Bij 'Echt gebeurd' vertellen gewone mensen iets wat ze zelf hebben meegemaakt. Samen met Paulien Cornelisse stond Micha Wertheim vijftien jaar geleden aan de wieg van deze verhalenmiddag en bijbehorende podcast. ‘Er moet voor de verteller iets op het spel staan.’

De verhalenmiddagen en de podcast zijn al vijftien jaar een succes. Hoe denk je dat dat komt?

Micha Wertheim: ‘Echt gebeurd is afgekeken van een Amerikaans concept, The Moth. Paulien Cornelisse en ik luisterden altijd naar die podcast en daarom besloten we een Nederlandse versie te maken, in eerste instantie in comedycafé Toomler. Elkaar verhalen vertellen is de essentie van menselijk contact. Het blijft leuk als een onbekende vertelt over zijn leven, het is een heel intieme manier om iemand te leren kennen. Ons gaat het om het plezier van het vertellen en het luisteren. We zijn eigenlijk begonnen met de podcast om potentiële vertellers te laten horen wat we doen. Het werd heel populair en is nu ook een bron van inkomsten, zodat we redacteuren kunnen betalen. Maar als iemand zijn verhaal alleen live wil vertellen en niet in de podcast wil, is dat geen probleem.’

Hoe vinden jullie vertellers?

‘De kaartjes voor zo’n middag vliegen de deur uit, maar tot onze verbazing blijft het moeilijk om Nederlanders te overtuigen om op het podium te stappen. Iedereen die een verhaal wil vertellen, kan zich opgeven via onze website. We zijn juist ook op zoek naar mensen die niet uit onze bubbel komen. Als je een verhaal hoort van een vrachtwagenchauffeur in Canada wordt je wereld nog groter. Dat is leuker dan weer iemand die op zijn dertigste naar Thailand ging en zijn fototoestel kwijtraakte. Ik begrijp dat het spannend is om op zo’n podium te staan, maar het is een beetje zoals dansen op een feest: het lijkt eng, maar wanneer je het doet is het altijd leuk. Vertellers ervaren ook vaak een gevoel van overwinning nadat ze hun verhaal eenmaal gedaan hebben.’

‘In aapjes kijken zijn we niet geïnteresseerd, en ook niet in Ted Talks of heldenverhalen’

Micha Wertheim
Wat zijn de voorwaarden voor een goed Echt gebeurd-verhaal?

‘We zijn niet geïnteresseerd in aapjes kijken en ook niet in Ted Talks of heldenverhalen. Er moet voor de verteller iets op het spel staan. In een goed verhaal loopt iets vaak anders dan verwacht. Als je de Mount Everest hebt beklommen, is dat op zich niet zo interessant. Het kan wel spannend zijn om te horen hoe je ertoe kwam om te gaan of hoe de beklimming mislukte. We passen wel goed op dat mensen hun ervaring al verwerkt hebben. Soms moeten vertellers op ons podium even huilen. Dat kan gebeuren en het is niet erg, maar we willen wel zeker weten dat ze eraan toe zijn om het verhaal te delen. De schoonheid van Echt gebeurd zit erin dat mensen heel dicht bij zichzelf blijven. Juist het ontbreken van acteertrucjes of literaire stijlvormen is wat de verhalen bij ons vaak zo bijzonder maakt.’

Voordat iemand een verhaal gaat vertellen op het podium krijgt hij hulp van de redactie. Hoe worden de vertellers gecoacht?

‘We vragen altijd of iemand het verhaal aan ons wil vertellen. Uitschrijven raden we af, omdat we willen dat mensen echt vertellen en niet voordragen. Tijdens zo’n gesprek zijn er altijd wat vragen. Soms zijn dat pijnlijke vragen, maar vaak zijn ze puur informatief. Waar was je in je leven toen dat gebeurde? Hoe zag die ruimte eruit? Een verhaal dat zich afspeelt in een kraakpand wordt een stuk boeiender als de verteller ons meeneemt daarnaartoe: hoe zag het eruit en wie woonden er allemaal. We vragen iemand zo concreet mogelijk te vertellen: beschrijf de scène en omschrijf zo min mogelijk emoties. Zeg niet: “Dat vond ik heel naar.” Dat wordt als het goed is wel duidelijk uit de situatie.’

Wat zijn goede vertellers?

‘Het helpt als je iemand bent die soms domme beslissingen neemt en zich daar niet voor schaamt. Ik ben wat dat betreft niet zo’n goede kandidaat: ik word niet dronken en leef niet risicovol. Er bestaan ook mensen die overal het verhaal in zien. Paulien Cornelisse is daar een meester in, Aaf Brandt Corstius ook. We hebben ook weleens een verteller gehad die heel verlegen was en toch op het podium klom. Dat was geweldig. Juist mensen zonder het zelfvertrouwen van een geboren performer hebben authenticiteit.’

Op 15 mei vieren jullie het jubileum met een speciale avond in een uitverkocht Carré. Wat gaat er die avond gebeuren?

‘We doen eigenlijk hetzelfde als altijd. Voor de vertellers is wel extra belangrijk dat het goed gaat. Dat is altijd weer spannend, want eigenlijk weet je nooit of een verhaal zal lukken. Dat maakt het ook zo mooi. We kiezen altijd een thema, dat geeft houvast. Deze avond is dit “de kans van je leven”. Daar kun je veel kanten mee op. De beroemde podcastmaker Ira Glass zegt ook dat elk goed verhaal eindigt met: en daarna zou de wereld nooit meer hetzelfde zijn. Maar dat geldt na ons gesprek ook.’

klik hieronder om het verhaal te lezen van Lotte Kok en haar axolotl 

Dit is een ingekorte versie van het verhaal dat Lotte Kok afgelopen februari vertelde bij Echt gebeurd. Het thema was ‘heimelijke liefde’ en vanaf 9 mei is het verhaal te horen in de podcast.

Presentator: ‘Mag ik een heel hard applaus voor Lotte?’

– muziek en geklap –

Lotte Kok: ‘Ik was niet zo'n stoere puber. Rond de tijd dat de mensen om me heen begonnen met drinken en naar de lokale kroeg gingen, en een beetje zoenen en zo, had ik een soort regressie: terug naar mijn kindertijd. Ik wilde het liefst in een soort van kleurrijk Disney-universum leven, waar alles goed en leuk is. Ik had ook een blog, daar zette ik dan al mijn Disney-quotes op, en daar zette ik ook graag foto's van axolotls op. Ik hoor al een beetje gelach. Maar voor wie axolotls niet kent: dat zijn weekdiertjes, ongeveer zo groot als je hand. Met een gezicht als een smiley. Gewoon twee oogjes en een glimlach en daaromheen tentakeltjes, als een kapsel. En dan hebben ze een lijfje met een staart en armpjes met echt een soort vingertjes en teentjes.

De eerste keer dat ik een axolotl zag op Google dacht ik: dit is gewoon een Pokémon. Maar of ik er echt eentje wilde, weet ik niet. Het was een beetje in de trant van: ik wil later in een kasteel wonen.

Toen werd ik achttien. Er kwam familie op bezoek en mijn tante kwam binnen met een heel groot ding in een plastic zak. Die zette ze op de tafel. Er zat een aquarium in met een axolotl. Het eerste wat ik dacht was: oh, heel wat minder schattig in het echt. Hij was grijs en ergens was hij wel schattig op een bepaalde manier, maar op alle andere manieren was het gewoon een soort vis. Maar goed, het was wel een axolotl, dus ik was er wel heel blij mee, maar ik had geen idee wat er kwam kijken bij het houden van een axolotl. Ik ging het internet op en ik moest eigenlijk alles veranderen. Ik had een klein aquarium, die moest groter. Er zaten steentjes op de bodem, die zou een axolotl kunnen doorslikken, dus er moest zand op de bodem. Er moest stroming in, dus ik moest een heel duur stromingsapparaat aanschaffen. Er moest een temperatuurmetertje in, want het water moet altijd onder de 36 graden blijven, anders worden ze langzaam gek. Ze moeten levende meelwormen gevoerd krijgen.

Ik deed het allemaal. Ik had een klein slaapkamertje en naast mijn bed zette ik het aquarium. Het was echt wel leuk: ik ging tandenpoetsen en dan hurkte ik voor het aquarium, dan kwam Oscar naar me toe gewandeld en dan keken we elkaar zo’n beetje aan. Dat was natuurlijk de Disney-dagdroom die ik daarbij had. Maar niet alles was zo rooskleurig. Die meelwormen zaten in een plastic bakje en als ik dat opende, dan was ik in de hel. Dat wriemelde allemaal, en er kwam een lucht naar boven, dat wil je niet weten. Dan moest ik er eentje met een pincetje pakken en die deed ik op een wc-papiertje. Je kan ze niet levend geven, want dan krabbelen ze weer uit die mond. Dus je moet ze eerst onthoofden. Dus met een nagelschaartje moest ik dat hoofd eraf knippen en dan spoot alles eruit. En dat moest ik acht keer op een dag doen.

Op een gegeven moment begon ik me wel te realiseren van: ik was achttien, ik zou gaan studeren. En ik zag het niet zo goed voor me: ik op mijn studentenkamer met dat aquarium en al die meelwormen. Mijn ouders leek het ook niet zo'n heel goed idee. We dachten: we gaan gewoon eens voorzichtig informeren of er iemand is die toevallig een axolotl zou willen. Een collega, die leek het eigenlijk wel leuk. Ze wilde de axolotl op haar kantoor zetten. Dus ik zei: “Nou, top.” We spraken een datum af dat ze hem kwam ophalen. Maar rond die tijd, dat was een beetje lente, zomer, begon Oscar best wel raar gedrag te vertonen.

Dus ik zei tegen mijn collega: “Wacht heel even. Misschien gaat hij wel dood. Ik hou je op de hoogte.” Hij at veel minder. Hij begon ook een beetje spastisch te worden, waar ik me echt wel zorgen over maakte.

Als ik werd wakker werd keek ik naar het aquarium en dan zag ik Oscar zo (Lotte maakt een gek geluid). Ik kwam thuis van school en ging gelijk boven kijken en dan was hij ergens verstopt. Nou ja, het waren gewoon best wel nare dingen om te zien. Dit duurde echt wel twee maanden, denk ik, en het werd langzaam steeds erger. Hij lag diagonaal in het aquarium. Hij was een keer, toen ik wakker werd en keek – en nu mag je echt niet lachen, want dit vond ik echt verschrikkelijk –, toen was hij helemaal zo in elkaar gefrommeld.

Ik wilde zo graag dat er een eind aan kwam. Het duurde al zo lang en het was gewoon echt in de verste verte niet leuk meer. Dus op een dag kwam ik thuis van school en ging ik naar boven. Ik keek naar Oscar, hij lag ondersteboven en hij bewoog niet meer. Dus ik ging naar mijn vader toe en zei: “Pap, ik denk eigenlijk dat hij nu wel echt dood is.” Dus mijn vader zei: “Ik pak de schep. Ik maak een gat in de tuin. Jij haalt een doosje. En dan begraaf ik hem en je kan het gewoon helemaal vergeten. We halen de spullen weg. Dit is allemaal gewoon nooit gebeurd.” Ik loop met mijn vader naar boven en ik zeg tegen mijn vader: “Pap, als ik hem nu nog een keer met zijn tentakeltje zie bewegen, weet ik gewoon echt niet meer wat ik moet doen.”

Wij hurken voor het aquarium en Oscar zo ondersteboven: (Lotte maakt een raar geluid). Toen zei mijn vader: “Weet je wat?” Hij zag ook wel dat zijn dochter een inzinking kreeg. “Ik doe die axolotl onder een emmer. Ik zet de emmer in de schuur. Ik doe er een theedoek overheen. En elke dag als ik naar mijn werk ga, dan kijk ik even onder die theedoek of hij nog leeft. We halen alles weg uit je kamer. Het is nu gewoon over.”

En ik zei: “Oké, is goed.” Axolotl naar de emmer. Ik heb er niet meer over nagedacht, niet meer in de schuur gekomen. Het heeft nog drie weken geduurd en toen zei mijn vader: “Ja, vanmorgen keek ik en hij is begonnen met ontbinden.”

Nu zou je denken: dat is echt wel erg genoeg. Maar het wordt nog erger. Die collega was inmiddels wel gewend geraakt aan het idee. En die vond het ook wel leuk. Dus zij zei: “Weet je wat, anders kom ik gewoon de spulletjes overnemen. En dan neem ik zelf een axolotl.” Dus zij kwam langs en zij trof ons aan als een soort oorlogsveteranen. Helemaal moegestreden. Dus wij zeiden tegen haar: “Weet jij wel waar je aan begint?”

En zij zei: “Jaja, steentjes op de bodem en levende meelwormen. Er moet een pompje in en het water mag absoluut niet boven de 36 graden komen, want dan worden ze langzaam gekookt.” Dus wij keken elkaar aan, zo van: oh ja, het is wel zomer. Dit aspect waren we eigenlijk een beetje vergeten.

Ik had niet verwacht dat mijn Disney-universum zo zou eindigen. Met in plaats van een happy end het langzaam doorkoken van je eerste axolotl.’

– Applaus, muziek van De kleine zeemeermin –

de podcastgids in je mailbox?