In het aangrijpende Jeunes mères volgen we jonge moeders in een moeder-kindhuis. Regisseurs van de film zijn de Waalse broers Jean-Pierre en Luc Dardenne: ‘Iedere actrice werkte in het begin met meerdere baby’tjes.'

De Waalse broers Jean-Pierre en Luc Dardenne zijn grootmeesters van het sociale drama. Ze zijn boven de zeventig, maar leveren regelmatig een nieuwe film af die steevast in Cannes in competitie gaat. Zo ook het aangrijpende Jeunes mères, waarin we vijf jonge moeders in een moeder-kindhuis volgen. We zien hoe ze van de medewerkers leren hoe ze voor hun baby moeten zorgen, want thuis hebben ze alleen maar voorbeelden van hoe het niet moet.

Het duurt even voordat je als kijker de vijf jonge moeders kan koppelen aan hun vaak dramatische levensgeschiedenissen, maar dan komen hun verhalen ook extra hard binnen. Jeunes mères is weer even ontroerend, frustrerend en schurend als het beste werk van de broers (Rosetta, Le fils, L’enfant).

Jullie zijn grootvaders, grand pères. Waarom hebben jullie ervoor gekozen een film te maken over jeunes mères, jonge moeders?
Jean-Pierre Dardenne: ‘Tijdens het filmen van Le fils was er een jong meisje van een jaar of vijftien, zestien – even oud als de jonge moeders in deze film – dat vaak voorbij wandelde met haar baby. We zagen haar altijd alleen, wekenlang. Daaruit ontstond het idee voor L’enfant. We zeiden toen: laten we een vader bedenken voor de baby die door zijn moeder wordt voortgeduwd in de kinderwagen. In L’enfant lag de focus dus op de weg die de vader aflegt. Toch bleef die jonge moeder als het ware op onze deur kloppen: “En ik dan, jongens? Hoe zit het met mij?”’

Jeunes mères

In Jeunes mères zijn het vijf jonge moeders geworden. Waren de jonge actrices die hen spelen ook al moeder?
Jean-Pierre: ‘Nee, en dat maakt het zo bijzonder. Ik weet niet hoe hun levens verder zullen verlopen, maar in deze film zijn ze voor het eerst moeder geworden. Niet slecht, toch?’

Luc Dardenne (lachend): ‘Cinema!’

Jean-Pierre: ‘Precies, ze werden moeder in een film, in een fictieve wereld. Maar tijdens de opnames en een aantal repetities hebben ze daadwerkelijk voor baby’s gezorgd die niet van hen waren. Ze hielden ze vast, legden ze neer, streelden ze. Zoals moeders dat doen, met dezelfde handelingen. Niet alsof ze even op een broertje of zusje pasten terwijl hun moeder de deur uit was. Ze zorgden écht voor hen, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, dag in dag uit. Niet steeds voor dezelfde baby, overigens, want dat liet het draaischema niet toe. Iedere moeder, iedere actrice, werkte in het begin met meerdere baby’tjes, want we mogen geen hele dag draaien met één enkele baby. Daarin werd gerouleerd. Maar heel wonderlijk, toen we na de montage de film bekeken, zagen we dat iedere moeder steevast met dezelfde baby te zien is, terwijl er veel shots zijn gemaakt met andere baby’s. Kennelijk hebben we alleen voor die shots gekozen waarin ze steeds dezelfde baby bij zich hebben. Miracolo!

We wilden de emotionele verwaarlozing, dat terugkerende gemis vastleggen

Luc Dardenne

U hield een filmdagboek bij waarin u schreef dat de baby’s niet op babyfoto’s mochten lijken, maar op kleine mensen. Wat bedoelt u daarmee?
Luc: ‘Het is een beetje lastig te omschrijven, maar het geldt ook voor onze volwassen acteurs. Ik neem even een karikaturaal voorbeeld om het uit te leggen. Stel: een jongen dealt op straat. In het echte leven heeft hij dan meestal een petje op, een specifiek loopje, een bepaald soort broek. Dat willen we juist niet. Dat is het cliché. De kijker denkt dan: aha, dat ken ik wel, ik begrijp het. En hij vult het personage al in voordat hij hem de kans geeft tot leven te komen als een echt persoon. Bij de baby’s speelde iets soortgelijks. We hielden ze niet alleen vast om te kunnen zeggen: oké, ik speel een scène met een baby, maar de baby bestaat niet echt, ik heb er niets mee, ik speel niet met hem. Nee, als de baby een geluidje maakt of als zijn speentje op de grond valt, pak je dat op. We gaan niet doen alsof het niet gevallen is. Je pakt het speentje op. En als het vies is, stop je het even in je mond en geef je het daarna weer aan hem. Of je houdt het onder de kraan als er een kraan in de buurt is. Het komt erop neer dat je moet doen alsof hij is wat hij echt is: een levend wezen. Bij jou, daar, op dat moment. Als actrice ben je verantwoordelijk voor hem. Van de baby wilden we eigenlijk maar één ding: dat hij niet huilde, niet poepte en niet krijste. Maar ja, een baby doet wat een baby doet. En jij beweegt mee. Haha.’

Is er iets in deze film wat al deze jonge moeders met elkaar verbindt?
Luc: ‘We hebben ons gebaseerd op de werkelijkheid en dan is armoede bijna een gegeven. De meeste jonge moeders in moeder-kindhuizen zijn zelf arm en komen uit arme gezinnen. Armoede kent ook een andere dimensie: eenzaamheid. De grootmoeders en de moeders van de jonge moeders zijn meestal ook alleen, en vaak willen die het kind nog meer dan de jonge moeders zelf. Waardoor hun dochters in een soort emotionele gevangenis terechtkomen en gaan herhalen wat hun moeders en grootmoeders ooit ook hebben gedaan. Wij wilden die emotionele verwaarlozing, dat terugkerende gemis vastleggen. En we wilden dat de vijf paden die de vijf jonge moeders bewandelen naar vrijheid leiden. Als je goed kijkt, is dat ook wat er gebeurt in Jeunes mères: elke jonge moeder bevrijdt zich van iets wat haar beknot.’

Jeunes mères in de bioscoop

Jeunes mères draait vanaf donderdag 14 augustus in de Nederlandse bioscopen

elke vrijdag