VPRO Gids 51

21 december t/m 3 januari
Pagina 14 - ‘Guillaume Dasquié over terrorisme’
papier
14

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Guillaume Dasquié over terrorisme

Colin van Heezik

Elke aflevering van In Europa – De geschiedenis op heterdaad betrapt wordt in de VPRO Gids geflankeerd door een interview met een ooggetuige van de recente geschiedenis. Bij aflevering 1 is dit onderzoeksjournalist Guillaume Dasquié, gespecialiseerd in defensiegeheimen en terrorisme. ‘Er werd bezuinigd op eenheden die zich bezighielden met islamitisch terrorisme.’

We begonnen optimistisch aan de nieuwe eeuw, schreef Geert Mak in Grote verwachtingen. Maar in 2001 werd de wereld opgeschrikt door een terroristische aanslag die niemand voor mogelijk had gehouden. Dat optimisme konden we maar beter weer opbergen. Er moest een nieuwe vijand bestreden worden, een onzichtbare: Al Qaida.
In ‘De piloot die uit het raam sprong’, de eerste aflevering van In Europa, wagen de makers zich meteen aan een van de heetste hangijzers van de vroege 21ste eeuw: terrorismebestrijding. We gaan terug naar het jaar 1994, toen Algerijnse terroristen een Airbus van AirFrance kaapten op de luchthaven van Algiers. Het was geen gewone kaping, want de Algerijnen wilden tegen de Eiffeltoren aan vliegen. Bij een tussenstop in Marseille grepen de Fransen in, terwijl de piloot uit de cockpit sprong. Was dit een waarschuwing dat er ooit zoiets als 9/11 kon gebeuren?

In het tweede deel van de aflevering vertelt Louis Caprioli, van 1998 tot 2004 chef van de Franse geheime dienst, hoe hij regelmatig de regels overtrad om terrorisme te bestrijden. Daarmee wist hij aanslagen te voorkomen, maar tegen welke prijs? In deel 3 maken we kennis met Fayçal Cheffou, de man uit de Brusselse wijk Molenbeek die ten onrechte voor een terrorist werd aangezien. Zijn verhaal toont de schaduwzijde van een overheid die doorslaat in haar terroristenjacht.

In de VPRO Gids komt bij elke aflevering van In Europa een ooggetuige van de recente geschiedenis aan het woord. Bij aflevering 1 is dat de Franse onderzoeksjournalist Guillaume Dasquié, gespecialiseerd in defensiegeheimen en terrorisme. In 2007 publiceerde Dasquié een groot artikel in Le Monde op basis van 328 pagina’s met geheime documenten. Daarin kwamen opzienbarende feiten naar voren: de Franse geheime dienst wist al begin 2001 dat Al Qaida een aanslag met een of meerdere vliegtuig(en) beraamde en had daar al in januari 2001 zijn Amerikaanse collega’s over ingelicht. In een gesprek met de VPRO Gids blikt Dasquié terug en legt hij uit wat het belang van zijn werk is.

Fayçal Cheffou, die onterecht voor terrorist werd aangezien

Om te beginnen: hoe kwam u op het spoor van die informatie?
Dasquié: ‘Ik ben in 1999 begonnen met onderzoek naar Al Qaida. Er waren toen nog niet veel mensen die zich met dat onderwerp bezighielden. We kenden elkaar, en ik kende ook de mensen bij de overheid die Al Qaida in de gaten hielden. Toen kwam 9/11 en werden de meeste Al Qaida-specialisten opeens heel stil. De enorme impact van 9/11 zorgde ervoor dat alles wat je over Al Qaida kon zeggen politiek werd. Het betekende ook dat veel politici in Europa en de VS zelfcensuur gingen toepassen en niet meer zeiden wat ze wisten over Al Qaida.’
Wat was dat dan?
‘Onder meer dat Al Qaida geen bende criminelen was die afgezonderd in Afghanistan zat, maar een organisatie die onlosmakelijk met bepaalde Saoedische families was verbonden. Wat mij interesseerde was bewijzen verzamelen over de kennis die de geheime diensten, en daarmee dus hun regeringen, hadden van Al Qaida vóór 9/11. Op zekere dag heb ik de hand weten te leggen op vertrouwelijke rapporten, bij elkaar dus 328 pagina’s. Het was de hele synthese van de Franse geheime dienst over het onderwerp Al Qaida van 1998 tot september 2001.’
‘Allerlei Europese landen hebben vanaf 2001 nieuwe wetten aangenomen en zijn opgeschoven naar het model van de surveillancemaatschappij’
Guillaume Dasquié
Wat stond daarin?
‘Onder andere dat de Franse inlichtingendienst al wist dat Bin Laden iets met vliegtuigen van plan was. Maar bijvoorbeeld ook dat er vierenhalf miljoen dollar aan Saoedisch geld via de zogenaamde Islamic Relief Organisation naar Al Qaida gevloeid was. Zoals ik al zei: na 9/11 was de gangbare visie op Al Qaida dat het een groep schurken was die in hun grot in Afghanistan zaten. In werkelijkheid had Bin Laden een groot aantal zonen van gegoede Saoedische families verzameld. De Al Qaida-strijders werden door veel Saoedi’s gezien als afstammelingen van de Ikhwan-soldaten, die de Saoedische koning hadden geholpen zijn rijk op te bouwen.
Het was dus geen vulgaire terroristische organisatie, maar een beweging die nauw verbonden was met een deel van de Saoedische bourgeoisie. Saoedi-Arabië is een religieuze dictatuur waarin een belangrijk deel van de bevolking denkt dat je een strenge religieuze lijn moet aanhouden tegenover het Westen. Van die context en geschiedenis was en is Al Qaida het product, maar dit inzicht betekent dat je de hele politiek van de VS en de Europese landen in de Perzische golf ter discussie stelt. Het is dus nogal fundamenteel.’
Uit uw artikel blijkt ook dat de Fransen hun Amerikaanse collega’s hadden ingelicht over Bin Ladens plannen met vliegtuigen. Was 9/11 te voorkomen geweest?
‘Dat denk ik niet. Alle aandacht was destijds gericht op de Balkanoorlog, die ten einde liep. Bij de geheime diensten werd bezuinigd op eenheden die zich bezighielden met islamitisch terrorisme. En men dacht niet dat het om meer dan een kaping zou gaan.’
Maar in 1994 was er toch een kaping geweest van een Air France-vliegtuig, waarmee terroristen van de Algerijnse GIA tegen de Eiffeltoren wilden vliegen?
‘Ja, maar dit was mislukt, en dat geval was ondergesneeuwd geraakt door alle “gewone” kapingen. Bovendien: er vond in die tijd geen grote gebeurtenis plaats op het gebied van de politieke islam. Dat was een van de redenen waarom Al Qaida besloot toe te slaan, om weer vooraan op het toneel te komen. In die tijd was niemand met hen bezig. Die onverschilligheid verklaart denk ik ook waarom men in de risicoanalyses van het gebruik van vliegtuigen voor aanslagen geen rekening hield met alle mogelijke scenario’s.’
Na de publicatie van zijn artikel in Le Monde werd Dasquié gearresteerd en veertig uur lang verhoord. De Franse geheime dienst wilde dat hij zijn bron zou prijsgeven, maar de journalist weigerde. Hij beriep zich op artikel 109 van de Franse grondwet: journalisten mogen hun bronnen beschermen. De druk werd opgevoerd. Als je niet ten minste één naam noemt, kreeg Dasquié te horen, slaap je vannacht weer in de cel. Dasquié vertelde dit allemaal in het tv-programma Revu et corrigé, kort na zijn arrestatie in 2007. Hij was weer vrij, maar de Franse overheid startte wel een rechtszaak tegen Dasquié wegens schending van het defensiegeheim. Die zaak won Dasquié na zeven jaar procederen in 2014.
U bent als journalist gespecialiseerd in defensiegeheimen. Hoe kunt u eigenlijk uw werk doen zonder dat u voortdurend vervolgd wordt, zoals Snowden of Assange?
‘Bij mijn proces is vastgesteld dat de Franse overheid die geheime documenten niet goed had beschermd, dus het viel mij als journalist niet te verwijten dat ik ze had gebruikt. Daarom ben ik vrijgesproken. Ik heb ook niet ingebroken bij de geheime dienst. Het verbreken van defensiegeheim kan een consequentie zijn van mijn werk, maar het is niet mijn doel. Mijn doel is de internationale politiek te begrijpen en te zien hoe gewapende groepen als Al Qaida en IS precies functioneren. Hoe ze georganiseerd zijn, welke banden ze hebben, hoe ze gefinancierd worden, en wat geheime diensten weten wat het publiek niet weet.’
Waarom is uw werk belangrijk?
‘Bijvoorbeeld omdat het debat over terrorismebestrijding de verkeerde kant uitgaat als er te weinig feiten bekend zijn en het gangbare beeld van de werkelijkheid scheef is. Neem de veiligheidskramp waarin we na 9/11 zijn geschoten. Allerlei Europese landen, waaronder Frankrijk, hebben vanaf 2001 nieuwe wetten aangenomen en zijn opgeschoven naar het model van de surveillancemaatschappij. Het grote doel was “het terrorisme” te bestrijden, terwijl de geheime diensten, en dus ook de regeringen, wisten dat het maar om een klein aantal terroristische cellen in Europa ging: zeven of acht van die groepen, onder meer in Toulouse en Molenbeek.
Onderling communiceerden ze actief, Saoedische salafistische imams hadden een centrale rol, de geldschieters waren Saoedisch. Ook IS is uit die groepen ontstaan: in de jaren 2010 werden de toekomstige IS-terroristen in Frankrijk en België gehersenspoeld door slechts een twintigtal salafistische imams. Die waren actief in Molenbeek, Toulouse en Trappes, nabij Parijs, en hadden hun sympathie voor Al Qaida al laten blijken. Het was dus waarschijnlijk niet nodig geweest een veiligheidsstaat te creëren om de daden van zo’n klein netwerk te verijdelen.’
Waarom hebben regeringen die maatregelen genomen?
‘Enerzijds om burgers een gevoel van veiligheid te geven. Anderzijds omdat men de rol van religie bij het type terrorisme dat bestreden moest worden, niet wilde benoemen.’
En ook om de banden met Saoedi-Arabië niet te beschadigen?
‘Ook dat speelt een rol. Het is kortom belangrijk het hierover te hebben want we leven sinds 9/11 in een wereld die geregeerd wordt door angst en antiterrorismemaatregelen. Die zijn getroffen zonder dat de volksvertegenwoordigers, de media en de kiezers de aard kenden van het probleem dat bestreden moest worden. We zijn beland in een oorlog tegen “terrorisme” in breedste zin van het woord, waarbij rechten en vrijheden van burgers worden geschonden.
Daarbij zijn ook alle niet-salafistische moslims onnodig in verlegenheid gebracht. Dat hadden we kunnen voorkomen door het salafisme te isoleren. Door te zeggen: dit is niet de islam, maar een religieuze sekte met gewelddadige neigingen. Want al snel zijn salafisten hun critici als “islamofoob” gaan wegzetten. Zo is een nodeloze verwarring ontstaan die het imago van de islam als geheel, een rijke en diverse godsdienst, beschadigd heeft.’
Zijn er geen pacifistische salafisten?
‘Salafisme is een ideologie die geweld niet schuwt. Niet alle salafisten gaan over tot daden, zeker niet, maar dat maakt de ideologie nog niet pacifistisch. U wilt pacifistische salafisten onderscheiden van gewelddadige? Dan zeg ik, op het gevaar af dat ik u choqueer: misschien waren er rond 1940 ook pacifistische nazi’s.’
‘Als we Al Qaida beter begrepen hadden, hadden we ook IS beter kunnen bestrijden’
 Wat hadden we beter kunnen doen?
‘Als we Al Qaida beter begrepen hadden, hadden we ook IS beter kunnen bestrijden. Qua kennis lopen we steeds achter. De al te ambigue relaties tussen Al Qaida en Saoedi-Arabië, daar durven we het nu wel over te hebben. Maar de banden tussen IS en bepaalde Saoedische religieuze leiders die zijn opgeleid aan de universiteit van Medina? Daar hoor je nog weinig over, men schroomt toch het daarover te hebben.’
Wat vindt u: als een journalist te lastig wordt in een democratische rechtsstaat als Frankrijk, gaat men dan correct met hem om of niet?
‘Ik weet het niet. Ik heb me er destijds heel kwaad over gemaakt hoe ik behandeld ben. Maar ik ben met de tijd filosofisch geworden. Als ik zie hoe het gaat in Rusland, waar journalisten echt uit de weg worden geruimd, of in landen waar men een journalist het werken onmogelijk maakt – ik denk ook aan Turkije – dan besef ik dat we in Frankrijk toch wel geluk hebben. We kunnen best ver gaan. Maar ook bij ons geldt: het defensiegeheim raakt aan onderwerpen die zo gevoelig liggen dat je werk soms onmogelijk kan worden.’ 
Momenteel werkt u aan een documentaire over 9/11. Klopt het dat u daarin onthult hoe de terroristen vanaf de grond geholpen zijn door mensen van de Saoedische geheime dienst?
‘Er zijn elementen die aantonen dat dit zo is, maar meer kan ik er niet over zeggen. De documentaire bevat nieuwe informatie over 9/11.’

In Europa – de geschiedenis op heterdaad betrapt: De piloot die uit de cockpit sprong
NPO 2, zondag 22 december 21.00-22.00 uur