Vlak voordat de juryleden in Cannes de prijzen uitreiken, waaronder de Gouden Palm, zetten Gerhard Busch en Jelle Schot hun favorieten op een rij en blikken ze terug op het festival.

De line-up van Cannes 2024 beloofde vooraf veel goeds, waaronder een biopic over Trump van Ali Abbasi, een peperduur passieproject van Francis Ford Coppola en een musical van Jacques Audiard. Recensenten Gerhard Busch en Jelle Schot bekeken een flink deel van de hoofdcompetitie, plus een aantal films in de nevensecties van het festival. Hieronder sommen ze hun favorieten op.

De favorieten van Gerhard Busch

Zo makkelijk als vorig jaar wordt het deze keer niet. Toen waren er twee films die zo hoog boven de andere uittorenden, dat de Gouden Palm-jury eigenlijk geen fout konden maken. Dat ze uiteindelijk voor het briljante relatiedrama Anatomy of a Fall kozen en niet voor het net iets briljantere WO II-drama The Zone of Interest was natuurlijk jammer, maar ook wel weer begrijpelijk. De films waren immers beide briljant.

Dit jaar zijn er weer een heleboel goede films – we zijn immers in Cannes (niet eens de Champions League, maar de finale van de Champions League) – maar absolute meesterwerken waren er niet, of heb ik in ieder geval niet gezien. De fijnste film die ik zag maakt niet eens kans op de Gouden Palm, want die draaide ‘out of competition’. En als je het over de Gouden Palm hebt, heb je het alleen over de films die draaien ‘in competition’. De rest kan wel allerlei andere prijzen winnen, maar die Gouden Palm kan alleen gaan naar de twee dozijn films die daarvoor geselecteerd zijn.

Kinds of Kindness (Yorgos Lanthimos)

Lang, maar zeker niet te lang, dit bijna drie uur durende drieluik over de (vaak idiote) dingen die we doen om het een ander naar de zin te maken. Absurdistisch, droogkomisch en choquerend tegelijk, en daarmee een terugkeer naar het eerdere werk van regisseur Yorgos Lanthimos. Naar absurdistische films als Dogtooth, Alps en The Lobster, die de Griekse grootmeester schreef samen met Efthimis Fillippou. Zijn twee laatste films – The Favourite en Poor Things – schreef Lanthimos samen met Tony McNamara. Daarmee bereikte hij wel een veel groter publiek (en kreeg hij een handvol Oscars), maar ik hou toch net iets meer van het stille, ingehouden venijn van zijn eerste films, dan van de barokke wereld in zijn twee vorige films. En ik ben dus heel blij met Kinds of Kindness, dat hij weer schreef met Fillippou. Uiteraard speelt ook Lanthimos’ nieuwe muze Emma Stone weer een belangrijke rol in Kinds of Kindness. Of eigenlijk drie, want het is een drieluik...

The Substance (Coralie Fargeat)

Heerlijke mix van body horror, satire en feministisch traktaat, die vooruit gestuwd wordt door de pompende soundtrack van de Brit Benjamin Stefanski, aka Raffertie. TV-persoonlijkheid op haar retour Elizabeth Sparkle (Demi Moore, fantastisch gecast), kan dankzij vreemd, verder niet uitgelegd middeltje (verstandig, want het slaat nergens op) veranderen in een jongere, veel strakkere versie van zichzelf. Die versie heet Sue (Margaret Qualley) en ze is een instant succes. Probleem is wel dat Sue niet meer terug wil naar Elizabeth, wat grote gevolgen heeft voor de lichamen van beiden. Slimme satire op ouder worden, schoonheidsidealen en het mannelijke staren. Geregisseerd door de Française Coralie Fargeat, die we nog kennen van het zeer vermakelijke wraakdrama Revenge (2017).

Furiosa: A Mad Max Saga (George Miller)

Opvolger van de uitbundige, post-apocalyptische actiefilm Mad Max: Fury Road, hoewel de actie in Furiosa zich afspeelt vóór de gebeurtenissen in die film. In Fury Road (2015) maakten we kennis met de stoere, eenarmige Furiosa, die nu het stokje van Mad Max definitief lijkt te hebben overgenomen. Want in Furiosa is geen Mad Max meer te bekennen. Actrice Anya Taylor-Joy nam op haar beurt het stokje over van Charlize Theron (die Furiosa speelde in Fury Road), want in deze ‘western op wielen’ kijken we vooral naar de jonge jaren van de eenarmige badass Furiosa. Gebleven zijn gelukkig de extravagante uitdossingen, de continue ontploffingen en de eindeloze, maar telkens weer originele achtervolgingen. Filmspektakel van ongekend niveau. Met muziek van de Nederlander Junkie XL, aka Tom Holkenborg, met wie we in Cannes uitgebreid hebben gesproken. Beelden van dat interview zijn binnenkort te zien op VPRO Cinema.

Furiosa maakt geen kans op een Gouden Palm, want de film draaide in Cannes 'buiten competitie'

De favorieten van Jelle Schot

Flink wat films vielen dit jaar tegen, maar tegelijkertijd zag ik vrijwel alleen maar werk van regisseurs die volop risico durfden te nemen. Zoals Francis Ford Coppola, die met Megalopolis duizend ideeën in één megalomaan passieproject propte, dat hij ook nog eens uit eigen zak betaalde. Of Jacques Audiard, wiens Emilia Perez je het beste kunt omschrijven als een uitbundige, Spaanstalige queer musical over een kartelbaas. En ook Ali Abbasi, de Deens-Iraanse regisseur van Gräns en Holy Spider, koos bepaald niet voor de veilige weg door zijn Engelstalige debuut (The Apprentice) te wijden aan een jonge Donald Trump.

Bovenstaande films haalden uiteindelijk mijn top drie niet, daarvoor vlogen ze toch te vaak uit de bocht, maar ik had ze voor geen goud willen missen. Net als onderstaand drietal, dat hopelijk snel in de Nederlandse bioscopen verschijnt.

Anora (Sean Baker)

Erotische danseres Ani ontmoet in een stripclub de Russische miljardairszoon Ivan en verrassend genoeg klikt het meteen. Hij biedt haar aan om zijn exclusieve escort te worden, wat de start is van een bizar avontuur vol drank, seks en knullig geweld. Regisseur Sean Baker maakte met Tangerine al eerder een film over sekswerkers, maar in tegenstelling tot dat komische drama uit 2017, door Baker volledig op mobiele telefoons geschoten, is Anora een volbloed komedie én een publieksfilm. Zelden hoorde ik in Cannes een zaal zo uitbundig lachen. Anora doet geregeld denken aan het werk van de Coens, maar dan geschoten in het chaotische tempo van recente indiepareltjes als Uncut Gems en Give Me Liberty. Mikey Madison is geweldig in de hoofdrol, al wordt de show geregeld gestolen door Yura Borisov (de lompe Rus uit Hytti nro 6, dat drie jaar geleden in Cannes de Grand Prix won).

Bird (Andrea Arnold)

Energiek portret va de twaalfjarige Bailey, die opgroeit op de plek waar Charles Dickens meer dan 150 jaar geleden zijn roman Great Expectations situeerde. Groot zijn Bailey’s verwachtingen van het leven echter niet; moeder is drugsverslaafd, vader (Barry Keoghan) is vooral met zichzelf en zijn nieuwe liefde bezig en haar halfbroer heeft zo zijn eigen problemen. Maar dan ontmoet ze de mysterieuze vreemdeling Bird (Rogowski), die haar totaal anders naar de wereld laat kijken. Regisseur Andrea Arnold (Fish Tank, American Honey) stapelt ellende op ellende, maar tegelijkertijd barst de film geregeld uit elkaar van levensvreugde, met hier en daar zelfs een vleugje magie.

Flow (Gints Zilbalodis)

Kan je 85 minuten lang meeleven met een jonge kat, die in een door mensen verlaten wereld een gigantische overstroming moet zien te overleven? En dat dan zonder dialoog, met enkel dierengeluiden? Ja, is het antwoord na het zien van Flow, een volstrekt unieke animatiefilm van de Letse regisseur Gints Zilbalodis. Maar liefst vijf jaar werkte hij aan dit project, en dat betaalt zich uit: de natuurbeelden zijn adembenemend mooi en de dieren – naast de kat volgen we o.a. ook nog een stoïcijnse capibara en een onnozele golden retriever – bewegen levensecht. Wat overigens niet betekent dat Zilbalodis mikt op fotorealisme, in tegendeel: stilistisch doet Flow eerder aan een videogame denken. Een magische ervaring die je op een zo groot mogelijk scherm moet beleven.

Flow draaide in de Un certain regard-competie, maar werd door de jury onder leiding van Xavier Dolan niet bekroond

elke vrijdag