VPRO Gids 52

24 december t/m 6 januari
Pagina 10 - ‘Buitenbeentjes op de fiets’
10

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Buitenbeentjes op de fiets

Hugo Hoes

In de vijfdelige feelgooddocumentaireserie 'Trappers’ portretteren Eva van Pelt en Halil Ibrahim Özpamuk medewerkers van het bedrijf Fietskoeriers Amsterdam. De VPRO Gids ging langs bij de uitvalsbasis, waar het nooit saai is. “Iedereen is welkom. We zijn een familie.”

vlnr: Maciej, Nanne, Edwige, Stanley, Rolf

‘Aan mij heb je niks hoor, want ik zit niet in de film. Of kom ik op jullie cover?’ zegt een man met een opvallende gele fluorescerende jas. ‘Kan niet eens, daar heb je een veel te dikke kop voor!’ roept een ander. Bijna iedereen lacht. Het is woensdagochtend en de stemming zit er al vroeg in op het krappe kantoortje in het enorme antikraakpand bij de Stichting Fietskoeriers in de Amsterdamse Baarsjes. Dit bedrijf is opgericht door de 49-jarige Stanley Winter, die samen met Martijn Kroner leiding geeft aan een stuk of zes vaste krachten en een wisselend aantal invallers. Hun uitvalsbasis is een voormalige autogarage met showroom. Buurtbewoners en andere mensen maken dankbaar gebruik van de ruimte om er spullen te stallen. Van fietsen en auto’s tot een ijscokar en koffiekraam. Al kan er ook zo maar ineens een pallet boeken liggen. Nee zeggen is duidelijk niet het grootste talent van Winter en Kroner. Bloembakken moeten wild parkeren ontmoedigen. Binnen.

‘Als ik iets aflever op de Zuidas zie ik allemaal bullshitbanen, maar fiets ik door de stromende regen dan denk ik daar anders over’

Rolf

De man in de gele jas heet Martin. Dat hij niet in de serie Trappers zit is niet zijn eigen keuze. Vanwege een fietsongeluk was de voormalige taxichauffeur tijdens de opnameperiode aan huis gekluisterd. ‘Alles deed zeer. Ribben gekneusd ik kon bijna niet lopen. De wc thuis was al te ver.’ Hij houdt van zijn werk. ‘Ik doe het niet voor het geld en ook niet voor de mensen. Het is gewoon lekker om te fietsen.’ Snel een bak koffie en Martin is weer weg.

Ondertussen beantwoordt Martijn Kroner telefoontjes, belt hij een medewerker uit bed om te vragen waar die blijft en verdeelt hij ritten.

Decadente vracht

Dat waren er in 2019 zo’n 15.000 met 20.000 afleveringen en in coronajaar 2021 11.000 waarbij 15.000 adressen werden bezocht. Volgens hem is het een rustige dag. Komt goed uit, want Edwige, een van de weinige vrouwen in de koerierswereld, is ziek geweest en vandaag is ze jarig. Kroner heeft een cadeau voor haar. Een bike kit met al het gereedschap dat je nodig hebt voor fietsonderhoud. Edwige woont boven het koeriersbedrijf en naast het fietsen werkt ze als begeleider in de forensische psychiatrie. Zij is ook flitsbezorger geweest. ‘Vreselijk. Dan moet je soms een losse banaan of een zak M&M’s afleveren.’ Niet alleen de decadente vracht stond haar tegen, ook de geringe afwisseling in routes. ‘Het was steeds heen en weer op dezelfde route.’ Omdat het nog rustig is racet ze even snel naar de kapper om haar pony bij te laten knippen.

Rolf heeft zijn eerste rit er al op zitten. De fanatieke fietser heeft met een Bullitt, een lage bakfiets, een lading verfblikken weggebracht. Terwijl hij een sudoku’tje oplost vraag ik naar zijn leeftijd. ‘33? Ik ben van 1985.’ De goedlachse koerier heeft eerder op kantoor gewerkt bij Transavia en bij de SVB, en naast het fietsen werkt hij regelmatig bij het bedrijf van zijn vader. Zijn Strava-teller komt dit jaar in de buurt van de 30.000 kilometer. ‘Het is leuk om hier in gezelschap te zijn, maar het is ook fijn om tussendoor steeds in je eentje op pad te kunnen gaan.’ Hij heeft het niet meer zo op kantoorbanen. ‘Wanneer ik iets aflever ergens op de Zuidas zie ik daar binnen allemaal bullshitbanen,’ zegt hij lachend. ‘Maar als ik door de stromende regen fiets denk ik daar anders over.’ Bij particulieren wordt zelden bezorgd. Business-to-business scheelt veel niet-thuis-ritjes.

Krukken

Inmiddels is ook Amrik, een knappe Indiër met tulband, gearriveerd. Tot voor kort reed hij nog op zijn motor kriskras door Londen, nu fietst hij razendsnel aan de andere kant van de weg door Amsterdam. Zonder bravoure vertelt hij over motorongelukken in the City, waarbij hij soms op asfalt belandde, maar ook wel eens op een voorruit. Hij kan dus wel tegen een stootje en na een proefrondje gaat hij met een grote bakfiets op pad.

Stanley Winter is vandaag later. De door iedereen gewaardeerde oprichter moest nog even langs het AMC. Hij vertelt dat hij daar zijn kruk was vergeten. Voor het eerst. Gek genoeg was dat goed en ook wel groot nieuws. Want het moet ruim veertig jaar geleden zijn geweest dat hij voor het laatst zonder krukken liep. Dat was voordat hij als kleine jongen in Suriname langs de bemoste stam van een mangoboom naar beneden gleed en zijn voet openhaalde aan een roestig olievat onder die boom. Als gevolg van die onschuldige glijpartij ontstond er een hardnekkige infectie waar antibiotica maar geen vat op kreeg. Heel vervelend, zacht uitgedrukt, én levensgevaarlijk als je een lekkende hartklep hebt, zoals Winter. Lang verhaal kort: hij belandde in Nederland in het ziekenhuis en kwam er zonder benen weer uit. Ook werd daar een deel van zijn pink geamputeerd. Na een jarenlang ziekbed en revalidatietraject vervolgde hij zijn leven op krukken, in rolstoelen, op een scootmobiel en per Birò, zijn huidige vervoersmiddel. De handbike in de hoek van de garageloods ziet er nog zo nieuw uit dat die niet veel gebruikt kan zijn.

‘In Nederland is veel prima geregeld, maar als het niet goed gaat krijg je pas hulp als het te laat is’

Stanley Winters

Achter zijn bureau, met een grote witte deken waar gouden ananassen op staan, vertelt hij met pretoogjes waarom een vergeten kruk goed nieuws is. ‘Kijk, deze zijn nieuw, elektrisch.’ Winter stroopt de broekspijpen omhoog en toont twee moderne protheses. Hij laat ze buigen, al zie ik niet direct wat er bijzonder aan is. ‘Hier kan ik mee lopen zonder kruk. Dat is nieuw. Ik had altijd krukken nodig.’

Vangnet

Zijn eerste koerierswerk deed hij per scootmobiel voor een advocatenkantoor. Hij viel op tussen de andere koeriers en had bij de rechtbank een eigen laadplek. Iedereen kende Stanley, en Stanley kende iedereen. Daarna begon hij zijn eerste fietskoeriersbedrijf. Dat eindige met veel gedoe en onmin. Bovendien scheelde het niet veel of hij was na drie maanden geen huur te hebben betaald op straat beland. Uiteindelijk startte hij samen met enkele oud-collega’s vanuit zijn huiskamer een nieuw bedrijf en daar zitten we nu. Winst maken is niet het belangrijkste doel van de maatschappelijk betrokken ondernemer.

‘In Nederland is heel veel prima geregeld, maar als het niet goed gaat krijg je pas hulp als het te laat is. Dan is er een groot vangnet, maar ik wil mensen graag helpen vóórdat ze vallen. Dat kan met verslaving te maken hebben, huisvesting of schulden.’ Wie fietsen heeft geleerd kan bij de Fietskoeriers terecht en als je dat niet kunt is er misschien nog wel ander klusje te vinden. Als je maar wil. ‘Iedereen is welkom. We zijn een familie.’

Het fietskoerierswerk is de laatste jaren flink veranderd. Documenten zijn digitale bestanden geworden en dat geldt ook voor steeds meer officiële stukken. Toch zorgen rechtbanken, notarissen, KvK en advocaten nog altijd voor veel opdrachten. Dat geldt ook voor film- en televisiebedrijven. De vele gigabytes in hun bestanden zijn te groot voor WeTransfer en het kan zomaar gebeuren dat de nieuwste Netflixproductie op een harde schijf bij Martin op de rug naar een geluidsmixer gaat.

Bedwantsen

Kostbare vracht, en lekker klein. Dat geldt niet voor de parasols, oliedrums, koelkasten en kratten van het hippe frisdrankmerk Fritz-Kola. De distributie en de opslag daarvan doet men hier ook. Dus rijdt er opeens een busje binnen om twee koelkasten op te halen die naar de andere kant van het land moeten. Inmiddels is Maurice er ook. Hij fietst niet meer en is nu een soort technisch directeur of conciërge. Hij zorgt dat er genoeg fruit is voor de koeriers, ruimt een beetje op en doet hier en daar een klus, vandaag stelt hij bijvoorbeeld de bewakingscamera af. Iemand vraagt of ik een Italiaans broodje wil. Het is ijscoman Casper. Hij woont niet in Amsterdam, maar stalt hier zijn kar, hangt rond en maakt voor iedereen broodjes. Lunchend op een oud bankstel hoor ik iemand iets vertellen over bedwantsen en krijg ik jeuk.

Een paar jongens wippen even binnen voor een meet-and-greet met Stanley en weer iemand anders komt vragen of hij een bakfiets kan huren omdat hij een aggregaat moet vervoeren. Hij wordt gecorrigeerd. ‘Lenen, niet huren.’ Dat aggregaat is voor een sound system op een illegaal feestje in een park. Amsterdam Dance Event is tenslotte deze week. Hij toont een foto van de feestplek, maar wil niet zeggen waar het precies is. ‘Want dan komen jullie ook.’ Het is een grote zoete inval. Mensen komen en gaan, en voor een buitenstaander is het chaos. Stanley verheugt zich op een klein feestje bij klant Fritz-Kola later die dag, maar kijkt nog meer uit naar zondag. Dan komt het dochtertje van zijn ex langs en gaan ze met de Birò door de stad en langs McDonald’s. Eenmaal weer buiten duizelt het me door alle indrukken.

Starship Troopers

Een week later ga ik terug. Nu fiets ik ook naar binnen. De stemming is een beetje bedrukt. Stanley ligt al twee dagen in het ziekenhuis. Amrik combineert een ritje naar de rechtbank met een bezoek aan het AMC om hem op te vrolijken. ‘We have the same sense of morbid humour.’ Altijd goed in het ziekenhuis. Martin zegt dat hij voor iedereen koffie had gezet, toen op pad werd gestuurd, en terugkwam toen de koffie op was. ‘Door die slavendrijver,’ en hij wijst naar Kroner. Die noemt Martin een oude mopperkont. Maurice is ook vroeg vandaag, maar hij is minder relaxed als een week eerder. Omdat hij van Amsterdam naar Kudelstaart of IJsselstein wil, is hij bezig met woningruil. Er moet opeens gebeld worden en misschien ook een afspraak worden gemaakt. De communicatie hierover verloopt allesbehalve optimaal.

‘Je wilt tussen voetgangers, dronken toeristen en taxi’s manoeuvreren. Surfen door de massa’

‘Frank’

Dit tot ergernis van koerier ‘Frank’, die niet met zijn echte naam genoemd wil worden. Hij heeft net zo’n dertig doosjes met wijn in een enorme DOCKR-bakfiets gezet voor bezorging bij restaurants. Last mile delivery, zodat de transporteurs niet het centrum in hoeven. Het is niet zijn favoriete vervoersmiddel. ‘Dit ding is veel te groot. Je kunt er zelf niemand mee passeren en ze kunnen jou ook niet inhalen. Waarschijnlijk is het ontworpen door een of andere ingenieur aan de TU Delft.’ Over de lage Bullitbakfietsen is hij wel enthousiast. ‘Die zijn van Larry vs Harry, een Deens bedrijf dat is opgericht door twee gasten die zelf fietskoerier zijn geweest.’ Zoals iedere koerier is ook hij weleens onderuitgegaan al viel de schade meestal mee. ‘Mijn ergste ongeluk? Ik reed ooit frontaal tegen een vrouw die plotseling op mijn weghelft zat. Zijn we op elkaar geklapt en heb ik met mijn kin haar sleutelbeen gebroken. Dat was 75 procent haar fout en 25 procent mijn schuld.’ Met frisse tegenzin stapt ‘Frank’, die zelf een remloze fixie rijdt, op de DOCKR. ‘Hier ben ik natuurlijk geen fietskoerier voor geworden. Je wilt tussen voetgangers, dronken toeristen en taxi’s manoeuvreren. Surfen door de massa.’ Martin vraagt of zijn collega’s, die allemaal zonder helm fietsen, of ze de nieuwe helmen van de Gorrillabezorgers hebben gezien. ‘Die gasten zien eruit alsof ze uit Starship Troopers van Paul Verhoeven komen. Man, dat ziet er toch niet uit.’

Er komt nieuws uit het ziekenhuis. ‘Het gaat wat beter met Stanley en hij krijgt alweer wat praatjes,’ zegt Kroner. ‘Dan is ie bijna weer de ouwe!’ roept Maurice. ‘Wedden? Maar hoe kom ik in nu in fucking IJsselstijn? Voor een bezichtiging van een kwartier is twee keer vijftig kilometer fietsen een beetje ver.’

Martins oog valt op de nieuwe fietsschoenen van Rolf. ‘Mooie schoenen. Nieuw? Hoe kun je dat betalen van dat karige loontje hier?’ En weg is hij weer.

lees meer over feelgoodserie 'De wasstraat'