Vermoeid zit Mathieu Wijdeven op de rand van het hotelbed met een mobiel aan zijn oor. Hij belt met zijn oma die ‘Mat’ vraagt hoe het is om in Suriname te zijn. En, of hij theater Thalia in Paramaribo heeft bezocht. Thalia is het oudste theater van de Caraïben en de plek waar haar opa, G.G.T Rustwijk (1862-1914) de eerste kinderoperette opvoerde. Niet eerder stonden er zwarte kinderen op het podium in plaatst van achter de coulissen.
Rustwijk, zijn moeder was een tot slaafgemaakte vrouw en zijn vader waarschijnlijk een plantagehouder, werd een jaar voor de afschaffing van de slavernij geboren. Hij groeide op als wees in de Lutherse kerk omdat zijn moeder twee jaar na zijn geboorte stierf. Rustwijk ontpopte zich als toneelschrijver, schilder, dichter, fotograaf, maar bovenal als vroege criticus van het Nederlandse koloniale regime.
In de poëtisch gemaakte documentaire LUCI, het pseudoniem van Rustwijk, zoekt Mathieu Wijdeven, die in een Brabants dorpje opgroeide en zelf ook theatermaker is, de plekken op die bepalend waren voor zijn betovergrootvader. Het theater, de Lutherse kerk, het regenwoud waar Rustwijk fotografeerde. En onderzoekt hij wat Rustwijks erfenis is in het hedendaagse Suriname. Betoverende animaties en soundscapes zetten het verhaal kracht bij. Surinamekenners als socioloog Humphrey Lamur en schrijver Tessa Leuwsha duiden de Surinaamse kunstenaar.
De VPRO Gids sprak met de ‘makers van morgen’ van LUCI, Mateo Vega (31) en Mathieu Wijdeven (34).
In de openingsscene waarin je belt met je oma, breek je op een zeker moment. Waarom was dat?
Mathieu: ‘Mijn oma is mijn grootste connectie met Suriname. De band die ik heb met haar geboorteland, de verhalen die ik ken, zoals die van haar opa, lopen via mijn grootmoeder. Ik zoek nog altijd naar hoe ik mij verhoud tot het land. Haar persoonlijke vragen over wat ik voel voor Suriname raakte mij op dat moment.’
Waarom ben jij dit project aangegaan, Mateo?
Mateo: ‘Mathieu kwam met zijn familieverhaal en het idee en vroeg mij voor deze film. Het was een kans om meer te weten te komen over de geschiedenis van Suriname, die niet perse de mijne is. En ook weer wel. Ik kom uit Peru, dat tevens in Zuid-Amerika ligt. Een poos geleden hadden Mathieu en ik een residentieplek in Lima. Daar moesten wij echt uitleggen waar Suriname lag. Dat heeft te maken met de geïsoleerde ligging van het land, dat bovendien pas relatief kort onafhankelijk is in vergelijking met andere Zuid-Amerikaanse landen. Daardoor ontwikkelde Suriname zich op een andere manier. In mijn werk denk ik vaak vanuit ruimtes, de materialiteit van plekken, zoals gebouwen, die ons meer kunnen “vertellen” over de geschiedenis en soms – wat filosofischer – over de toekomst. Mathieu bracht ons naar de historische plekken van zijn betovergrootvader en vanuit daar bedachten wij de scènes.’
De toon van de film is een beetje zwaar. Waar zit de hoop?
Mathieu: ‘In de traditie van verzet. Die vonden we terug bij jonge mensen in Suriname. Rustwijk kwam met een groep mensen op het idee om de afschaffing van slavernij te vieren. Tot op de dag van vandaag viert men Keti Koti. Dat is heel hoopvol. En bovendien het bewijs dat verzet niet iets van “nu” is.’