Topturnsters Verona van de Leur, Gabriëlla Wammes, Suzanne Harmes en Renske Endel werden jarenlang mishandeld door hun trainers, maar kregen, nadat ze in 2011 alarm sloegen, nooit het gevoel dat de buitenwacht echt snapte wat hun was aangedaan. De VPRO-docuserie ‘De gouden lichting’ moet daar verandering in brengen. ‘We waren kleine bange meisjes.’

Schelden. Slaan. Opsluiten. Vernederen. Uithongeren. Afzonderen. Intimideren. Psychologische oorlogsvoering. In 2011 publiceert Helden Magazine het verhaal van Verona van de Leur, Gabriëlla Wammes, Suzanne Harmes en Renske Endel: vier Nederlandse topturnsters, die op het WK in 2001 en het EK in 2002 grote successen behaalden en werden gekozen tot Sportploeg van het Jaar. Zij vertellen in Helden jarenlang te zijn mishandeld door hun trainers: Van de Leur, Wammes en Harmes door Frank Louter, Endel door Gerrit Beltman. Een heftig relaas, waarin onverbloemd gesproken wordt van kindermishandeling en een sektarische sfeer – zelfs de term ‘turnterrorisme’ valt.

Toch heeft dit artikel geen serieuze consequenties, de turnwereld reageert lauwtjes. Pas als trainer Gerrit Beltman in 2020, negen jaar later, zélf toegeeft zijn turnsters mishandeld te hebben, komt er een uitgebreid onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie – en blijkt twee derde van de turnsters in Nederland vergelijkbare ervaringen te hebben. Daarna start het Instituut Sportrechtspraak een onderzoek naar maar liefst 25 turntrainers, maar dit verloopt op alle vlakken rommelig. De beloofde financiële tegemoetkoming aan slachtoffers is nog altijd niet uitgekeerd.

‘Ik huilde soms met de turnsters mee tijdens de interviews, het kwam ook bij mij hard binnen’

Regisseur Ellen Vloet

Maar die handvol euro’s is voor de getroffen topturnsters relatief onbelangrijk. Erkenning van wat er gebeurd is, hervorming van de turnsport en bewustwording bij trainers, sporters en ouders zijn voor hen van veel meer waarde. Daarom delen Verona van de Leur, Gabriëlla Wammes, Suzanne Harmes en Renske Endel nu opnieuw en uitgebreider hun ervaringen in de aangrijpende driedelige VPRO-serie De gouden lichting.

Via interviews met de vier turnsters vertelt dit documentairedrieluik hun ontluisterende verhaal. Het verhaal van vier vrolijke, beweeglijke meisjes die gek zijn op kunstjes doen en al op zes- of zevenjarige gescout worden als turntalent. Als tieners behalen zij vervolgens inderdaad de ene na de andere medaille. Maar ze leven als robots, als zombies: gebroken door hun weg naar de turntop, door de stem van de trainer in hun hoofd. Nu, twintig jaar na de medailles, hebben de turnsters nog altijd last van hun gestolen jeugd. Ze kampen met zowel psychische als fysieke turntrauma’s. De VPRO Gids sprak regisseur Ellen Vloet (40) en voormalig topturnster Verona van de Leur (36) over De gouden lichting.

Mensonterend

‘Getraumatiseerd, dat klinkt zo…’ Verona van de Leur aarzelt. Zij is dé klokkenluider van de Nederlandse turnsters: ze deed op televisie, nog voorafgaand aan het Helden-artikel uit 2011, als eerste haar verhaal over het machtsmisbruik door haar trainer Frank Louter, in het sportprogramma Barend & Barend. Ze staat graag op de bres voor alle getroffen turnsters, maar blijft het soms lastig vinden om de situatie te benoemen. ‘Natuurlijk, we hebben alle vier die bagage bij ons. Maar ik hoop dat je in De gouden lichting niet vier hoopjes ellende ziet zitten, snap je?’

Nee, hoopjes ellende zijn het zeker niet, de vier topturnsters die we leren kennen in de documentaireserie. Krachtig doen ze hun huiveringwekkende verhaal, dat je als kijker perplex achterlaat. Hoe is het mogelijk dat de Nederlandse turnwereld het een goed idee vond om mensonterende trainingsmethoden uit Roemenië en Rusland te importeren en op piepjonge turnsters los te laten? En hoe konden hun ouders dit laten gebeuren?

Die laatste vraag beantwoordt Ellen Vloet, regisseur van De gouden lichting, in het drieluik op ingenieuze wijze. Want de moeder van turnster Suzanne Harmes hield al die jaren een dagboek bij, waarin ze haar worsteling met de turntrainingen van haar dochter uitgebreid beschrijft. Uit dit dagboek wordt regelmatig voorgelezen in de documentaire.

Ellen Vloet: ‘Zij schrijft: ooit komt dit allemaal uit, ooit ga ik Frank Louter hiermee om z’n oren slaan! Ik vind het mooi dat dat moment nu aangebroken is, dat haar dagboek daadwerkelijk openbaar wordt. Maar ook wel weer schrijnend, want ze heeft dat zelf dus uiteindelijk niet gedaan. Wat dit dagboek laat zien, is hoe je als ouders wordt meegezogen in zo’n systeem. Als Suzannes moeder haar twijfels uit over hoe het eraan toegaat in de turnhal, zegt de bond: dit is nou eenmaal topsport. En op een gegeven moment zitten ouders er dan al zo ver in dat ze er gewoon niet meer uit kunnen of durven stappen. Zij hebben hun hele leven geplooid rond de sport van hun kind. Als je dat dan al jaren doet, denk je: we zijn zó dichtbij, het is nog maar twee jaar tot de Olympische Spelen – we gaan nu niet meer opgeven. Je hoort dat in de documentaire dan van Suzannes moeder, maar ik denk dat haar dagboek de ervaring van alle ouders weergeeft.’

Verona van de Leur: ‘Ja, ouders hebben op een gegeven moment zóveel omgegooid en opgeofferd voor hun kind… dat moet dan ook wel gerechtvaardigd worden door medailles. Wat verder meespeelt, is dat het talent van hun kind toch ook vleiend is voor ouders. Zo van: wow, míjn dochter is uitverkoren.’

Snakken naar erkenning

Ellen Vloet liet zich voor haar serie inspireren door de stijl van de documentaire Leaving Neverland: alleen interviews met de slachtoffers, gecombineerd met veelal privé-archiefbeeld, zonder voice-over. Vloet: ‘Ik hoop dat je daardoor echt wordt meegenomen in de ervaring van de turnsters. Toen ik Verona, Renske, Gabriëlla en Suzanne voor het eerst ontmoette, voelde ik: zij snakken naar erkenning. Er is al zo veel gezegd en geschreven over deze kwestie, toch merkte ik dat ze nog steeds niet het gevoel hadden dat iemand werkelijk begrijpt wat er gebeurd is.’

Van de Leur: ‘Ik ben ook blij dat Ellen zoveel oude familiefoto’s en -filmpjes laat zien, want daardoor realiseer je je als kijker dat het echt over kinderen gaat. In de interviews zie je ons nu als volwassen vrouwen, misschien denk je dan: een beetje geschreeuw of gegooi met spullen, dat kan jij toch wel aan? Maar door die oude beelden besef je dat we kleine bange meisjes waren.’

Vloet: ‘Ik huilde soms met de turnsters mee tijdens de interviews, het kwam ook bij mij hard binnen. Er was ook veel dat ik nog niet wist: hoe de trainers er bijvoorbeeld echt op stuurden dat de eerste menstruatie niet zou beginnen. Stuitend hoe er met het vrouwenlichaam is omgegaan.’

Van de Leur: ‘En dat staat echt los van dat topsport nou eenmaal pittig is. Hard trainen, spierpijn, blaren – dat vonden wij allemaal prima, daar gaat het hier echt niet over. Ja, topsport ís hard, maar bepaalde dingen horen daar niet bij. Toch hebben we die reactie wel gehad vanuit de turnwereld: tja, jullie zijn gewoon niet gemaakt voor topsport. Ons verhaal was maar gelul van verliezers, hoorden we zelfs.’

Vloet: ‘Echt? Wow. Nou, dat maakt deze documentaire in elk geval duidelijk: het is géén gelul van verliezers.’

De gouden lichting

maandag 27 juni

NPO 3 21.50-22.50

60 minuten

NPO Start

De gouden lichting wordt op maandag 27, dinsdag 28 en woensdag 29 juni uitgezonden, maar is op NPO Start Plus in één keer te bekijken.