Regisseur Simonka de Jong onderzoekt hoe een mens een ander mens kan doden. Hiervoor reisde ze af naar Israël en Palestina. 

Wat doe je als soldaat tijdens een training op de schietbaan, wanneer het commando ‘vuur!’ eentonig begint te klinken? Je verzint alternatieven, legt de Amerikaanse Becca Strober, voormalig sluipschutter-instructeur van het Israëlische leger, uit in de documentaire Ben ik een moordenaar? ‘Terrorist’ bijvoorbeeld. Wat ook werkt: namen van terroristen of tegenstanders, zoals ‘Osama Bin Laden’ en ‘Abbas’. ‘Maar ik ken niet zo veel namen van terroristen,’ zegt Strober. Bovendien blijft ‘Osama Bin Laden’ roepen maar zo lang leuk.

En dus flapt ze er een keer, na de hele lijst van ‘vuur’ tot ‘Abbas’ te hebben afgewerkt, iets onverwachts uit: Mickey Mouse! Waarop een soldaat haar verschrikt aankijkt en vraagt of ze daadwerkelijk Disney’s beroemdste tekenfilmmuis wil doodschieten. Strober: ‘Dat zette me aan het denken: wil ik Abbas doodschieten? De president van Palestina? Dat was zo’n moment dat ik bij mezelf dacht: Wat doe ik nou? Waar dragen we hier nou eigenlijk aan bij?’

Wat zet een mens aan tot moorden? En is iedereen ertoe in staat? Met deze vragen in haar achterhoofd ontleedt regisseur Simonka de Jong (1972) in Ben ik een moordenaar? haar afkeer van geweld. De film is onderdeel van de zogeheten De 10 geboden-documentairereeks van de EO en productiemaatschappij DOXY. De Jong neemt het zesde gebod onder de loep: gij zult niet doden. Niet alleen het gamegedrag van haar tienerzoons, beiden verzot op schietspelletjes, zet haar in beweging, ook haar familiegeschiedenis noopt tot (zelf)onderzoek. 

De Jong, kleindochter van historicus en journalist Loe de Jong, komt uit een familie van Holocaustoverlevenden. Gevoelig als een ‘open wond’ sluit ze zich het liefst af van alles wat te maken heeft met oorlog, dood en geweld; van de games van haar zoons tot het dagelijkse oorlogsnieuws. Hardop vraagt ze zich af wat er zou gebeuren als ze het geweld juist opzoekt. Schuilt ook in haar, onder de ‘juiste’ omstandigheden, een moordenaar? 

Wat begint als een wel erg hypothetische exercitie, evolueert gaandeweg tot een waarachtige afdaling in haar binnenwereld, ingebed in een bredere en genuanceerde beschouwing van de aard van geweld in gewapende conflicten. De Jong reist af naar Israël en Palestina, spreekt met (bekeerde) ex-militairen, vredesactivisten en met haar therapeut, die haar aanmoedigt de woede in zichzelf toe te laten. Ze ondergaat een verdedigingstraining van een academie voor antiterreur, veiligheids- en afweertraining, gerund door Israëlische strijdkrachten, en leert een jachtgeweer kaliber 12 af te vuren.

Het mag dan allemaal ‘niet echt’ zijn, De Jongs documentaire geeft een akelig realistisch inkijkje in de werking van het griezeligste en effectiefste moordwapen: ontmenselijking. ‘De persoon die met een keukenmes de straat opgaat om de eerste de beste Israëli te vermoorden, die moet ik neutraliseren,’ benadrukt een van de militairen stoïcijns. ‘Dat is niet hetzelfde als doden. Dat is het gevaar uitschakelen.’

de nieuwste documentairetips in je mailbox?