Al sinds haar studententijd probeert dichter/schrijver Ellen Deckwitz mensen liefde voor dichtkunst bij te brengen, iets wat ze ook hoopt te doen met de werkdagelijkse podcast ‘Poëzie vandaag’. ‘’Ik wil laten zien dat je niet bang voor poëzie hoeft te zijn.’’

Op persoonlijk vlak was 2022 een van de zwaarste jaren ooit voor Ellen Deckwitz, maar ondertussen bleef ze zich ogenschijnlijk onvermoeibaar inzetten voor de poëzie, wat niet onopgemerkt bleef. Zo ontving ze voor haar oeuvre – ‘dat zich onderscheidt door verbeeldingskracht, aanstekelijkheid en toegankelijkheid,’ aldus het juryrapport – de prestigieuze Tollensprijs en door NPO Luister en Avrotros werd ze gevraagd voor een poëziepodcast.

‘Ik sta nu al meer dan twintig jaar op de barricade voor de poëzie. Wanneer je teruggaat in mijn familiegeschiedenis zie je dat iedereen ofwel docent, ofwel militair is. Als je die twee combineert krijg je dus mij,’ lacht Deckwitz. ‘Sinds mijn studententijd wil ik zo veel mogelijk mensen laten kennismaken met poëzie. Ik vind het ook gewoon heel leuk om het over dingen te hebben waar ik van houd.’

In het kleine kamertje achter in het pand van haar uitgeverij zit Ellen Deckwitz er ondanks een jetlag monter bij. Nog geen 24 uur eerder is ze met een vlucht uit Indonesië geland. Aan de Universiteit van Depok gaf ze samen met dichter Robin Block les aan ruim twintig Indonesische studenten Nederlands, die ze kennis liet maken met het werk van onder meer Annie M.G. Schmidt, Martinus Nijhoff, Lieke Marsman en vele andere dichters die de Nederlandse poëzie bepalen. ‘De islam is de hoofdreligie daar. Dat is een bij uitstek poëtische religie, je voelt het ritme, het jambische. Poëzie heeft in de Arabische wereld een veel hogere status dan hier.’

Paniekaanvallen

Deckwitz overwon ooit haar vliegangst om ook in verre landen haar liefde voor poëzie over te kunnen brengen. In eigen land is dat niet anders: ze probeert zo veel mogelijk mensen voor gedichten te enthousiasmeren, gaat middelbare scholen af, geeft workshops en schrijft over hoe we poëzie kunnen leren lezen. ‘Ik probeer mensen te laten zien dat je echt niet bang voor poëzie hoeft te zijn. In de jaren negentig en begin jaren nul draaide het in de Nederlandse poëziewereld soms om ingewikkelde poëzie waar je zonder een studie literatuurwetenschap niet veel van kon maken. De afgelopen jaren heeft poëzie aan populariteit gewonnen, ook onder jongeren. Op Instagram en BookTok zie je dat het weer hip is, daar heeft de jeugd zich poëzie toegeëigend als vorm van zelfexpressie. Maar ik vrees dat dit ook komt doordat de tijden, zeker voor jongeren, steeds onzekerder zijn geworden.’

‘ Jongeren voelen zich eenzaam. En poëzie kan helpen bij eenzaamheid’

Ellen Deckwitz

Voor haar eigen oeuvre en haar inzet om een nieuw publiek te winnen voor poëzie won Deckwitz vorig jaar de prestigieuze Tollensprijs. Toch was 2022 geen makkelijk jaar voor Deckwitz. Op veel fronten was dit het zwaarste jaar uit haar leven. ‘Afgelopen jaar heeft voor mij veel op z’n kop gezet. Ik ben veertig geworden, mijn vader bleek heel erg ziek te zijn en ik was een van degenen met corona bij wie het niet goed ging. Ik kreeg enorme paniekaanvallen, iets wat kennelijk vaker voorkomt bij mensen die omikron hadden. 2022 was, zeker op mentaal vlak, misschien wel een van de ergste jaren die ik ooit heb meegemaakt.’

Maria Dermoût

‘Toen ik door Marita Mathijsen [jurylid van de Tollensprijs, red.] werd gebeld, was ik net vastgelopen met een gedicht en ik had een paniekaanval,’ vervolgt ze. ‘En toen hoorde ik dat ik deze prijs had gewonnen. Dat die Tollensprijs aan mij is toegekend vind ik heel bijzonder. Ook om in dit rijtje met winnaars te staan. Tussen de eerdere winnaars zitten veel schrijvers die net als ik Indische wortels hebben. En dan niet alleen een bekendheid als Louis Couperus, maar ook iemand als de Nederlands-Indische schrijver Maria Dermoût. Haar roman Tienduizend dingen speelt zich af op de Molukken en bestaat uit diverse fantastische vertellingen die geleidelijk veranderen in geestverhalen. In Nederland lijkt ze vergeten te zijn, maar niet eens zo heel lang geleden stond het in The New York Times nog tussen de beste honderd boeken van de twintigste eeuw. Overigens heb ik niet alleen het afgelopen jaar geworsteld met het bestaan. Dat doe ik mijn hele leven al, en nog steeds, omdat ik het leven af en toe heel verdrietig vind. En ik weet dat er meer mensen zijn die dit doen, maar er zijn kleine houvasten. Het kan heel troostend zijn om een mooi of verrassend gedicht te horen of lezen.’

Jong publiek

Door NPO Luister en Avrotros werd Deckwitz gevraagd voor een poëziepodcast, waarin ze elke doordeweekse dag vijf minuten de tijd krijgt om haar publiek een gedicht voor te schotelen en er wat bij te vertellen. ‘Ik hoop dat ik met deze podcast de dag van luisteraars een extra laagje kan geven. De actualiteit is zo talig, ik kan gedichten kiezen die iets zeggen over politieke of maatschappelijke situaties van nu. Tegelijkertijd is poëzie ook vermaak, dus het mag ook gewoon leuk zijn.’

‘Veel mensen denken dat ze dom of oppervlakkig worden gevonden als ze poëzie niet helemaal begrijpen’

Deckwitz hoopt met haar podcast, die Poëzie vandaag heet, ook een jong publiek te bereiken. In haar columns voor NRC Handelsblad, tijdens haar optredens en in haar eind 2022 verschenen omnibus Eerste hulp bij eerste hulp bij poëzie richt Deckwitz zich vaak tot de jeugd. ‘Ik herinner me nog heel goed hoe zwaar het was om een kind te zijn. Ik voelde me echt machteloos. En het zijn hele onzekere tijden nu. Ik zie dat veel jongeren het gevoel hebben dat ze in een vliegtuig zijn gestapt en opeens denken: huh, waar is de piloot gebleven?! Het lijkt alsof niemand meer een goed antwoord heeft op de problemen in de wereld. Jongeren voelen zich eenzaam. En poëzie kan helpen bij eenzaamheid. Hoewel mensen intrinsiek eenzaam blijven, is het feit dat je je kan uitdrukken heel belangrijk.’

Pootjebaden

‘Dat veel gedichten meerdere lagen hebben en meerdere dingen tegelijk kunnen betekenen, geeft ook een soort veiligheid,’ stelt Deckwitz. ‘Je kan als het ware pootjebaden in dingen die je niet in spreektaal durft te vatten, dingen die je niet in een e-mail of een appje aan goede vrienden zou schrijven. Er zijn zo veel taboes. Maar het besef “hé, ik ben niet de enige die zoiets voelt” is, zeker voor jongeren, heel belangrijk.’

In Eerste hulp bij poëzie toont Deckwitz aan de hand van telkens een ander gedicht dat gedichten voor iedereen van betekenis kunnen zijn. Ze laat zien hoe we poëzie kunnen lezen, begrijpen, analyseren – of hoe we dat juist niet moeten doen en ons soms gewoon ondoordacht mogen laten raken door een gedicht. ‘Veel mensen zijn bang voor poëzie omdat ze denken dat ze dom of oppervlakkig worden gevonden als ze het niet helemaal begrijpen, of ze vrezen een diepere laag te missen. Omdat mijn moeder docent Nederlands was raakte ik al jong bekend met gedichten en had ik die angst niet.’

Maar was het liefde op het eerste gezicht tussen haar en de poëzie? ‘Ik vond volwassenenpoëzie aanvankelijk onnodige moeilijkdoenerij, maar op een zeker moment haalde ik er iets uit. Ik was als kind heel bang voor de dood, maar neem het gedicht “Insomnia” van J.C. Bloem, met daarin de regels: “Denkend aan de dood kan ik niet slapen,/ En niet slapend denk ik aan de dood.” Als je ’s nachts om vier uit het raam staart terwijl je eraan denkt dat je zelf ook ooit dood zult gaan, iets wat heel beangstigend kan zijn, is het een enorme troost dat iemand dit heeft opgeschreven. Zo liet poëzie me zien dat ik niet gek was.’

de podcastgids in je mailbox?