'Bij ons in de familie' luidt het thema van de Boekenweek dit jaar, die van 16 tot en met 24 maart plaatsvindt. Speciaal voor de Boekenweek tippen we twintig boeken waarin families in al hun ordinaire, gekmakende, gewelddadige en raadselachtige facetten worden belicht.

Aan ons vooraf

Giorgio Fontana

Giorgio Fontana (1981) waagde zich met Aan ons vooraf aan een ouderwets familie-epos van intimiderende omvang. Maar wie het openslaat wordt onmiddellijk gegrepen, want de vlucht van soldaat Maurizio Sartori, die deserteert uit het leger om te voorkomen dat hij gek wordt, is een ijzersterk begin van dit verhaal, dat begint in 1917 en eindigt in 2012. De uitgeputte Maurizio ontmoet op zijn vlucht boerendochter Nadia, die hem oplapt en onbedoeld zwanger raakt. Vier generaties Sartori leiden ons vervolgens door de Italiaanse geschiedenis: van oorlog naar vrede, van platteland naar stad en van armoede naar welvaart. Fontana baseerde zich op zijn eigen familiegeschiedenis en deed jaren research, maar dat gaat nergens ten koste van het verhaal. Hij is een buitengewoon fijne verteller, die je niet vermoeit met nodeloze uitweidingen of vermoeiende mooischrijverij. Wie aan Aan ons vooraf begint wacht geen opgave, maar een langdurig genoegen. (KdB)

De Arbeiderspers

Alles wat ze dragen kon

Tiya Miles

In 2007 werd op een Amerikaanse vlooienmarkt een katoenen zak gevonden waarop ene Ruth Middleton 86 jaar eerder een flard uit het slavernijverleden in borduurletters vereeuwigde. ‘Mijn overgrootmoeder Rose/moeder van Ashley gaf haar deze zak toen/ze op 9-jarige leeftijd in South Carolina werd verkocht/er zat een afgedragen jurk in 3 handenvol/pecannoten een vlecht van Roses haar. Vertelde haar/dat hij gevuld zou zijn met mijn Liefde altijd/ze heeft haar nooit meer teruggezien.’ In Alles wat ze dragen kon reconstrueert Tiya Miles dat schrijnend alledaagse drama uit 1852 én de drie met Ashleys ‘noodpakket’ verbonden vrouwenlevens. Een virtuoos staaltje microgeschiedenis, waarin aan de hand van simpele, symbolische voorwerpen, archiefonderzoek en lotgenootgetuigenissen complete tijdperken tot leven komen. (DJA)

Nijgh & Van Ditmar

De appeloorlog

Lars Elling

Een appelboom helt over de afscheiding tussen twee percelen. Het ooft dat aan gene zijde valt wordt als compote onder de hek door heen en weer geschoven. Wat is hier aan de hand? De buren Arnstein en Truls, broers, negeren elkaar al decennialang. Als voor Arnstein het einde nadert, spoort zijn zoon, psychotherapeut, kleinzoon Filip aan om zijn verbitterde, zwijgzame en door harde arbeid versleten ‘Ouwe’ te leren kennen. De verwijdering tussen de broers gaat terug tot WO I, toen ze onafscheidelijk lange zomers in de bossen rond Oslo doorbrachten. Filip is het alter ego van de Noorse kunstschilder Lars Elling. Zijn debuut De appeloorlog zit vol lyrische natuurbeschrijving en bizarre verhalen rond kolenbranders, forellenvissers en houtvlotters. (MvB)

Podium

Dag

Michael Cunningham

Eigenlijk, vertelde Michael Cunningham afgelopen zomer in The New York Times, had zijn volgende boek een epische familieroman moeten worden. Maar ja, toen sloeg corona toe en kon zijn zorgvuldig opgebouwde pandemieloze plot de prullenbak in. Pijnlijk. Maar Dag mag een nadrukkelijke Covid-19-context kennen, de meesterlijk geportretteerde leden van één familie staan centraal. In literaire snapshots – genomen op 5 april van de jaren 2019, 2020 en 2021 – volgen we de wederwaardigheden van de New Yorkse tijdschriftredacteur Isabel Walker, die naast gevoelig dochtertje Violet en beginnende mokpuber Nathan feitelijk een derde kind heeft aan echtgenoot en voormalig-rockster-dromend-van-een-comeback Daniel. Haar inwonende homoseksuele broer Robbie is het goedhartige gezinsanker, totdat hij een onbevredigend lerarenbestaan inruilt voor een reis naar IJsland. Terwijl Daniels even narcistische broertje, kunstenaar Garth, ondertussen worstelt met verwarrende gevoelens voor zijn platonische vriendin Chess én het kind dat zíjn donorzaad haar schonk. (On)alledaagse familieperikelen, door lockdownongemakken en virustragedies op de spits gedreven. (DJA)

Prometheus

Erfgrond

Maria Turtschaninoff

Maria Turtschaninoffeen Zweedstalige Finse, oogstte als auteur van fantasy en young adult internationaal succes, maar sloeg een andere weg in: Erfgrond is in alle opzichten een volwassen roman. Daarin volgen we de bewoners van een ‘keuterij’ aan de rand van een moeras, van de zeventiende eeuw tot in het heden. Te beginnen met soldaat Matts die als dank voor bewezen diensten een stukje grond krijgt, en ondanks waarschuwingen besluit het nabijgelegen veen te ontginnen. Daar huizen wezens die je beter met rust kunt laten. Zo verweeft Turtschaninoff folklore en sociale geschiedenis tot een verhaal over de leden van een boerenfamilie door de eeuwen heen, die vaak tegen wil en dank, verbonden zijn met hun geboortegrond. (KdB)

AtlasContact

Familielexicon

Natalia Ginzburg

Haar moeder Lidia, die zei dat iets ‘sjtinkt’, haar stekelige vader Giuseppe, die zijn talrijke tirades doorspekte met ‘oelewapper’ en ‘gebroddel’ of een zinnetje als ‘we zijn niet naar Bergamo gegaan voor het plattelandsleven,’ waarvan alleen zij alle particuliere connotaties doorgrondden. ‘Door een van die woorden of zinnen zouden wij, broers en zussen, elkaar herkennen in het donker van een grot, te midden van miljoenen mensen. De zinnen vormen ons Latijn, het vocabulaire van onze verleden dagen,’ schreef Natalia Ginzburg (1916-1991) in Familielexicon. Haar meesterlijke herinneringencollage, onlangs heruitgegeven in de reeks Privé-domein, hing ze dan ook losjes op aan de denkbeeldige lemma’s uit dat lexicon. Met als resultaat een in zijn rijkdom nauwelijks samen te vatten schets van een antifascistische Joodse familie in Turijn, voor, tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog, vol glasheldere, vaak in korte zinnetjes genoteerde vignetten met bijrollen voor beroemde kennissen als schrijver Cesare Pavese en industrieel Adriano Olivetti. (DJA)

De Arbeiderspers

Het gebed van Jonathan Simmers

Martijn Couwenhoven

Eerder publiceerde uitgever/kunstschilder Martijn Couwenhoven onder pseudoniem al een welwillend ontvangen novelle bij zijn eigen uitgeverij Oevers. Nu verschijnt Het gebed van Jonathan Simmers, opnieuw een kleine, fijngevoelige roman over complexe familiebanden. In de week nadat de vader van de titelverteller na tien jaar plotseling weer voor diens neus staat, met de urn van zijn moeder, en die banden wil aanhalen, denkt Simmers terug aan zijn Noord-Hollandse dorpsjeugd en de relatie met zijn gescheiden ouders. Hij blijft zich ontfermen over halfzusje Lieke, gekweld en mogelijk suïcidaal, en valt aarzelend voor de dochter van een overleden docent van de kunstacademie, terwijl in Kollaardachtig mijmerproza ondermeer Giorgio Morandi en singer-songwriter Adrianne Lenker worden besproken. Ingetogen, ontroerende feelgoodmelancholie. (DJA)

Thomas Rap

De geschiedenis van mijn sok

Jonah Falke

Als zelfzuchtige eenzaat had Jonah Falke (1991) weinig op met familie, oma uitgezonderd, en wilde hij het ouderlijk milieu, Ulft en overige Achterhoek vooral achter zich laten. Maar als stamhouder besloot hij, op aandringen van zijn oudtante om zich voort te planten (‘Je hebt een opdracht in het leven, jongen!’) en na de lectuur van opa’s omstreden memoires, toch de geschiedenis van het geslacht Falke, inclusief donkere randjes na te speuren. Betovergrootvader liep vanuit het Sauerland naar Groningen, als eerste van de arme tak van sokkenimperium Falke. Familieleden in Nederland, New York, Canada vertellen eigen versies van de waarheid. De geschiedenis van mijn sok (Thomas Rap) is de heerlijk droog observerende, tragikomische weergave. (MvB)

Thomas Rap

Hoe je Babylon zegt

Safiya Sinclair

Verstokte Bob Marleyfans die ervan dromen om op Jamaica een gezellige jonko te roken met een authentieke rastaman worden in Hoe je Babylon zegt door Safiya Sinclair (1984) wreed uit de droom geholpen. Sinclair groeide op in een vroom rastafarigezin, met aan het hoofd een godsdienstwaanzinnige vader. Hij droomt van een carrière als muzikant maar verdient zijn geld noodgedwongen met het zingen van oude reggaehits voor volgevreten witte toeristen in luxe hotels. Thuis botviert hij zijn frustraties op zijn kinderen, die hij terroriseert en bij het onschuldigste vergrijp tot bloedens toe met de riem bewerkt. Hun dociele moeder kijkt toe en steekt nog maar eens een joint op, maar toch is zij degene die haar oudste dochter een onverwachte weg naar de vrijheid biedt door haar liefde voor poëzie op haar over te dragen. Sinclair tekende haar herinneringen aan haar traumatische jeugd ongefilterd maar met opvallend mededogen voor haar ouders op. (KdB)

Podium

De man die weg moest

Frances Sanders

Juli 1942 verkondigde Goebbels nog eens wat een nazi-procesgang inhoudt: ‘Niet uitgaan van de wet, maar van de overtuiging.’ Ergo: ‘Deze man moet weg.’ Dit gaat als treffend motto vooraf aan De man die weg moest (Atlas Contact), debuut van theaterregisseur Frances Sanders over haar grootvader Jacob Dirkmaat, die het van gereformeerd groentehandelaar met zeven kinderen in Broek op Langedijk na armoede, mislukking en ontbering eind jaren dertig in Wenen alsnog tot directeur van een textielbedrijf schopte, maar na allerlei machinaties als vermeend oorlogsprofiteur werd veroordeeld en onthoofd. Als in 2018 brieven van zijn Weense geliefde opduiken, weet Frances minutieus de levensloop van haar verzwegen opa te achterhalen. Waar feiten ontbraken bood dramatisering uitkomst. Arme Jacob Dirkmaat! (MvB)

Atlas Contact

Nachtgevechten

Nachtgevechten

Vaste lezers van Miriam Toews vinden in Nachtgevechten genoeg vertrouwd traumamateriaal op de achtergrond, van een jeugd in een strengreligieuze gemeenschap tot familieleden die zelfmoord pleegden. Maar na het sober getoonzette Wat ze zeiden (2020) laat Toews zich hier weer van haar beste (tragi)komische kant zien. Vertelster is de negenjarige Swiv, die, terwijl haar sinds kort alleenstaande moeder (een licht hysterisch geëngageerde actrice) een toneelrol combineert met hoogzwanger zijn, vooral is aangewezen op haar oma Elvira, en andersom. Met die doodzieke, maar levenslustig eigenzinnige dame bespreekt ze het leven én maakt ze een chaotische retourroadtrip tussen Canada en Californië, die mede dankzij de vroegwijze vertelstem uitloopt op een feest van scherpe oneliners en vreemd ontroerde slapstick. Heerlijk. (DJA)

Cossee

Pineapple Street

Jenny Jackson

Sasha stamt uit een ‘bijzonder wilde familie’, waar stevig coke wordt gesnoven, bruiloften worden gecrasht en bootjes worden geënterd om lekker te joyvaren; activiteiten die door haar bijzonder chique schoonfamilie ordinair worden gevonden. Jenny Jackson schrijft in Pineapple Street over deze rijke New Yorkse vastgoedfamilie uit de categorie oud geld, waar vermogen en privileges al generaties lang vanzelfsprekend zijn. De twee dochters, dertiger Darley en twintiger Georgiana, die schoonzusje Sasha consequent ‘de golddigger’ noemen, hebben elk hun eigen lastige verhouding met dat familiegeld. Door hun nieuw verworven inzicht dreigt de familie uiteen te vallen. Jackson weet het allemaal buitengewoon smakelijk en lichtvoetig op te dienen, maar haar sociale satire is minder oppervlakkig dan je in eerste instantie denkt, want ze stelt tussen alle ironische terzijdes over Cartierarmbanden en tafeldecoraties door interessante vragen over de rol die (buitensporig veel) geld speelt in familieverhoudingen. (KdB)

Luitingh-Sijthoff

Russisch familiealbum

Michael Ignatieff

Generaties lang leidde de aristocratische familie Ignatieff, bestaande uit politici en diplomaten, een bevoorrecht leven in Oekraïne, destijds een vanzelfsprekend onderdeel van het oude Rusland. Toen de revolutie uitbrak, ontsnapten graaf Paul, prinses Natasja en hun vijf zoons om in Canada een nieuw leven op te bouwen. Kleinzoon Michael Ignatieff, eminent historicus, auteur en politicus, schrijft in het voorwoord bij de heruitgave van Russisch familiealbum dat de oorlog in Oekraïne zijn familie, die wortels heeft in beide landen, gedwongen heeft ‘realiteiten onder ogen te zien die onze familiegeschiedenissen gemakshalve uit de weg gingen’. Ignatieff ontleende altijd een zekere status aan zijn ‘verleden van tsaristische avonturiers, overlevenden van revoluties, heroïsche ballingen’, en publiceerde na grondig onderzoek in 1987 zijn veelgeprezen familiekroniek (met stamboom, kaartjes en foto’s), waarin hij het leven van zijn grootouders in Rusland in uiterst beeldende details reconstrueert tot en met hun gedwongen vlucht. (KdB)

Cossee

Een rustig leven

Beryl Bainbridge

Beryl Bainbridge (1932-2010) werd, naast haar wrange record van vijf Booker Prize-nominaties zonder hem ooit te winnen, vooral bekend met haar romans over historische figuren. Maar Een rustig leven is een uitstekend voorbeeld van de zwartkomische huiskamerdrama’s waarmee ze haar loopbaan begon. Centraal staat burgerman-in-de-dop Alan (17), die kort na WO II tot zijn gêne (en ons vermaak) lid is van een enerverend rampgezin. Zijn vrijgevochten zusje Madge heeft romantische rendez-vous met een Duitse krijgsgevangene, zijn geplaagde vader ging failliet en zijn moeder, die hem om zijn geld trouwde, zoekt haar (liefdes)vertier sindsdien elders. Hoewel: “‘Aan de boemel?’ zei Madge. ‘Ach, sukkel. Ze zit in de wachtkamer op het station.’” Bij het haardvuur, met haar bibliotheekboek. Hartverscheurend sneu. (DJA)

Oevers

Mijn oudoom Harry

Michael Palin

‘Een verhaal over oorlog en familie’ is een tamelijk, eh, vrije vertaling van de oorspronkelijke ondertitel (‘A Tale of War and Empire’), maar ach: zo kunnen we het laatste boek van Michael Palin wel des te mooier in dit overzichtje kwijt. In Mijn oudoom Harry richt hij een monumentje op voor een weinig veelbelovend zwart schaap in de eminente Palinfamilie. Harry maakte weinig indruk op school of op de theeplantage in India waar hij emplooi vond. (‘Hij lijkt een gebrek aan intelligentie te hebben,’ aldus een rapporterende meerdere. ‘Adviseer overplaatsing.’) Hij emigreerde naar Nieuw-Zeeland, waar hij landarbeider werd. En zijn gortdroge dagboeken lezend verzucht Palin ergens: ‘Was hij maar wat poëtischer geweest.’ Gelukkig is zijn verre nazaat wél een rasverteller. En wanneer Harry als Nieuw-Zeelands soldaat in de Eerste Wereldoorlog terechtkomt in zowel de gruwelijke Gallipoliveldslag als de Slag aan de Somme, waarin hij zal sneuvelen, volgen indringende, persoonlijke loopgraafverslagen. (DJA)

Spectrum

De vijf wonden

Kirstin Valdez Quade

‘Amadeo Padilla is dit jaar Jezus’ – dat is alvast een uitstekende beginzin. Amadeo is een 33-jarige nietsnut die zich opmaakt om aan het kruis genageld te worden in de jaarlijkse processie in zijn dorp. ‘Hij voelt zich geknipt voor de rol.’ Maar dan treft hij zijn vijftienjarige dochter Angel aan op de stoep. Ze is acht maanden zwanger en heeft ruzie met haar moeder, dus trekt ze in bij haar vader. En bij oma Yolanda, die haar lapzwansige zoon zijn leven lang tot op het bot heeft verwend en daar nu de zure vruchten van plukt. De vijf wonden van Kirstin Valdez Quade begon als verhaal in de New Yorker en groeide uit tot een tragikomische roman over een ontwrichte latinofamilie in New Mexico. Een jaar lang leven we mee met hun zorgen, maar Valdez Quade weet de veelal uitzichtloze ellende te verpakken in een opmerkelijk optimistisch, zelfs vrolijk verhaal. (KdB)

Mozaïek

Tom Lake

Ann Patchett

Ann Patchetts negende, Tom Lake (De Bezige Bij), mag een ‘coronaroman’ zijn, het is vooral een weldadig optimistisch familieverhaal. Wanneer haar drie volwassen dochters in het voorjaar van 2020 naar de gezinsboerderij komen, om te schuilen voor de pandemie én te helpen met de kersenpluk, vertelt Lara Nelson op hun aandringen over (in hun ogen) spannender tijden. Hoe ze in de zomer van 1984 als beginnend actrice in een productie van Our Town in New Hampshire speelde, namelijk, en daar een affaire had met de latere filmster Peter Duke. Langzaam wordt onthuld waarom ze uiteindelijk de alledaagse schittering van een ‘gewoon’ leven boven Hollywoodglamour ‘verkoos’; in scènes die nooit sentimenteel maar altijd warmhartig zijn, én opmerkelijk levensecht lijken. (DJA)

De Bezige Bij

Vadertaal

Alejandro Zambra

‘De literatuur heeft vrijwel alle ruimte voor reflectie die het vaderschap vergt prijsgegeven aan de zelfhulpsector’, aldus Alejandro Zambra, en daar wil hij met Vadertaal verandering in brengen. Op zijn tweeënveertigste werd hij vader van zoon Silvestre, en dat is voor hem ‘een waar feest’. Gelukkig is hij een veel te goeie schrijver om te blijven hangen in sentimentele observaties. Schrijven over je kinderen is, zeker voor mannen, nog altijd een hachelijke zaak. Zambra laat zien hoe het ook kan. Bespiegelingen over (kinder)literatuur, de waarde van herinneringen en de werking van het geheugen vervlecht hij met mooie impressies van zijn eigen vaderschap. Zoals wanneer hij zijn zoontje probeert uit te leggen hoeveel voetbal voor hem betekent. (KdB)

Meridiaan

De zomers

Ronya Othmann

Iedere zomervakantie ging Leyla naar het geboortedorp van haar vader, in Syrisch Koerdistan. Hij werd door de familie verstoten toen hij niet met een jezidi maar met een Duitse trouwde, maar Leyla was zo’n schattige baby dat haar grootmoeder zich ermee verzoende. In dat stoffige dorp leerde Leyla de verhalen, liedjes en gebeden van de jezidi’s, maar dan breekt de oorlog uit. Terwijl zij het studentenleven ontdekt, graven de herders en boeren een greppel om het dorp met hun stokoude kalasjnikovs te verdedigen tegen de oprukkende Islamitische Staat. In haar autobiografische debuutroman De zomers schrijft Ronya Othmann eenvoudig maar indringend over een meisje dat struikelend een evenwicht zoekt tussen haar Duitse, Koerdische en jezidische wortels. (KdB)

Tzara

Hoe vermoord ik mijn familie?

Bella Mackie

Voor wie na al deze thematische titels het onderwerp spuugzat is, is er de vermakelijke satirische thriller Hoe vermoord ik mijn familie? van Bella Mackie. Verteller is Grace Bernard, die wanneer haar alleenstaande moeder aan kanker overlijdt, besluit wraak te nemen op haar biologische vader, modetycoon Simon Artemis, en zijn verwende clan van wél erkende bloedverwanten. Ironisch gegeven: ze schrijft haar bekentenissen in Limehouse Prison, waar ze vastzit voor een moord die ze níét heeft gepleegd. Mackie leefde zich uit in fantasievolle moordscenario’s, variërend van quasiwurgseks in een parenclub tot de inzet van een sauna én een hackende puberjongen als moordwapens. (‘Zijn bereidheid om een meisje te straffen omdat ze niet meteen verrukt was bij het zien van een foto van zijn penis was ijzingwekkend, en dat zeg ik als iemand die zes mensen heeft vermoord.’) Maar het is vooral Grace’ eindeloze stroom van venijnige misantropische oneliners die haar kostelijk afschuwelijk maakt. (DJA)

The House of Books

de boekengids in je mailbox?