In De kuil, de nieuwe roman van Laura van der Haar, leven de jonge Kasja en Lennart steeds meer langs elkaar heen. Allebei verliezen ze zich in hun eigen obsessie: Kasja in een affaire met een veel oudere man, Lennart in de vraag waarom zijn zusje uit een boom viel en nu in coma ligt.

Hij moet zijn aandacht bij de grond houden, goed opletten waar hij zijn voeten zet, maar hoe dan ook verplettert hij er miljarden, al die bacteriën en schimmels die onder de grond leven en met veel meer zijn dan alles erboven, al veel langer bovendien. Niet die schamele paar honderdduizend jaar van menselijke evolutie, zij lopen miljoenen en miljoenen jaren voor. Wat betekent die voorsprong, wat kunnen zij zoal, zijn ze misschien zo ver doorontwikkeld dat ze zelf helemaal geen lichaam meer nodig hebben, zelfs geen vorm? Zij, de vormlozen, zij zijn het die alles af gaan breken en daar zitten ze nu al op te wachten, verlekkerd op een misstap.

Het zijn dit soort overpeinzingen waarin twintiger Lennart zich in het bos verliest sinds zijn zusje Meijke daar van een hoge tak op de grond stortte. Wat er is gebeurd, is een raadsel – de zestienjarige Meijke ligt sindsdien in coma. Terwijl Lennarts ouders steeds verder wegzakken in hun verdriet probeert Lennart in het bos grip op de situatie te krijgen. Zijn vriendinnetje Kasja werkt in datzelfde bos in pannenkoekenrestaurant De Kuil. Daar komt de aalgladde vastgoedondernemer Charles langs en voor ze het weet heeft Kasja een heftige affaire met deze twintig jaar oudere man.

Ziehier de ingrediënten van De kuil, de nieuwe roman van schrijver, dichter en archeoloog Laura van der Haar (1982). Een boek waarin het broeit: onder de bosgrond de zaadjes, bacteriën en schimmelnetwerken, in Kasja het verlangen om begeerd te worden en in Lennart zijn ontredderde, koortsachtige theorieën. Met veel vaart slingert Van der Haar haar lezers heen en weer tussen de perspectieven van Kasja en Lennart, tot aan de gewelddadige finale – want nee, met al dit gebroei kan het niet goed aflopen, daar in dat bos.

De VPRO Boekengids ging langs bij Laura van der Haar in Amsterdam-West voor een interview over te witte tanden, de bodem bedanken en een normalo.

Hoe is De kuil ontstaan?
Van der Haar: ‘Het begon bij mijn fascinatie voor van die korte misdaadberichtjes in de krant: “Dode man gevonden.” Of je ziet een fotootje van een afgedekt lijk. Stel nou dat zo’n berichtje over iemand gaat die je kent… Met dat idee begon ik. En met de vraag hoe de wereld tegelijkertijd zo mooi en zo naar kan zijn. Hoe kan het dat er in iets moois als dat bos iets vreselijks gebeurt? Die tegenstelling zie je ook terug in de hoofdpersonages. De toon van Kasja is licht, luchtig en levendig, zij ziet het bos als vruchtbaar, weelderig, in bloei. Maar Lennart ziet datzelfde bos juist als donker, duister en grimmig, kwaadaardig zelfs.’

‘In ieder dorp heb je wel zo’n man met een heel groot aura: iedereen kent hem, de dorps-BN’er zeg maar.'

Laura van der Haar

Hoe ben je bij deze verhaallijnen en personages uitgekomen?
‘Het decor wist ik gelijk: het bos. Of eigenlijk heb ik van het bos geen decor, maar een personage gemaakt, een hoofdpersoon naast Kasja en Lennart. Kasja had ik al vrij snel. Het leek me leuk om te schrijven over, nou ja, best wel een normalo. Kasja is niet superintellectueel, ze is niet heel ambitieus, ze heeft gewoon een baantje in een pannenkoekenrestaurant. Ze woont in het oosten van het land, is begin twintig en nog op zoek naar zichzelf. Ik vroeg me af: wat gebeurt er als je in die levensfase zo’n enorm foute man als Charles tegenkomt? Het duurde wat langer voor ik Lennart uit de verf kreeg. Eerst had ik ook alleen Kasja, maar ik merkte dat zij iemand nodig had die naast haar staat, voor het contrast. Lennart rouwt om zijn zusje en om de dreiging dat zij nog verder achteruitgaat. Om de controle terug te pakken in die oncontroleerbare situatie gaat hij in het bos uitzoeken wat er met haar is gebeurd en die zoektocht neemt steeds grilligere en bizardere vormen aan. Zo raken Kasja en Lennart eigenlijk synchroon geobsedeerd. Ze drijven daarbij steeds verder uit elkaar: hij dieper dat bos in en zij dieper die affaire met Charles in.’

Wat bedoel je met ‘zo’n enorm foute man als Charles’? Wat voor iemand is hij?
‘In ieder dorp heb je wel zo’n man met een heel groot aura: iedereen kent hem, de dorps-BN’er zeg maar. Charles is een foute vent, ja; alleen al dat je in pak bij een pannenkoekenrestaurant aan komt zetten is natuurlijk heel vervelend. En een twintig jaar jonger meisje versieren is ook niet heel chic. Charles is zó’n foute figuur dat je denkt: hoe kan je hier nou op vallen! Maar je weet stiekem: ja natuurlijk, iedereen is een keer voor zo iemand gevallen. Ik tenminste wel. De foutste gast, bij wie je eigenlijk van mijlenver al ziet: o, een rode vlag, heel veel rode vlaggen – en dan tóch rechtstreeks eropaf. Ik vond het leuk om daar een beetje mee te spelen, om Charles ook zo die lelijkheid mee te geven: een boers accent, te glad, te zonnebankbruin, te witte tanden. De foutheid druipt er vanaf en je denkt: néé, niet doen! Maar tegelijkertijd voel je: ja, hij heeft natuurlijk ook iets heel aantrekkelijks voor haar. Zo’n man die zo vol is van zichzelf, die je zo zelfverzekerd schaakt.’

'Ik hoop ook dat lezers misschien een beetje aan het wankelen worden gebracht over het feit dat we de bodem maar zo voor lief nemen'

Laura van der Haar

Ik las je boek uit op de dag dat het verhaal over grensoverschrijdend gedrag bij NOS Sport verscheen; de affaire van een presentator met zijn stagiaire deed me meteen weer denken aan Kasja en Charles in De kuil. Want in hoeverre kun je echt kiezen voor een relatie met zo’n groot leeftijdsverschil?
‘Ja, je kunt je afvragen wat instemming waard is als een relatie zo ongelijkwaardig is. Bij Kasja en Charles is het weliswaar geen machtsrelatie, hij is niet haar baas, maar toch vind ik dat zo’n man… Je zit in een andere levensfase en je moet je dan bewust zijn van het verschil in autoriteit. Ik denk dat er in de meeste gevallen bij zo’n groot leeftijdsverschil toch wel grenzen worden overschreden. Kasja is nog helemaal niet klaar voor zo'n volwassen affaire. Op zich heb ik helemaal niks tegen een affaire hoor, maar er moet niemand bij geschaad worden.’

Wat hoop je dat De kuil met lezers doet?
‘Ik hoop vooral dat ze het met plezier lezen, dat ze door willen lezen. Dat is denk ik ook wel gelukt. Als ik het niet toevallig zelf had geschreven, had ik meteen gedacht: o leuk, een pannenkoekenrestaurant in de Achterhoek, top! Haha. Maar ik hoop ook dat lezers misschien een beetje aan het wankelen worden gebracht over het feit dat we de bodem maar zo voor lief nemen. Wat nou als de bodem er op een dag gewoon klaar mee is, wat zou dat dan betekenen? We bedanken de bodem er nooit voor dat hij ons draagt en onze gewassen laat groeien. En dat hij zich vol laat storten met asfalt en heipalen. De kuil is een spannend verhaal, maar stiekem is het ook een beetje een ecoroman: van begin tot eind gaat het over de natuur die ergens heen wil.’

Komt toch de archeoloog in jou weer naar boven.
‘Ha! Ja, ik wil ook graag weer veldwerk gaan doen, ik heb me ingeschreven bij een soort archeologisch uitzendbureau. Maar het is wel lastig als alleenstaande ouder. Ik kan gewoon niet wekenlang om acht uur ’s ochtends in Groningen zijn en dat is in de archeologie wel wat er van je wordt verwacht. Toch hoop ik dat het op een of andere manier nog kan. Twee dagen in de week archeoloog en de rest van de week schrijver, dat is mijn droom.’

Laura van der Haar
De kuil

(De Bezige Bij)

de boekengids in je mailbox?