Het werk van Tilda Swinton wordt getekend door innige vriendschap. De Oscarwinnende Schotse actrice – of performer, een term die ze prefereert – werkt bij voorkeur met mensen die ze liefheeft. Of zoals ze zelf stelt, in een interview uit 2014: ‘Mensen die vooral een leuke tijd willen hebben, en het werk daar een onderdeel van laten zijn.’
Regisseurs bij wie ze voor camera ze verscheen in haar bijna veertigjarige carrière – zoals Luca Guadagnino, Wes Anderson en Bong Joon-ho – noemt ze in interviews dan ook vaak ‘dear friend’ of ‘mentor’. Haar eerste acteerklus was een hoofdrol in de korte film Caprice (1986) van regisseur Joanna Hogg, een jeugdvriendin die ze al sinds haar tiende kent, en met wie ze later het veelgeprezen drama The Souvenir (2019) en The Eternal Daughter (2022) maakte.
Voor filmmuseum Eye stelde Swinton een expositie samen rond haar vele creatieve vriendschappen en samenwerkingen, genaamd Ongoing. Naar aanleiding van deze bijzondere tentoonstelling is Swinton te gast in VPRO Cinema extra (te zien op NPO Start), waarin ze uitgebreid ingaat op haar ‘langdurige relaties in het filmmaken’ en het begin van haar carrière.
Zo vertelt Swinton onder meer dat ze nooit van plan was om actrice te worden: 'Ik ben een verlegen iemand. Ook nu nog. En onder een vergrootglas liggen, bekeken worden, daar voel ik mij niet prettig bij. Maar wat je dan nodig hebt: het gevoel dat je gewenst bent, en dat mensen je willen horen en zien en je niet in een mal willen drukken.'
Tilda Swinton maakt geen films met filmmakers maar met vrienden. In VPRO Cinema extra vertelt de Schotse ‘performer’ over haar vele hechte en langdurige samenwerkingen in de filmwereld.