‘De gevolgen kunnen fors zijn’, opent Hans Mors (62), medemaker en goede vriend van, in Jeroen van Herwijnens documentaire Man in de overgang. ‘Afname van spierkracht, botontkalking, onvruchtbaarheid, verminderde hersenfunctie, overgewicht, minder zin in seks, erectiestoornis, stemmingsstoornissen…’
‘Tot nu toe maak ik mij geen zorgen’, grapt Jeroen (59) terwijl Hans een ademteug neemt om de lange lijst te vervolgen. Hans herkent zich niet in de klachten, terwijl Jeroen wél kampt met de gevolgen van een testosterontekort – bij mannen vanaf 35 jaar neemt dit hormoon langzaam af. In de verfrissende audioreportage Man in de overgang (2025) spreekt Jeroen met experts, ervaringsdeskundigen én willekeurige mensen in het park over dit nog vaak onderbelichte onderwerp.
Hoe ervaar jij jouw mannenovergang?
Jeroen: ‘Als een sluipend proces. Ik had geen slechte leefstijl, maar toch was ik vermoeid en had ik opeens diabetes type 2. De huisarts onderzoekt niet standaard je testosterongehalte, dus pas toen ik in een podcast hoorde dat er een link is tussen de mannenovergang en diabetes 2 ging er een lampje branden. En inderdaad: mijn testosteron bleek te laag. Nu gebruik ik een gel om het op peil te houden.’
Vertelwaardig?
‘De documentaire begint bij het stofje, maar het verhaal achter het dalende testosteron vind ik veel interessanter. Wat doet de mannenovergang met je relaties en zelfbeeld, bijvoorbeeld? Hoofdpersoon van het verhaal is huisarts en medisch seksuoloog Bert-Jan de Boer. Hij is de oprichter van een speciale mannenkliniek en is zelfs gepromoveerd op dit onderwerp. In een alinea van zijn proefschrift staat dat het herkennen en erkennen van de penopauze eigenlijk over de emancipatie van de man gaat.’
‘Ik ben toch geen vrouw?’ schampert een man in het park als hem naar overgangsklachten wordt gevraagd.
‘Het onderwerp is tamelijk onbekend en omgeven door schaamte. Ook bij Hans bespeurde ik ongemak. Dat snap ik ook wel, want wanneer praat je nu bijvoorbeeld over een piemel die al dan niet werkt? Toch is het leuk om mensen met mijn vragen even uit hun vaste administratie halen. Zo hoop ik in een klein, spontaan gesprekje het grotere verhaal te vertellen.’