Hoe was het om als een soort tv-therapeut met de vrouwen mee te reizen? Hoe ging je te werk?
‘Dat was best precair. We gingen met z’n allen in die bus zitten, vijf dagen lang. Ik ben vanuit mijn vak gewend om te vragen naar moeilijke gevoelens, ik ga dat niet uit de weg. Maar in die bus kan je alles horen en zien van elkaar. Dus ik moest daar tactvol en respectvol mee omgaan. In de spreekkamer ben ik wel directiever, snap je? Maar ik vind dat ze allemaal heel openhartig zijn geweest. Ik heb ook al hun dagboeken mogen lezen, en hun brieven van destijds. Dat was heel intiem, om te lezen hoe zij zich als vijftien-, zestien- of zeventienjarigen hebben gevoeld. Wat ik frappant vond, was dat de vrouwen er nu pas achter kwamen dat ze zich destijds allemáál zo eenzaam hadden gevoeld. Ze zeiden: “O echt, had jij dat ook? Het gevoel dat je wel moest blijven van je ouders, dat je niet tegen hen in kon gaan?” Want dat deed je niet, ook al was je al zeventien. Dat doe je niet in Joegoland, nee, je doet gewoon wat je ouders zeggen. Door handbal hadden ze een heel sterke band, dat hield hen ook bij elkaar. Maar echt praten, van: wat doet dit eigenlijk allemaal met mij? Die gesprekken waren er niet. Nu ze volwassen zijn, hebben ze die vaardigheid om erover te praten wel. En dus vindt de uitwisseling die er toen niet was alsnog plaats. Het was mijn taak om dat proces te begeleiden, maar ik ben natuurlijk niet daadwerkelijk hun therapeut. En ze zijn met z’n vieren, dus je moet iedereen evenveel aandacht geven. Je kan niet bij de een aan de oppervlakte blijven en bij de ander ergens helemaal induiken, dus die balans probeerde ik te bewaken. Maar zonder ze te ontregelen. In die zin heb ik me een beetje ingehouden en was ik voorzichtiger dan in de spreekkamer. Want het wás ook geen spreekkamer.’
Hoe was het om handbaltrainer Josko Stanic, het brein achter de evacuatie van de meisjes, te spreken?
‘Heel indrukwekkend. Vooral die scène dat hij een sigaret rookt, in de derde aflevering. Je voelt meteen: oké, daar staat iemand. Iemand met levenservaring, maar ook met overwicht: echt een coach. En hij kon zich de kleinste details herinneren, ik hoefde hem niks wijs te maken. De gevaarlijke bocht waar de bus letterlijk onder vuur lag heeft hij helemaal zitten tekenen, met stippels en kruisjes: zo zijn we gegaan, daar waren ze aan het schieten, daar konden we geraakt worden, hier was het gevaarlijk en hier ben ik uit de bus gehaald. Hij wist álles nog.’