Bent u een u of een je als docent?
Halil Karaaslan: ‘Een je, altijd. Maar ik zeg er ook meteen bij: ik ben niet je vriend.’
Meer dan tien jaar lang gaf Mark Rutte – ook tijdens zijn premierschap – wekelijks maatschappijleer aan vmbo-, havo- en vwo-leerlingen op het Johan de Witt College in de Haagse Schilderswijk. In het VPRO-drieluik 'Kinderen van Rutte' gaan oud-leerlingen onder leiding van docent maatschappijleraar Halil Karaaslan (Rotterdam, 1988) in gesprek over thema’s die tijdens de kabinetten-Rutte in hun levens kwamen. We vroegen Karaaslan naar zijn eigen onderwijservaring. ‘Ik ben niet bang om op m’n bek te gaan.’
Hoe zijn jouw herinneringen aan je schooltijd?
‘Bijna alleen maar positief. Ik zat in de jaren negentig op de basisschool. Dat was het pre-9/11-tijdperk, dus nog voordat de islam als een gevaar voor het Westen werd gezien. Een onbezorgde tijd op een openbare montessorischool. Op vrijdagmiddag kreeg ik een uurtje islamitische les en op woensdagmiddag was er Turkse les. Andere kinderen volgden dan lessen over humanisme of hindoeïsme en de rest van de tijd hadden we allemaal dezelfde les. Destijds was dat heel normaal, maar later zijn die speciale lessen allemaal afgeschaft. Na de basisschool ging ik naar de middelbare school, vmbo-t, de theoretische leerweg, vervolgens havo en daarna de lerarenopleiding maatschappijleer aan de Hogeschool Rotterdam. En daar ben ik gebleven. Nu geef ik hier zelf les.’
Een gemotiveerde student dus.
‘Ik heb hier met heel veel plezier gestudeerd en naast mijn studie ook een groot aantal nevenactiviteiten gedaan. Zo heb ik bijvoorbeeld een Turks mentoraat opgericht, omdat de uitval van studenten met een Turkse of andere migrantenachtergrond bijna vijftig procent was, veel hoger dan onder andere studenten. Een peercoachingtraject waarbij derde- en vierdejaarsstudenten nieuwkomers gingen begeleiden. Ik was echt heel erg trots op deze school en droeg dat overal zo vaak mogelijk uit. Al heel jong begon ik met lesgeven. Op m’n achttiende stond ik voor het eerst voor de klas, mijn leerlingen waren zestien. Ik ben een doener en in die zin ook een echte Rotterdammert, niet bang om op m’n bek te gaan. Dit was ook op een vmbo-school en dat was sowieso een goede binnenkomer als docent. Ik heb er heel veel geleerd. Vmbo’ers vragen veel van je, maar je krijgt er veel voor terug. En het is altijd puur wat je te horen krijgt. Ik heb op alle niveaus lesgegeven, maar ik heb een zwak voor vmbo’ers, misschien omdat ik er zelf op heb gezeten. Lesgeven is echt een vak en ik heb het ook niet voor niets altijd over ons ambt. Een ambt dat ik met trots vervul.’
‘Toen ik leerling was stonden er weinig mensen voor de klas die ik op mij vond lijken’
Wat trok je aan in dit ambt toen je voor de lerarenopleiding koos?
‘Het antwoord daarop is tweeledig. Toen ik leerling was stonden er weinig mensen voor de klas die ik op mij vond lijken. Dus niemand met een Turkse, islamitische of andere migrantenachtergrond. Op de havo was er weleens een carrièredag of iets vergelijkbaars en dan kwamen daar allerlei witte artsen en witte advocaten vertellen over hun beroep. Dat ben ik over tien jaar niet, dacht ik toen. Die mensen lijken niet op mij, dus dat is niet voor mij weggelegd. Nu denk ik daar heel anders over. Er zat ook helemaal geen verkeerde intentie achter, maar het had wel die impact op mij: ik ben niet die advocaat. En die arts ben ik ook niet. Zo werkte het in mijn hoofd. Nu let ik veel meer op overeenkomsten qua passie en werkhouding. Dat gaat verder dan etniciteit.’
Dat zijn andere mensen.
‘Ja, en in mijn familie kwamen die mensen trouwens ook niet voor. Dat wilde ik veranderen en dat was een reden om voor dit vak te kiezen. Er was nog een reden: mijn zus. Zonder haar voorbeeld had ik me misschien niet aangemeld. Zij heeft namelijk vóór mij de lerarenopleiding maatschappijleer gedaan en daardoor dacht ik: oh, misschien kan ik dat ook wel doen. Ik ben ermee begonnen vanuit het idee om een maatschappelijke verandering teweegbrengen, maar ik ben het blijven doen omdat ik het vak enorm ben gaan waarderen.’
Had jij zelf ook een leraar die...
‘Meneer Fadaei, mijn docent maatschappijleer. Dat was een leraar met een Iraanse achtergrond.’
Die leek dus een beetje op jou.
‘Ja, misschien wel. Met hem kon ik me wel identificeren, al was hij niet islamitisch, want dat was een van de redenen waarom hij uit Iran was gevlucht. Als hij voelde dat er iets speelde of borrelde in de klas legde hij de les soms stil. Dan maar even niet het volgende hoofdstuk behandelen. Vond ik interessant en het vak maatschappijleer leent zich daar ook wel voor. Dan gingen we met elkaar in gesprek, zodat we elkaar als leerlingen beter begrepen. Hij begeleidde dat als een soort dirigent en daar is voor mij wel een zaadje geplant. Dat wilde ik later ook. Maar ik wilde dan wel mijn eigen muziek maken.’
Hoe ben je bij de serie Kinderen van Rutte terechtgekomen?
‘Via via. In eerste instantie was ik wat terughoudend om deel te nemen, want ik had geen zin in een soort van roast van Mark Rutte. Maar het ging vooral over de docent en de politicus. Het was interessant omdat de leerlingen die les van hem hebben gehad en hem ook als politicus meemaakten toch wel twee verschillende gezichten zagen. Wel met overeenkomsten qua stijl, maar de docent Rutte was niet de politicus Rutte.’
Alle leerlingen zijn heel positief over hun voormalige docent.
‘Dat viel mij ook op. Ze voelden zich allemaal, een voor een, door hem gezien. Chapeau voor meester Mark. Het is ook niet zomaar iemand van wie ze les kregen. Elke leerling heeft wel een persoonlijke anekdote of herinnering. Dat hij iemand uitnodigde in het Torentje of een leerling buiten de klas gevraagd had hoe het met hem ging. Voor mij geeft dit duidelijk aan, en dat is een belangrijke voorwaarde om een goede docent zijn, dat hij oog had voor het menselijke aspect. Daardoor zijn je leerlingen gemotiveerder en doen ze beter mee tijdens je les.’
‘De leerlingen voelden zich allemaal door hem gezien. Chapeau voor meester Mark’
Hij zág ze.
‘En dat zeggen ze allemaal. Al die kids, nu jongvolwassenen, voelden zich door hem gezien. En in een docent-leerlingrelatie is dat cruciaal. Als docent ging ik natuurlijk een beetje vissen naar wat men niet goed vond aan zijn beleid, maar met kritiek waren ze heel voorzichtig. Ongetwijfeld deels vanuit loyaliteit naar meneer Rutte. Want als je zo veel mooie lessen met hem meegemaakt hebt, is het lastig om andere kanten te bekritiseren. Probeer de aardige docent maar eens los te zien van zijn politieke keuzes.’
De docent Rutte was een toffe peer.
‘Ja, absoluut. En hij moet het zelf ook leuk hebben gevonden, anders had hij het niet zo lang volgehouden. En Rutte heeft er zelf vast veel van geleerd.’
De meeste oud-leerlingen van Rutte hebben geen doorsnee achtergrond, maar ze lijken zich wel te redden.
‘Nou, ze hebben echt wel hun eigen struggles waardoor ze het niet heel makkelijk hebben gehad of misschien nog steeds niet hebben. Maar tegelijkertijd zeg ik er ook bij: heel veel mensen hebben het moeilijk in Nederland. Gelukkig komt een groot deel toch goed terecht. Opvallend veel leerlingen zijn “nieuwkomers” die hier niet zijn geboren, maar bijvoorbeeld als vluchteling hiernaartoe zijn gekomen. Deze leerlingen vergelijken de situatie in Nederland vaak met die in hun land van herkomst. Degenen die hier zijn geboren en getogen zijn vaak kritischer op Nederland dan leerlingen die op latere leeftijd naar Nederland gekomen zijn. Die zeggen dat het in hun geboorteland veel slechter is, dus dan is Nederland al heel snel goed. Die parallel zie ik ook bij mijn vader en mij. Hij is als klein jongetje hiernaartoe gekomen en kreeg een heel warme ontvangst in Nederland. Net als Ahmed Aboutaleb en andere generatiegenoten zegt hij: je kunt hier alle kansen pakken. Die generatie toont zich bijzonder dankbaar, maar de generatie die hier is geboren en getogen is Nederland niet dankbaar. Voor hen is het een gegeven en daarom zijn ze ook kritischer wanneer ze anders worden behandeld. De eerste en tweede generatie accepteerden dat nog, omdat zij zichzelf ook als anders zagen. Dat is logisch en deze kloof tussen generaties zag ik op bijna dezelfde manier terug in de klas, maar dan tussen leeftijdsgenootjes die wel en niet in Nederland waren geboren. Ook ik stond in mijn jeugd veel kritischer tegenover Nederland dan mijn vader of mijn oom toen ze jong waren.’
Geef je echt les in de serie of was het naspelen voor televisie?
‘Zodra ik binnenkom ga ik in de docentenmodus, ook als ik een klas voor het eerst zie. Dus ik geef iedereen een hand. Ik maak meteen contact, vraag hoe ik een naam moet uitspreken, informeer naar interesses. Wat doe je? Dat soort zaken. Een beetje peilen. Oké. Dan: wie is wie? Wie is terughoudend? Wie gaat veel praten? Wie moet ik misschien afremmen of juist meer een podium geven. Al die dingen maken mijn werk makkelijker als ik daarna ga lesgeven. Hoe je mij voor de camera ziet, zo ben ik als docent.’
‘Alles wat ik aan opleidingen heb gevolgd, deed ik voor anderen. Om mezelf te bewijzen’
Rutte noemt discriminatie ‘een gegeven dat blijft’. Dus, zegt hij, je moet je maar invechten.
‘Die uitspraak doet mij erg denken aan wat mijn vader vroeger zei. In principe weiger ik dit te accepteren, maar in de praktijk doe ik waarschijnlijk niks anders. Voorbeeld. Als ik ergens een presentatie heb gegeven, is er altijd wel iemand die zegt: goh, wat spreek je goed Nederlands. En dan denk ik: o, dus waarschijnlijk heb je me eerst anders ingeschat. En nu ik op deze manier praat, spreek ik dus goed Nederlands, terwijl dat voor mij heel normaal is. Dat is de invechtkant. Tegelijkertijd vind ik het problematisch dat een politiek leider met een machtspositie dat invechten gaat normaliseren. Zo leg je de last of het probleem bij het slachtoffer, terwijl de obstakels op de weg het probleem zijn en daar ligt wel een politieke verantwoordelijkheid. Daarom trek ik de parallel met de woorden van mijn vader. Hij zei ook altijd: omdat wij een Turkse achtergrond hebben, moeten wij twee keer zo hard ons best doen in dit land. En ik snap hem, want het was zijn realiteit die hij toen voor mij schetste. Eigenlijk ben ik opgevoed met een minderwaardigheidscomplex. Indirect krijg je zo namelijk te horen: je bent niet goed genoeg zoals je bent. Hij had wel gelijk, maar ik ga mijn kinderen niet diezelfde boodschap meegeven. Misschien zullen zij discriminatie meemaken, maar dan gaan we dát aanpakken. Het is best gek. Alles wat ik aan opleidingen heb gevolgd, deed ik altijd voor anderen. Om mezelf te bewijzen. Nu ben ik 36 en doe ik een master. Niet voor anderen, maar helemaal voor mezelf, omdat ik het leuk vind.’
Dat is voor het eerst?
‘Ja. Destijds scoorde ik 536 bij de Cito-toets. Sommigen gingen daarmee naar de havo, ik naar het vmbo-t, zeg maar de mavo. Ik was ook wel een twijfelgeval en als docent herken ik dat, maar de opmerking erbij vergeet ik nooit. De leerkracht zei: “Halil heeft geen havomentaliteit.” Nog steeds weet ik niet wat ze daarmee bedoelde. Was het mijn werkhouding of koppelden ze het misschien toch aan mijn achtergrond? Ik dacht: wacht maar, straks kom ik terug met mijn havodiploma en dat gaat die juf zien. Dit heb ik nooit gedaan, want later dacht ik: ach, whatever.’
Maar je hebt het wel onthouden.
‘Ik was het ook echt van plan.’
Misschien ziet de juffrouw je nu op televisie.
‘Wie weet. Ik hoop dat ze dan trots is.’
Kinderen van Rutte
maandag 10 maart t/m woensdag 12 maart
npo 2 19.50-20.30
veel gelezen
-
- Documentaire 'Heb je geen kinderen?' bevraagt de heilige status van het moederschap
- The Bibi Files: Geheime opnames tonen Netanyahu’s ware gezicht
- Martin Parr: 'Ik ben altijd op zoek naar die zes tot acht foto’s per jaar die lukken'
- Inzichtelijke docu doorloopt het leven van de magistrale kunstenaar Louise Bourgeois
- Sunny Bergman: ‘Daders van seksueel geweld kunnen heel gewone mannen zijn’