolse volk aan de organisatie van de antisemitische campagne in die jaren, waardoor 13.000 Joden zich gedwongen zagen het land te verlaten. Ik dacht: zou het mogelijk zijn om mensen die daar een aandeel in hadden alsnog voor de rechter te dagen en te berechten?’

Zadara deed de directie van Teatr Powszechny, zijn opdrachtgever, een uitzonderlijk voorstel. Kon hij het budget bedoeld voor kostuums, decor en belichting gebruiken om advocaten en historici in te huren? ‘Tot mijn verrassing zeiden ze: prima, doe maar.’

Officiële aangifte

Via een bevriende hoogleraar aan de universiteit wist hij een team van vier juristen samen te stellen. ‘We begonnen te brainstormen: wat zijn hier de strafbare feiten? Want er was geen geweld gepleegd, niemand was vermoord of in een trein geduwd. Het was een proces dat mensen internaliseerden, een campagne die via propaganda en uitsluiting haar weg vond. Ze kochten zelf hun kaartjes, ze waren doodsbang, dus gingen ze ervandoor, al hun geld en spullen achterlatend. Maar alles wat we aan misdrijven konden traceren, was verjaard. Slechts voor één categorie gold dat niet: misdaden tegen de mensheid. We moesten dus onderzoeken wat een misdaad tegen de mensheid eigenlijk is.’
In de juridische haarkloverij stuitten ze op vooroorlogse Poolse en naoorlogse stalinistische wetgeving ten aanzien van haatmisdrijven, die in 1968 nog van kracht was en sindsdien nauwelijks is veranderd. ‘Dat betekent dat vergelijkbare handelingen nog altijd strafbaar zijn, wat nodig is om te kunnen vervolgen. Zouden ze op zichzelf staan dan waren ze verjaard, maar dat geldt niet voor haatmisdrijven die onderdeel zijn van een systematische campagne van de overheid tegen een duidelijk omschreven groep. Een misdaad tegen de mensheid dus.’
De werkwijze is exemplarisch voor Zadara en zijn organisatie Fundacja Centralna, die juist ook verbintenissen aangaat met instituties buiten het theater. Gerechtigheid is meer dan een toneelstuk (in de vorm van een researchverslag), dat op een goed moment in première gaat – in dit geval maart 2018, precies vijftig jaar na de kwalijke historische gebeurtenissen. Het wordt gezien, besproken, gerecenseerd en dat was dat. Nee, het gaat verder: Zadara werkt aan een officiële aangifte. ‘Tachtig pagina’s juridische tekst, die wat mij betreft goed leesbaar moeten zijn. Ik schaam me dat het zo lang duurt, maar ik heb drie kinderen en werk ook aan andere projecten.’

Er zijn nog twee mensen in leven die volgens Zadara ter verantwoording geroepen kunnen worden. Een van hen is parlementslid Iwona Sledzinska-Katarasinska (1941); namens centrumpartij Burgerplatform zit zij in de oppositie. Als jonge journalist schreef ze antisemitische artikelen.

Waarom haar aanklagen als een van velen in een verrot systeem? ‘Dat is precies het argument waartegen ik me verzet. Alle kleine beetjes dragen bij aan het grote geheel. Zonder de bijdragen van de enkelingen is er geen groot, gruwelijk, strafbaar feit.’

Vijfde kolonne

De feiten. Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 scharen de communistische landen zich achter de Arabieren, de kapitalistische steunen Israël. In Moskou neemt Brezjnev de leider van de Poolse Communistische Partij apart: hij heeft gehoord van een vijfde kolonne in Polen, van Joodse steun aan Israël.

Na thuiskomst spreekt Wladyslaw Gomulka het vakbondscongres toe. De boodschap van de speech, die op de radio wordt uitgezonden, is luid en duidelijk: de Poolse staat houdt geen Joden tegen die naar Israël willen emigreren. Het is het begin van een hetze – ‘een overheidsmachinerie’ – die leidt tot een ontslaggolf op universiteiten, ministeries en in bedrijven. Joden die uitreispapieren aanvragen, raken automatisch het staatsburgerschap kwijt. Met minimale bagage en maximaal vijf Amerikaanse dollars mogen ze weg.

‘Zonder de bijdragen van de enkelingen is er geen groot, gruwelijk, strafbaar feit’

Michal Zadara
In Gerechtigheid, dat in december 2019 in Warschau werd hernomen, benadrukt Zadara hoe groot de aderlating was op economisch, cultureel en intellectueel gebied. Hij betoogt dat met het vertrek van 13.000 Joden het weinige dat over was van het Joodse institutionele leven na de Tweede Wereldoorlog voorgoed is weggevaagd.
Het onderwerp is in het huidige Polen, waar de overheid dogmatisch over herinneringen en geschiedschrijving waakt, vaker opgerakeld. Zo wijdde Museum Polin er een expositie aan – compleet met een muur vol antisemitische citaten, uit 1968 en 2018 – voordat het contract van de dienstdoende directeur niet werd verlengd. En Krystyna Janda, vooraanstaand actrice, schitterde op het podium in Zapiski z wygnania (‘Aantekeningen uit ballingschap’), naar de autobiografie van een van de slachtoffers, de in Californië woonachtige Sabina Baral. Ook voor Zadara was zij een belangrijke informatiebron.

Schoktherapie

Het perspectief van Gerechtigheid is nieuw, meent Zadara. ‘Niemand had het over daders, zo was het nog niet eerder geframed. Ook dat is een doel van dit project: om openlijk te zeggen dat wat er is gebeurd een misdaad was. Het was geen tragedie of noodlot. Zo spraken mijn ouders er ook altijd over, als iets naars, alsof het om een metafysisch verschijnsel ging en niet om beslissingen van echte mensen.’
Hij had het bij een toneelstuk kunnen laten. ‘Naming and shaming, ja.’ Maar de juridische vertaling vindt hij even noodzakelijk. ‘Ik werk nu ongeveer tien jaar in het theater en heb zo’n veertig toneelstukken geregisseerd, altijd met een linkse signatuur. Toen besloot de helft van Polen op die partij van samenzweringstheoretici en rechtse idioten te stemmen, en ik dacht: wat ik doe, is stom en nutteloos, terwijl wij als cultuurmakers onszelf iets anders wijsmaken. Voor mij voelde het als schoktherapie. Ik besloot iets te doen dat wel effect heeft, een project waarmee je iemand in de gevangenis kunt krijgen – wat angstaanjagend is, want het is niet mijn rol als regisseur om te zeggen: iemand heeft een misdaad begaan, ik klaag hem of haar aan. Maar het is wel de rol van de burger, iedere burger zou dat moeten doen. Meer kan ik niet doen. Het gaat om verantwoordelijkheid nemen, wat voor de mensheid in het algemeen moeilijk is, maar voor Polen nog meer.’
Hoe dat zo? ‘Het zit in de cultuur, die is ervan doordrenkt. Je doet iets verkeerd en laat het dan maar zo. Men zegt dat het te maken heeft met de relatie met de overheid. Er was lange tijd geen Poolse staat. De staat was Russisch of Duits of Oostenrijks. De wet was de wet van de onderdrukker, daar was je dus tegen. Nu is er wel een Poolse staat, maar die mentaliteit is nog niet verdwenen. Geen kaartje kopen in de trein is iets om trots op te zijn. Voor luchtvervuiling geldt het in extreme mate, niemand is aansprakelijk.’

Oedipus Rex

De beruchte Holocaustwet, het strafbaar stellen van uitspraken over Poolse medeplichtigheid aan nazimisdaden, ziet hij in hetzelfde licht. ‘Al is het een klungelige wet, slecht geschreven, waarmee niet gezegd is dat de ophef onterecht was. Hier in Polen is de interpretatie van de waarheid belangrijker dan de feitelijke. Het is belangrijker om er samen één waarheid op na te houden dan de waarheid ter discussie te stellen of die te onderzoeken.’
Niet voor niets is Sophocles’ Oedipus Rex het onderliggende verhaal van Gerechtigheid, zegt hij. ‘Oedipus, koning van Thebe, wil achterhalen wie de moord op zijn voorganger Laios heeft gepleegd. Iedereen zegt: maak je niet druk, het is te lang geleden. En hij zegt: nee, we moeten het wel onderzoeken, de waarheid is heilzaam – en vervolgens komt hij erachter dat hij zelf de schuldige is. Zelfs de slachtoffers uit 1968 met wie we spraken zeiden: waarom dit oprakelen? Het was erg, maar niet zo erg als de Holocaust. Alsof het dan oké is.’
En het effect van zijn aangifte, hoe schat hij dat in? Lacht: ‘Iemand straffen voor antisemitisme zou een erg slecht precedent zijn voor de rechtse regeringspartij. Maar dat is precies het punt. Dit is mijn fantasie: de huidige minister van Justitie vervolgt een lid van de oppositie voor antisemitisme mede op grond van stalinistische wetten. De verwarring die dat teweegbrengt zou een mooi vervolg zijn op mijn theaterstuk. Dat is meteen ook de reden dat niemand zijn handen eraan brandt. Ik moet de tekst dus snel afmaken, zodat ze mij kunnen uitleggen waarom ze de zaak niet oppakken.’

Aan de goede kant van de geschiedenis

In ‘De juiste geschiedenis’ (regie: Britta Hosman en Stefanie de Brouwer, research Mandy Duijn en Suzanne Hendriks) – de zevende aflevering van In Europa – zijn de makers in Polen, waar de geschiedschrijving vatbaar blijkt voor bedenkelijke correcties, afgedwongen van hogerhand. Jonge nationalisten strijden voor God, eer en vaderland, terwijl de rechtse regering van PiS (Recht en Rechtvaardigheid) belangrijke instituten in het land van kritische geesten ontdoet.

Zo moest directeur Pawel Machcewicz van het Museum van de Tweede Wereldoorlog in Gdansk het veld ruimen en werd een pacifistische film in het museum vervangen door heldhaftig vertoon van strijdbaarheid.

De Polen worstelen met hun identiteit en geschiedenis, waarin het Joodse aandeel sterker was dan velen zouden wensen of willen erkennen. Zelfs de geloofwaardigheid van socioloog Jan Gross, die de pogrom van Jedwabne in 1941 beschreef, wordt betwist. Het alom heersende antisemitisme was voor kunstenaar Rafal Betlejewski een reden om de actie ‘I Miss You Jew’ op touw te zetten. Zijn graffiti leidt tot argwaan of roept agressie op. De nieuwe politiek gemotiveerde waarheid van PiS laat weinig ruimte voor discussie.

In Europa – de geschiedenis op heterdaad betrapt: De juiste geschiedenis
22.10-23.00, zondag