De roman De wonderen van Jeroen Olyslaegers gaat over een tweeling uit de gegoede burgerij van Antwerpen, over rubber uit Congo, over geestverschijningen, over verzet en over bevrijding. ‘Ik besloot het perspectief te kantelen en Amandine aan het woord te laten.’

‘U bent toch Jeroen Olyslaegers?’ vraagt een hevig opgeverfde madam aan de schrijver, terwijl hij zich aan een kop gemberthee zet. ‘Ik heb al uw boeken gelezen hoor,’ voegt ze er samenzweerderig aan toe. Olyslaegers knikt vriendelijk en wisselt enkele beleefde woorden met de dame, vooraleer hij zich resoluut naar de interviewer omdraait. Hij is de aandacht wel gewend. In het Antwerpse is hij een beroemdheid. Met zijn indrukwekkende bos haar en dito baard en zijn flamboyante sjaaltjes en kettingen is hij bovendien een opvallende verschijning.

Die bekendheid is een relatief nieuw fenomeen. Lang leidde deze geboren en getogen Antwerpenaar een kunstenaarsbestaan in de marge. Hij schreef theaterteksten en publiceerde enkele romans voor de literaire avant-garde. Dat veranderde in 2016 met de verschijning van de roman Wil. Met dit verhaal over een Antwerpse politieagent die tijdens de Tweede Wereldoorlog moeizaam manoeuvreert tussen verzet en collaboratie brak Jeroen Olyslaegers door naar het grote publiek. Het boek won prijzen, werd in acht talen vertaald en is in 2023 ook verfilmd.

In de romans die volgden bleef Antwerpen het decor. Wildevrouw schetst de roerige aanloop naar de Beeldenstorm van 1566, met een meeslepende intrige rondom een herbergier in wiens dranklokaal geheime genootschappen worden geleid en complotten worden gesmeed. In de novelle Willem en mijn wellust verlegt Olyslaegers de focus naar het begin van de twintigste eeuw, wanneer een journalist de diefstal van enkele kostbare archiefstukken opbiecht aan zijn minnares.

Gezeten in een Antwerps grand café vertelt hij hoe deze novelle aan de basis stond van zijn nieuwe roman, De wonderen. ‘Die minnares, Amandine, liet me niet los. Zij bleef tegen mij spreken, ook na publicatie. In mijn novelle had ik haar door de ogen van haar minnaar geschetst, nu besloot ik het perspectief te kantelen en haar aan het woord te laten.’

'Spiritisme droeg bij aan de emancipatie van de vrouw. Er is een rechtstreekse link tussen spiritisme, feminisme en socialisme'

Jeroen Olyslaegers

Het Congolese dorp tijdens de Wereldtentoonstelling van Antwerpen in 1894

Rubber

Een belangrijk inzicht kreeg Olyslaegers vervolgens tijdens een bezoek aan de expositie 100 x Congo in het Antwerpse MAS, gecureerd door Nadia Nsayi. ‘Bij de research voor een historische roman dien je je grondig te verdiepen in secundaire literatuur, maar vaak is één sprekend detail nog waardevoller. Nsayi liet mij een plattegrond zien van de wereldtentoonstelling van 1894 in Antwerpen. Op de dokken in Zuid was een compleet Congolees dorp nagebouwd, tegenover een reconstructie van de zestiende-eeuwse Antwerpse binnenstad. Zo was Congo direct verbonden, via het water van de Schelde, met Antwerpen. Dat beeld blew my mind.’

Toen wist Olyslaegers waarover hij wilde schrijven: de verwevenheid van de Antwerpse gegoede burgerij met het kolonialisme aan het eind van de negentiende eeuw. Zijn hoofdpersoon Amandine, stammend uit een geslacht van antiquairs en bankiers, trouwt met Robert, die ‘in de rubber’ zit. Amandine is een intelligente, eigenzinnige vrouw, die wil ontsnappen aan de knellende negentiende-eeuwse burgermoraal. De spanningen tussen haar en haar man lopen hoog op, uitmondend in een daad van verzet waarmee zij de schijnheiligheid van de gefortuneerde klasse aan de kaak stelt.

Olyslaegers: ‘Amandine is er een van een tweeling. Haar broer en zij zijn allebei geobsedeerd door vrijheid. Aanvankelijk wilde ik een perspectiefwissel tussen Ambrose en zijn zus, maar gaandeweg merkte ik dat ik haar veel fascinerender vond dan haar broer. Hij is een kunstenaar die het cliché van de poète maudit omarmt, zij zit klem in haar liefdeloze huwelijk.’

Bevrijding

Volgens de strenge normen in negentiende-eeuws Vlaanderen mag Amandine weinig tot niks, behalve een brave huisvrouw zijn en royale diners organiseren, terwijl haar man werkt, bordelen bezoekt en syfilis oploopt. Een vorm van bevrijding vindt Amandine in het spiritisme. Ze ontdekt dat ze, vastgebonden, contact kan leggen met geesten. Olyslaegers: ‘Ik vind het spiritisme buitengewoon boeiend. Het is in feite in de Verenigde Staten ontstaan vlak na de burgeroorlog. Een heleboel vrouwen wilden weten wat er met hun echtgenoten en zonen was gebeurd die niet waren teruggekeerd. Spiritisme wilde daar een antwoord op geven. Die mediums waren vaak vrouwen. Dankzij hun occulte vermogens kregen zij voor het eerst de kans om in het openbaar te spreken. Zo droeg het bij aan de emancipatie van de vrouw. Er is een rechtstreekse link tussen spiritisme, feminisme en socialisme. Ook hier in Antwerpen bloeiden dergelijke occulte praktijken, vooral binnen het circuit van handelaars en industriëlen.’

Om meer te weten te komen over het spiritisme bezocht Olyslaegers een medium dat de geest van zijn overleden moeder opriep. ‘Hij zei: mijn moeder zit nu daar op die stoel. En ik zag dat hij haar zag. Heden ten dage hebben we de neiging om dat allemaal weg te rationaliseren, maar ik vond dat superinteressant. We komen tenslotte uit een cultuur waarin mensen het heel normaal vonden dat de doden zich tussen de levenden begaven. Ook in de negentiende eeuw was er veel belangstelling voor het irrationele, onder aanvoering van figuren als Jung en Freud, die zich met het onderbewuste bezighielden.’

‘Wat mij fascineert is de rol van de verbeelding in het occulte. We hebben verbeeldingskracht nodig om de wereld aan te kunnen, om verliefd te worden, om een toekomstidee van onszelf te krijgen. Dat is allemaal gebaseerd op hoop, verlangens, intuïties, niet op feiten. Voor een deel zie ik het occulte als een spel van die verbeelding.’

‘Ik ga nooit actief op zoek naar verhalen, ik geloof dat de verhalen naar mij toe komen’

Jeroen Olyslaegers

Louis van Engelen, Zondagmiddag op Sint-Anneke, Antwerpen, 1887

Dubbelzinnig

De schrijver laat in het midden of Amandine ook een spel speelt tijdens haar spiritistische seances. ‘Ik denk dat ze dat zelf evenmin weet als de lezer. Op sommige momenten speelt ze, op andere momenten lijkt ze echt door iets bevangen dat buiten haarzelf staat. Maar hebben we dat niet allemaal? Soms voel ik me honderd procent een schrijver, een vakman die iets heeft bereikt, maar dan weer voel ik me een totale bedrieger. Ik ben een decorbouwer die een fantasma oproept. Het is allemaal een kwestie van geloof in jezelf. In die zin is het schrijven te vergelijken met een spiritistische seance: je roept geesten op, die je vervolgens op papier van vlees en bloed poogt te voorzien.’

Als romancier heeft Olyslaegers zich de laatste jaren ontwikkeld tot geschiedschrijver van zijn stad. De vraag dringt zich op of hij niet eens een roman over het moderne, hedendaagse Antwerpen wil schrijven. ‘Ja, daar denk ik af en toe over na. Het verhaal van een stad gaat over het bezit van de openbare ruimte. Hoeveel geld wordt daarmee verdiend? Hoe zijn politiek en kapitaal met elkaar vervlochten? Wat zijn de onderstromen? Dus áls ik het doe, zou ik met een paar mensen willen babbelen: een topadvocaat, een toppandjesbaas, een toppoliticus én een hele goede dealer. Maar weet je wat het is? Ik ga nooit actief op zoek naar verhalen, ik geloof dat de verhalen naar mij toe komen. Dus als er morgen iemand bij mij aanklopt met een krankzinnig verhaal waardoor heel Antwerpen oplicht als een fokking circustent, ja, dan doe ik de deur open.’

Op Facebook maakt Olyslaegers zich geregeld kwaad over de Antwerpse politiek. Is een rol in het stadsbestuur niks voor hem? ‘Nee, ik wil niet gebonden zijn aan partijpolitiek. Net als Amandine koester ik mijn vrijheid. Al denk ik dat er bij mij, net als bij iedere schrijver, diep vanbinnen een autocraat verborgen zit, struggling to get out.’

Oh ja, en dat zijn romans allemaal titels hebben die met de letter ‘w’ beginnen, is dat ook iets occults? ‘Daarmee wil ik laten zien dat al mijn boeken een eenheid vormen. Ik voel me een herder over een kudde schapen, gebrandmerkt met de letter “w”. Mooie bijkomstigheid: in het Frans heet de w” de “double-v”. Het is de meest dubbelzinnige letter van het alfabet. Wat wil je nog meer?’

Jeroen Olyslaegers is op zondag 7 december te gast in VPRO Boeken (17.40 - NPO 2)

Jeroen Olyslaegers
De wonderen

(Uitgeverij De Bezige Bij)

de boekengids in je mailbox?