Pink Moon, een van de betere Nederlandse films van de laatste jaren, is donderdag 14 maart te zien op NPO 3 – nu eens niet rond middernacht, maar op primetime. Goede aanleiding voor een inleidend gesprek met regisseur Floor van der Meulen.

Zeventiger Jan (Johan Leysen) is fysiek gezond en heeft een goed sociaal netwerk. Toch heeft hij het plan opgevat om binnenkort uit het leven te stappen. Zijn dochter Iris (Julia Akkermans) verzet zich met hand en tand tegen dit aangekondigde besluit.

Klinkt als loodzware kost, maar het verhaal in de Nederlandse film Pink Moon (2022) wordt opvallend luchtig verteld, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de ernst van de situatie. Een knappe balanceeract van regisseur Floor van der Meulen (1989), wat destijds ook werd opgemerkt op internationale festivals.

Pink Moon is je speelfilmdebuut; eerder maakte je documentaires over jihadstrijders en uitstervende dieren – heel wat anders.
Floor van der Meulen: ‘Ik ben altijd geïnteresseerd in maatschappelijke thema’s, dus in die zin zie ik wel een link tussen deze film en die documentaires. Toen ik Pink Moon begon te ontwikkelen, samen met scenarist Bastiaan Kroeger, was er in de media veel discussie over het thema “voltooid leven”: moet het officieel mogelijk zijn om met hulp een einde aan je leven te maken, ook al is er geen sprake van een ziekte of zo? Een heel fascinerend thema, vonden wij. Ik had al bedacht dat ik een verhaal wilde vertellen over een vader en een dochter; over hoe moeilijk het kan zijn om in zo’n relatie echt begrip voor elkaar te hebben. Dus toen besloten we die thema’s te combineren: een vader die dood wil, en zijn dochter die dat niet begrijpt.’

'Bizar mooi hoe geconcentreerd je dan samen bent. Maar ook heel heftig. Er is veel gehuild die dag.'

Floor van der Meulen

Dochter Iris (Julia Akkermans) en vader Jan (Johan Leysen) in Pink Moon

Vond je het belangrijk om als verteller neutraal te blijven, of wilde je wel degelijk stelling nemen?
‘In eerste instantie voelde ik vooral mee met Iris, de dochter. Als mijn eigen vader hiermee aan zou komen, zou ik denken: no way, en ik dan? Maar we deden veel onderzoek en spraken verschillende mensen die hier persoonlijk ervaring mee hadden, en zo kregen we gaandeweg ook steeds meer begrip voor de kant van Jan. Die nuance heb ik zeker in de film willen stoppen. Toch sta ik er ook weer niet neutraal in. Ik heb de indruk dat zo’n doodswens vaak voortkomt uit eenzaamheid en angst om niet meer mee te tellen in de maatschappij. In die zin is het een probleem dat ons allemaal raakt; zouden we als samenleving niet moeten proberen dáár meer aan te doen? In de film kiest Iris uiteindelijk voor radicale liefde, radicale toenadering. Niet het ongemak uit de weg gaan, maar steeds het gesprek blijven aangaan. Dat is een houding waar ik sterk achter sta. Ook al komt dan misschien alsnog het moment waarop je de ander moet loslaten.’

De slotscène bestaat uit een enkele take van haast een kwartier. Zeldzaam indringend.
‘Ja, daar zit dat radicale in: niet wegkijken. Op de set hebben we dat shot de dag van tevoren uitgebreid gerepeteerd, want er komt technisch veel bij kijken. Tegen de acteurs zei ik steeds: hou je nog een beetje in, zorg dat je genoeg reserves hebt voor morgen. Maar dat was eigenlijk niet te doen. Op de dag zelf hebben we de scène zes keer gefilmd, achter elkaar. Bizar mooi hoe geconcentreerd je dan samen bent. Maar ook heel heftig. Er is veel gehuild die dag. En voor Johan was het sowieso een zwaar proces, want hij was het zó niet eens met Jans beslissing. Echt kwaad kon hij ervan worden: “Hoe kun je zoiets nou doen?”’

elke vrijdag