Aan literaire festivals geen gebrek, maar Crossing Border steekt daar nog altijd bovenuit. Niet alleen vanwege de mooie combinatie van literatuur en muziek, maar ook omdat er schrijvers uit alle windstreken naartoe komen. Van grote sterren tot nieuwe namen; in Den Haag kom je ze tussen 1 en 4 november allemaal tegen. De VPRO Boekengids pikt er paar bekende en minder bekende uit die de moeite van het zien én lezen waard zijn.

Zadie Smith

Dat Zadie Smith (1975) op haar dertigste abrupt haar geliefde geboortewijk Willesden verliet (tevens decor van enkele van haar beste romans) om zich uiteindelijk tien jaar in New York te vestigen, had twee hoofdredenen, schreef ze in een essay in The New Yorker. Ze was het spuugzat dat ze in Londen maar niet afkwam van het stempel ‘multicultureel-wonderkind-(op-leeftijd)’ dat haar debuut White Teeth (2000) haar bezorgde. Én ze vreesde dat een in Engeland wonende schrijfster ‘vroeg of laat een historische roman gaat schrijven, of ze wil of niet’.

Toch goed dat Smith terugkeerde, bewijst haar nieuwe, in de negentiende eeuw spelende roman Charlatan (Prometheus). Een mengeling van een luchtige satire rond een hondsberoerde bestsellerschrijver-op-z’n-retour en diens briljante nicht annex huishoudster, een waargebeurd rechtbankdrama waarin een cockneyslager beweert de vermiste baron Sir Roger Tichborne te zijn (en uitgroeit tot een wonderlijke volksheld) én het (slavernij)verhaal van diens kroongetuige, Tichbornes zwarte huisknecht Andrew Bogle, dat juist binnen de luchtige context aankomt als een mokerslag. Met tegenzin of niet: meesterlijk gedaan. (DJA)

Claire Baglin

Claire Baglin (1998), geboren Normandische, wordt vergeleken met Édouard Louis omdat ze net als hij opgroeide in een arbeidersmilieu. Haar vader werkte in een fabriek, zijzelf had een bijbaantje in een fastfoodrestaurant. In haar autobiografische debuutroman Werken voor de kost (Pluim) wisselt ze scènes op de werkvloer af met huiselijke fragmenten waarin vader Jerôme de hoofdrol opeist. Hij werkt in ploegendiensten, moet in-en uitklokken en repareert dingen. Intussen ontsmet zij tafelnummerhouders, leegt prullenbakken en bakt friet.

Baglin schrijft droog en feitelijk over ongeschoold werk, dat soms zichtbaar en soms onzichtbaar is, maar benadrukt dat haar boek niet bedoeld is als sociale kritiek. In een interview met Het Parool zei ze: ‘Waar ik over schrijf, is gewoon de opperste banaliteit. Ik overdrijf niet. Ik heb het niet over wreedheden. Het is gewoon werk dat door veel mensen wordt gedaan, in veel verschillende sectoren. Het is op een trieste manier doodnormaal.’ (KdB)

Teju Cole

In Trilling (De Bezige Bij), zijn eerste fictiewerk sinds zijn internationale doorbraak met Open stad (2011), bedrijft de Nigeriaans-Amerikaanse Teju Cole (1975) een essayistisch ingestelde vorm van romankunst waarin veel(soortige) elementen samenkomen.

Hoofdverteller is Tunde, een docent aan Harvard, fotograaf, schrijver en cultuurhistoricus die dus opvallend veel met de auteur gemeen heeft. Een zwarte intellectueel wiens gedachten gaan over alles van gruwelen uit de (koloniale) historie, gekleurde geschiedschrijving (‘Een “gruwelijke tragedie” had hij al vroeg ontdekt, wilde zeggen dat de slachtoffers wit waren.’) en de paternalistische houding van de kunstwereld jegens Afrikaanse kunst tot de rijkdom van het werk van John Coltrane, Ingmar Bergman, Italo Calvino of ‘wat Amerikanen en Europeanen “wereldmuziek” noemen’. Er is een ingelaste lezing over onder meer het schilderij Het slavenschip van J.M.W. Turner. En in een reeks duizelingwekkende vignetten krijgen 24 inwoners van hedendaags Lagos ook nog eens een eigen stem. Resultaat: een even confronterende als stimulerende caleidoscooproman. (DJA)

Pilar Quintana

Het valt als Colombiaanse schrijver niet mee om je onder de slagschaduw van Gabriel García Márquez uit te werken, maar Pilar Quintana (1972) slaagt er aardig in. Twee romans zijn er inmiddels van haar vertaald: Het teefje, een unheimisch verhaal over een vrouw die aan de rand van de jungle woont en haar verdriet over haar kinderloosheid projecteert op een zwerfhondje, en De afgronden dat zich in Cali afspeelt. Daar groeit Claudia als enig kind op met een oude vader en een jonge moeder, die zich bekneld voelt door haar huwelijk. Kleine Claudia probeert te doorgronden waarom haar moeder zich zo afsluit, maar is nog te jong om te begrijpen wat er zich afspeelt. 

Met De afgronden (Meridiaan) won Quintana in 2021 de Premio Alfaguara, een internationale prijs voor het beste Spaanstalige boek. De winnaar krijgt 175.000 dollar, dus Crossing Border heeft met deze auteur een grote Colombiaanse vis binnengehaald. (KdB)

Michel Faber

Het zal altijd wel een béétje blijven schrijnen dat Michel Faber (1960), auteur van moderne meesterwerken als Under the Skin (2000) en The Crimson Petal and the White (2002), in 2014 liet weten geen romans meer te zullen schrijven. Maar na een Dickensiaans fantasyjeugdboek en de (rouw)dichtbundel Undying (2016), geschreven in het jaar nadat zijn echtgenote Eva Youren overleed, is Fabers recent verschenen eerste nonfictiewerk niet eens zó’n schrale troost.

Listen (Canongate) is namelijk een heerlijk eigenzinnige verzameling essays ‘On Music, Sound and Us’ dat draait om twee hoofdvragen (hoe en waaróm luisteren we naar muziek?), maar onderweg alle kanten op waaiert. Zo beschrijft Faber hoe muziek zijn tinnitus veroorzaakte én dragelijk maakt. Hij laat middels hilarische analyses van internetforateksten zien dat luisteraars vaak meer bezig zijn met de (jeugd)herinneringen die songs oproepen dan met de tekst of compositie ervan. Terwijl ook morele kwesties als spierwitte beste-platen-aller-tijden-lijstjes en het hebben van klootzakkerige muzikale helden (Miles Davis, Morrisey) aan de orde komen. Interessant, gedroomd Crossing Border-materiaal. (DJA)

Ginevra Lamberti

In de vallei in Veneto komt de zon pas ver na zonsopkomst tevoorschijn, en hij is ook snel weer vertrokken. In deze naargeestige kloof, waar het handjevol mensen dat er woont elkaar goed in de gaten houdt, snakt de achttienjarige Costanza naar een ander leven dan haar moeder altijd heeft geleid. We maken kennis met deze opstandige tiener in 1974 en zullen haar volgen tot 2013. Costanza zal ontsnappen uit die vallei, waar de tijd heeft stilgestaan, maar daar betaalt ze wel een prijs voor. En niet alleen zij, want deze roman gaat ook over haar moeder Augusta, die in haar jeugd nooit de kans heeft gekregen opstandig te zijn, en dochter Gaia, die opgroeit met een stel op drift geraakte ouders.

In haar semi-autobiografische roman Iedereen slaapt in de vallei (Van Oorschot) laat Ginevra Lamberti (1985) de geschiedenis weerklinken in de levens van deze drie vrouwen. (KdB)

Crossing Border (1 t/m 4 november)

Wie deze en andere schrijvers in het echt wil zien, gaat naar www.crossingborder.nl voor het volledige programma.

de boekengids in je mailbox?