Salo Muller maakte naam als fysiotherapeut van Ajax. Hij trad er in 1958 in dienst, toen de spelers nog op de fiets naar de training kwamen bij stadion De Meer en werd er hun masseur en vertrouweling. In 1972, tijdens de gouden Ajaxjaren nam hij na de tweede Europa Cup 1-winst ontslag uit onvrede over zijn salaris. Sportartsen en fysiotherapeuten hadden in die tijd nog niet zo’n status als tegenwoordig. Muller begon toen een eigen praktijk, was dertig jaar hoofdredacteur van Fysioscoop en schreef ook boeken over zijn vak en de tijd bij Ajax, waarvan hij het Joodse imago bleef koesteren.
Over zijn oorlogsherinneringen schreef hij Tot vanavond en lief zijn hoor, de woorden waarmee zijn moeder de zesjarige Salo afzette bij de kleuterschool. Zij werd later die dag in 1942 opgepakt bij een razzia, hij zag haar en zijn vader nog even terug bij de Hollandsche Schouwburg, voordat ze naar Westerbork werden gedeporteerd en vervolgens in Auschwitz vermoord. Zelf werd hij uit de crèche aan de overzijde gered van deportatie, en overleefde de oorlog op acht onderduikadressen. Na de bevrijding volgde Salo uiteindelijk een opleiding heilgymnastiek en massage.