Het tragikomische Project Herbert, waarin een sullige veertiger in een studentenhuis terechtkomt, is de eerste van zes nieuwe Telefilms rond het thema ‘jongerencultuur’. Regisseur Barbara Bredero: ‘Samen lachen om herkenbare tegenslagen zorgt voor verbinding.’

Al 25 jaar zijn de jaarlijkse Telefilms vaste prik in het Nederlandse medialandschap: zes films over actuele thema’s die gemaakt zijn voor televisie en ongeveer negentig minuten duren. Dit jaar werd regisseurs gevraagd speelfilms te maken rond het thema ‘jongerencultuur’, wat heeft geleid tot zeer uiteenlopende projecten, die vanaf 8 februari wekelijks te zien zijn bij de NPO.

Een greep uit de onderwerpen die dit jaar voorbijkomen in het zestal films: geloofstwijfels (Pinksterprins), een euthanasiewens (En we vliegen door de dagen), achterhaalde familiegeheimen (En iemand anders) en jaloezie (Love Me, Love Me Not).

De reeks wordt afgetrapt met tragikomedie Project Herbert, geregisseerd door Barbara Bredero (Dikkertje Dap, Maud & Babs). Hierin volgen we de veertigjarige gemeenteambtenaar Herbert – mooie rol van veelzijdig theateracteur Thomas Höppener, ook bekend van zijn bijrol in het komische drama De libi, waarvoor hij een Gouden Kalf won, en van de serie Rampvlucht –, die nog altijd bij zijn moeder inwoont. Het pietje-precies, vlassige haardos en altijd in het grijs gekleed, is al jarenlang steevast medewerker van de maand bij het stadsloket, waar hij een baliefunctie heeft. Herbert is het type ambtenaar dat onberispelijk en volgens de regeltjes werkt: bezoekers zonder getrokken nummertje staat hij niet te woord en iemand zonder afspraak kan het helemáál vergeten.

‘Toen ik gevraagd werd voor dit filmplan en het script las, dacht ik over de rol van Herbert: dit kan alleen maar met Thomas Höppener,’ vertelt Bredero, als we haar halverwege januari spreken in een café in Amsterdam-West. ‘Ik wist dat we een acteur moesten hebben die er aimabel uitziet, iemand bij wie je naar binnen kunt kijken, zodat je ziet dat hij een goed hart heeft. Op die manier ga je, ondanks zijn rare en vaak hoogst irritante fratsen, namelijk toch van Herbert houden.’

Thomas Höppener en Celia van den Boogert in Project Herbert

Pechgeneratie

Als Herbert op een dag aan het ontbijt van zijn moeder te horen krijgt dat het nu toch echt de hoogste tijd voor hem is geworden om uit te vliegen, slaat die mededeling bij hem in als een bom. Hij moet er niet aan denken dat hij het in zijn eentje zal moeten rooien. Wie zal hem dan ’s ochtends helpen bij het uitzoeken van zijn kleding? En moet hij dan voortaan zijn favoriete televisieprogramma in zijn uppie gaan kijken?

Alsof dit allemaal nog niet erg genoeg is, stuit Herbert tijdens zijn zoektocht naar een nieuwe stek ook nog eens op een oververhitte woningmarkt – een ander belangrijk onderwerp in de film –, zodat de sociaal onhandige introvert zich gedwongen ziet te hospiteren voor een kamer in een studentenhuis. Geen van de bewoners wil Herbert als huisgenoot, maar per vergissing wordt hij toch uitgekozen. En zo komt de verlegen veertiger terecht in een chaotisch studentenhuis, wat niet alleen zíjn leven maar ook dat van de studenten blijvend op zijn kop zet.

‘Mijn films en series gaan eigenlijk bijna altijd over mensen die worstelen met het leven,’ vertelt Bredero. ‘Het uitgangspunt is veelal: wat doe je als plan A mislukt?’ Bredero heeft twee kinderen van in de twintig en ziet van dichtbij wat de gevolgen van de woningcrisis zijn voor deze leeftijdsgroep is. ‘Onze dochter moest bijvoorbeeld weer een tijdje thuis komen wonen. Die zit in de pechgeneratie van jongeren met een dikke studieschuld. Het is echt niet niks om in deze tijd op te groeien.’

Ik hoop dat ik jongeren ook wat handvatten heb kunnen geven voor het omgaan met alle shit die zij op hun bordje krijgen

Barbara Bredero

Project Herbert

Saamhorigheid

Dat sentiment komt ook terug in de film. Op de soundtrack hoor je bijvoorbeeld veel muziek van jonge Nederlandse artiesten die in hun energieke nummers treffend de tijdsgeest weten te vangen, zoals punkband Hang Youth met ‘Ik betaal me stufi niet terug’. ‘Na de première van Project Herbert op het Nederlands Film Festival kwamen verschillende jongeren naar me toe die vertelden dat ze zichzelf herkenden in de film,’ aldus Bredero. ‘Een mooi compliment. En ik hoop dat ik hun met deze film ook wat handvatten heb kunnen geven voor het omgaan met alle shit die zij op hun bordje krijgen.’

Project Herbert is dan ook geen neerslachtig drama geworden, eerder is het een hoopvolle en grappige feelgoodfilm. ‘Met humor kun je problemen een beetje relativeren. Als we samen lachen om herkenbare tegenslagen uit ons eigen leven zorgt dat ook weer voor verbinding. Dat gevoel van saamhorigheid ontbreekt in de huidige samenleving een beetje. Iedereen wil alles op eigen houtje doen, mensen worden steeds individualistischer. In de film voelt einzelgänger Herbert zich aanvankelijk ongemakkelijk in zijn nieuwe woonsituatie, maar gaandeweg krijgt hij door dat die hem ook kansen biedt, bijvoorbeeld op nieuwe vriendschappen. En zo voelt hij zich steeds meer gezien en verbonden.’

Een liedje dat op verschillende manieren terugkeert in de film – voor Bredero symboliseert het een gevoel van saamhorigheid – is ‘Somewhere Over the Rainbow’, voor het eerst opgenomen door Judy Garland in 1938. ‘Dat nummer loopt als een rode draad door het verhaal, ik heb het ook al eerder gebruikt in films,’ vertelt Bredero. ‘Het is zo’n krachtig lied, met zo’n mooie boodschap. We maken allemaal weleens mindere momenten mee, maar die hoeven niet per se je leven te domineren. Zolang je maar beseft dat je niet alleen bent, dat er eigenlijk altijd wel mensen om je heen zijn die je warmte en liefde kunnen geven. Amen, hahaha.’

elke vrijdag