Jiawei Shens schilderkunst werd ooit als propaganda gebruikt. Nu schilderde de Chinees in Australië een monumentaal werk dat voorlopig in China niet te zien zal zijn.

Ooit zat de Chinese kunstenaar Jiawei Shen (1948) bij de Rode Garde, de jeugdbeweging die het gedachtegoed van Mao Zedong propageerde. Daarbij werden vaak oudere ‘reactionairen’ gemolesteerd. De Culturele Revolutie was in volle gang, het was eind jaren zestig, Shen was een jaar of twintig. Uit die tijd stamt zijn Zelfportret met machinegeweer. Hij had 28 kogels maar gebruikte er niet één, zegt hij er nu over in de documentaire Jiawei Shen’s 'Toren van Babel' die wordt uitgezonden als aflevering van Close Up. In dezelfde periode schilderde hij zijn bekendste werk, Standing Guard for our Great Motherland, dat lof oogstte van Mao’s vrouw Jian Ging. Het werd later als poster een van de bekendste afbeeldingen van China. Shen verruilde China in 1989 voor Australië en verliet in datzelfde jaar de Communistische Partij, nadat het studentenprotest op het Tiananmenplein bloedig was neergeslagen door het regime van Deng Xiaoping. Zijn vrouw Lan Wang, ook kunstenaar, volgde twee jaar later. Nu is Shen een wereldberoemde schilder, die onder meer het eerste officiële portret van paus Franciscus schilderde, net als portretten van kroonprinses Mary van Denemarken en vele andere persoonlijkheden.

Ondertussen werkte hij de laatste jaren aan een monumentaal werk, zijn legaat aan de wereld. Shens Toren van Babel bestaat uit vier gigantische schilderijen die de tragedie van het internationale communisme verbeelden - Internationale, Utopia, Goelag en Saturnus. Daarbij visualiseert hij zowel de idealen van twintigste-eeuwse denkers en kunstenaars met communistische sympathieën, van Sartre tot Kahlo, als ook de verschrikkingen van het Russische en Chinese staatscommunisme. In het paneel Utopia schildert hij meer dan negentig kunstwerken heel precies na, zoals Breughels Toren van Babel, Picasso’s Guernica en de Toren van Tatlin: het ontwerp uit 1920 van de Russische kunstenaar en architect Vladimir Tatlin voor het hoofdkantoor van de Communistische Internationale. Tatlins stalen toren werd nooit gebouwd, maar bevindt zich nu wel in Shens monumentale kunstwerk, temidden van andere kunst die het communisme direct of indirect voortbracht – dit ziet Shen als de positieve bijdrage van het communisme aan de wereld.

Jiawei Shen’s 'Toren van Babel'

Maar hij heeft vooral veel oog voor de duistere kant, die hij belicht in de panelen Goelag en Saturnus. Hij verwacht dan ook niet dat zijn werk nog tijdens zijn leven in China te zien zal zijn. Daarom bouwde hij een nieuwe studio nabij Sydney, een huis voor zijn grote meesterwerk, waar het voorlopig kan blijven. Hij heeft zijn werk niet bedoeld voor de mensen die nu in China leven, zegt Shen, maar voor hun kinderen en kleinkinderen, voor de toekomst. ‘Uiteindelijk ben ik nog steeds een communist, denk ik, maar niet in dezelfde betekenis als de Chinese Communistische Partij. In een ideale communistische samenleving is de voorwaarde voor de vrijheid van één persoon dat iedereen vrij is – dus in die zin ben ik een communist.’

Close Up: Jiawei Shen’s Toren van Babel

dinsdag 27 mei

NPO 2  22.40-23.35

de nieuwste documentairetips in je mailbox?