Zenuwslopend is het, de manier waarop de kijker in de openingsminuten van The Brutalist het verhaal in wordt getrokken. Vanuit de bedompte passagiersruimte van een groot zeeschip probeert een groepje samengedromde opvarenden het bovendek te bereiken om een glimp op te vangen van de New Yorkse haven die ze zojuist zijn binnengevaren. Onder hen László Tóth (Adrien Brody), een Hongaars-Joodse meesterarchitect en Holocaustoverlevende die zijn thuisland is ontvlucht en een nieuw leven wil beginnen in de Verenigde Staten.
De camera zit Tóth dicht op de huid, terwijl hij zich een weg baant door de joelende menigte. In de voice-over horen we zijn in Hongarije achtergebleven vrouw (Felicity Jones) somber een brief voorlezen waarin staat dat ze hem achterna zal reizen wanneer dit kan, omdat er voor hen in Hongarije niets meer is om voor te leven. Onheilspellend getik – de vervreemdende, machinaal klinkende soundtrack is afkomstig van Daniel Blumberg – maakt de scène nog intenser.
En dan, wanneer Tóth eindelijk in de buitenlucht is en de grootse muziek een bevredigende climax bereikt, draait de camera weg van het schip en komt Lady Liberty in beeld. Het vrijheidsbeeld tekent zich af tegen een diepblauwe, heldere hemel – als een symbool voor Tóths herwonnen vrijheid en alle nieuwe kansen die in Amerika op hem wachten.
Er is alleen wel iets vreemds aan de hand met dat shot: het standbeeld wordt namelijk ondersteboven gefilmd. Het is een visuele waarschuwing van regisseur Brady Corbet (Vox lux), zo lijkt het, om de kijker voor te bereiden op wat komen gaat in zijn ruim drieënhalf uur durende, meeslepende drama, waarin hij op grandioze wijze de Amerikaanse droom op zijn kop zet.