Elke maand tipt de VPRO Boekengids een aantal nieuwe boeken. In november hebben we weer tien verse tips, van een plattelandskomedie tot een portret van een paradijsvogel en een tragikomisch afscheid in een feestcafé.

Esther Freud
Mijn zus en andere liefdes

Bea en Lucy hebben net ontdekt dat ze er weer een paar halfbroers bij hebben. Hun gedeelde vader heeft nogal wat nakomelingen en de jongens hebben hem nog nooit ontmoet. Ze kijken gekwetst als ze horen dat de zusjes hem wel af en toe zien. ‘We slaagden er niet in ons geluk te verbergen,’ schrijft Esther Freud in Mijn zus en andere liefdes (Orlando), het vervolg op haar autobiografische debuutroman Hideous Kinky (1992). Dat boek ging over haar vroegste jaren, waarin ze met haar hippiemoeder door Marokko zwierf. Nu lezen we eindelijk hoe het moeder en dochters verder verging. Freud, een van de veertien kinderen van schilder Lucian, heeft behalve een bijzonder levensverhaal ook een gouden pen.

(Katja de Bruin)

Christopher Clark
Een schandaal in Königsberg

Na de aftocht van Napoleon was Koningsbergen in Oost-Pruisen (nu Kaliningrad) anno 1830 weer de kalme stad van Verlichtingsfilosoof Kant, dus van rede en rationaliteit. Juist hier initieerde een doe-het-zelf-theosoof met een bizarre ‘theorie’ over botsende water- en vuurballen die aan de Schepping voorafgingen een quasireligieuze sekte waarbinnen de vaak uit de stedelijke elite afkomstige leden zich schuldig maakten aan seksueel wangedrag, althans volgens hun gretig fantaserende, meer volkse tegenstanders. Bewijs ontbrak, maar twee predikanten werden uit hun ambt gezet en verbannen. Christopher Clark schildert in Een schandaal in Königsberg (De Bezige Bij) prachtig hoe het geestelijk klimaat ter stede (denk aan Hegel, Fichte, Strauss, Schleiermacher) verkeerde in religieuze waan, verkettering, vijandigheid en complotdenken. Herkenbaar, lezer?

(Maarten van Bracht)

Ine Boermans
Een grillig soort grind

‘Doorsnee vastgoed’ denkt Amelia als ze op Funda het huis van haar vader tegenkomt. ‘Jammer dat hij me waarschijnlijk onterfd heeft, want ondanks de gewoonheid is de vraagprijs exceptioneel hoog.’ Amelia heeft al jaren geen contact meer met haar vader, die onze eigen Ine Boermans in Een grillig soort grind (Prometheus) droogkomisch portretteert als onuitstaanbare linkse betweter. Hij is tegen vierkante vijvers, luistert naar The Beatles ‘op een echte, diepgaande manier’ en kijkt neer op de lokale bevolking van het Drentse dorp waar hij is neergestreken en agressief probeert te integreren. Intussen terroriseert hij vrouw en dochter met zijn starre opvattingen en onstilbare behoefte aan erkenning en dankbaarheid. Een familietragedie en plattelandskomedie ineen, bedrieglijk luchtig uitgeserveerd.

(Katja de Bruin)

Jaap Scholten
Nastya in Charkiv

Meteen na de Russische inval in Oekraïne (februari 2022) reed Jaap Scholten vanuit Hongarije naar de grens om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Hij is medeoprichter van Protect Ukraine, een stichting die met defensieve middelen het Oekraïense leger aan het front helpt. Vanuit Nederland vertrokken al twaalf konvooien met alle mogelijke soorten hulpgoederen. Ook collega’s Tommy Wieringa en Jelle Brandt Corstius deden mee en brachten beiden in boekvorm verslag uit. Scholten werd van toeschouwer deelnemer en beschrijft enerverend drieënhalf jaar intensieve, complexe en gevaarlijke hulpverlening in Nastya in Charkiv (M10Boeken), met schrijnende zwart-witfoto’s van Eddy van Wessel. Hospik Nastya is zijn held, de ondertitel ‘Naar de frontlinie van Europa’ een waarschuwing voor onze argeloze en verwende polder.

(Maarten van Bracht)

Abdulrazak Gurnah
Diefstal

Diefstal (Meulenhoff), de eerste roman van Abdulrazak Gurnah sinds hij in 2021 de Nobelprijs ontving, draait om twee op hun eigen manier ontheemde jongens. Karim wordt na een gearrangeerd gruwelhuwelijk door zijn moeder achtergelaten bij zijn grootouders op Zanzibar en pas als veelbelovend student weer in haar nieuwe huishouden in Dar es Salaam verwelkomd. Daar ontmoet hij weesjongen/bediende Badar, die een verborgen familieband met de heer des huizes heeft en jaren later, ten onrechte van stelen beschuldigd, door Karim en diens vrouw wordt opgenomen. Gurnah schetst hun beider coming-of-age bijzónder ongehaast. Maar wanneer hun verknoopte levens tijdens de Tanzaniaanse toeristische boom van de jaren nul in een stroomversnelling raken, zit je op het puntje van je stoel.

(Dirk-Jan Arensman)

Margaret Atwood
Boek vol levens

‘Heeft u dat haar van uzelf of laat u het zo doen?’ vroeg iemand ooit tijdens een lezing van Margaret Atwood. Ze schrijft over haar ‘Medusahaar’ en nog veel meer in het lekker dikke Boek vol levens (Prometheus), door haar ‘een soort memoir’ genoemd. Met aanstekelijk plezier leidt ze ons door haar lange leven, niet gehinderd door terughoudendheid nu de meeste mensen die een rol speelden in haar leven en werk toch al dood zijn. Atwood is gezegend met een uitmuntend geheugen en beperkt zich zeker niet tot haar literaire activiteiten. Ze schrijft net zo makkelijk over haar vogelliefde, hinderlijke eekhoorns, een zilveren, strapless topje dat dreigde af te zakken en het genot van verse truffels.

(Katja de Bruin)

Anil Ramdas
Paramaribo. De vrolijkste stad in de jungle

Anil Ramdas (1958-2012) was er bij toen op 25 november 1975 Surinames onafhankelijkheid werd ingeluid. Twee jaar later emigreerde hij naar Nederland – al was hij ook nog tijdens de militaire coup (1980) in Suriname – en groeide uit tot public intellectual, als journalist en schrijver op tv en in de krant. Na een correspondentschap in India ging de kosmopolitische Hindostaan Ramdas in 2006 voor een jaar terug naar Suriname, wat uitdraaide op een deceptie. Paramaribo. De vrolijkste stad in de jungle (De Bezige Bij) is een bestandsopname, onderhoudende reportage naast refererende jeugdherinneringen. De primerende etnische scheidslijnen, het gebrek aan ambitie, het kleinsteedse ons kent ons, de verhullende vermaakzucht – Ramdas’ verdrietige analyse is trefzeker. Het voorwoord is van Ramdas-biograaf Karin Amatmoekrim.

(Maarten van Bracht)

Vrouwkje Tuinman
De straaljager

Zo spannend als haar eveneens op historische feiten gebaseerde truecrimenovelle Tijdelijk verblijf (2022) wordt het niet, maar in De straaljager (Cossee) schetst Vrouwkje Tuinman wel een fascinerend portret van paradijsvogel Jan Mieremet. Een man van eenvoudige komaf die zich niet neerlegde bij een bestaan als melkboerknecht, op eigen willen-is-kunnen-kracht pianist en magnetiseur werd, en in de jaren 1950 wereldberoemd in Nederland was met zijn tot in koninklijke paleizen opgehangen ‘Poverni’-kastjes, die aardstralen (en daarmee talloze ziektes en kwalen) zouden bestrijden. In Tuinmans oordeelloze roman valt in Mieremet, met diens afkeer van autoriteiten en diens alternatieve, pseudowetenschappelijke feiten, een (minder nare) voorafspiegeling van complotdenkers en ‘autonomen’ te zien, maar ook een goedwillend dwaallicht dat mensen oprecht wilde helpen.

(Dirk-Jan Arensman)

Sarah Moss
Rijpheid

Een nieuwe Sarah Moss is iets om je op te verheugen en met Rijpheid (Orlando) slaagt ze er opnieuw in wereldse kwesties terug te brengen tot menselijke proporties. Edith is een gelukkig gescheiden zeventiger die in Ierland een comfortabel leven leidt, al zal ze er als dochter van een getraumatiseerde joods-Franse maman en een Ierse boer nooit helemaal bij horen. Dat ze al jong de blik van een buitenstaander had, blijkt uit de hoofdstukken waarin de zeventienjarige Edith eind jaren zestig naar een Italiaanse villa reist om haar oudere zus, een ballerina, bij te staan in de laatste weken van haar ongewenste zwangerschap. Langzaam schuiven heden en verleden in elkaar, in deze wonderschone roman over afkomst en identiteit.

(Katja de Bruin)

Walter van den Berg
Zanger Ronald zingt de blues

Walter van den Berg lezen is, behalve een groot genoegen, ook lezen over Amsterdam Nieuw-West en (vaak) broers Ron en Cor. Maar zijn zesde roman lijkt een passend tragikomisch afscheid van minstens één broer. In Zanger Ronald zingt de blues (Hollands Diep) heeft de feestcafé-Hazes namelijk de doodvonnisdiagnose uitgezaaide kanker gekregen. Tijdens een daglange (kroegen)tocht, terwijl makker Joop Vissekom een benefietconcert bij elkaar ritselt (speciale droomgast: Marco B.) en Ron een valreepliedje schrijft op de wijs van Johnny Cash’ ‘Fulsom Prison’ (“Ik sloeg een man de pijp uit…”), loopt hij tevens zijn sores uit het verleden langs. Gewelddadige stiefvader, gevangenisstraf, zijn eigen falende vaderschap… Resultaat is een straattrip vol levensechte bravouredialogen, pijnlijke onthullingen, een lach én een traan.

(Dirk-Jan Arensman)

de boekengids in je mailbox?