De veelbesproken reünietour van Oasis belooft de komende maanden zo’n anderhalf miljoen Britten op de been te brengen – een hoeveelheid die de nationale economie volgens experts een flinke boost zal geven. Blijkbaar heeft het management van de groep een les getrokken uit de legendarische Oasisconcerten op het landgoed Knebworth in 1996. Uit angst voor een tegenvallende opkomst werden toen slechts twee optredens georganiseerd. Daar kwamen in totaal 250 duizend bezoekers op af, maar later bleek dat wel 2,6 miljoen fans een kaartje hadden willen bemachtigen. Zoals frontman Liam Gallagher zegt in de documentaire Supersonic: ‘Niet te geloven dat we daar maar twee avonden speelden. Wiens fucking idee was dat? We zouden daar nu nóg moeten staan.’
De film uit 2016 schetst een fraai overzicht van de stormachtige beginjaren van Oasis. Het blijft een bizar succesverhaal. Anno 1993 is de groep een kroeghangend, voetbalkijkend zootje ongeregeld rond twee immer ruziënde broers, waar niemand buiten Manchester ooit van heeft gehoord. En nog geen drie jaar later staan ze voor die menigten in Knebworth, als de grootste Britse sensatie sinds The Beatles (in eigen woorden althans, maar het klopt aardig).
‘Het is allemaal veel te hard gegaan,’ zegt Peggie Gallagher, moeder van de broers, in de film. Want ja, de keerzijden van het snelle succes zijn alom bekend: te veel drank en drugs, in puin geslagen hotelkamers, breed uitgemeten scheld- en knokpartijen. In de docu, een mix van archiefmateriaal en terugblikkende interviews, komt het allemaal aan bod. Maar regisseur Mat Whitecross is heus niet alleen geïnteresseerd in smeuïge anekdotes. Hij weet Liam, Noel en andere betrokkenen nu en dan ook opvallend bedachtzame uitspraken te ontlokken. ‘Don’t Look Back in Anger’ – de notoire heethoofden blijken daar zowaar toe in staat. Nu maar hopen dat ze die mildheid ook de komende maanden kunnen vasthouden.