VPRO Gids 40

1 oktober t/m 7 oktober
Pagina 12 - ‘Bisschop met bommen’
papier
12

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Bisschop met bommen

Maarten van Bracht

In het Rampjaar 1672 stond het voortbestaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op het spel toen ze van drie kanten werd aangevallen. Het gewest Overijssel werd geteisterd door het leger van de bisschop van Münster, Bernhard von Galen, bijgenaamd Bommen Berend.

Prent met portretten van de Franse koning Lodewijk XIV (l) en bisschop Bernhard von Galen. De afgebeelde vestingen werden in 1672 ingenomen door de Franse en Münsterse troepen

 

 

 

Onze vaderlandse geschiedenis kent de nodige jaargangen vol rampspoed, maar er is maar één Rampjaar: 1672, toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de Hollandse Oorlog van drie kanten werd belaagd, door Frankrijk, Engeland, en de bisdommen Münster en Keulen onder aanvoering van respectievelijk Bernhard von Galen en Maximiliaan Hendrik van Beieren.

Lodewijk XIV maakte aanspraak op de Spaanse Nederlanden en had door gewiekste diplomatie en gerammel met de geldbuidel zowel Engeland, grootste handelsconcurrent van de Republiek, als beide Duitse bisschoppen bereid gevonden ten strijde te trekken. De Republiek had een sterke vloot die de Engelsen weerstond, maar het leger was zwak en verwaarloosd. Het Franse leger daarentegen bestond uit 120.000 man. Ze stroomden op 1 juni 1672 via een omweg bij Lobith ons land binnen. Münsterse troepen vielen vanuit het oosten aan, en algauw waren Gelderland en Overijssel veroverd.

Overal brak paniek en opstand uit. De neergang had in de Gouden Eeuw al eerder ingezet, maar nu dreigde de algehele ondergang van de Republiek. Uit deze tijd stamt het gezegde ‘het volk redeloos, de regering radeloos, het land reddeloos’. Johan de Witt, de belangrijkste politicus, werd vermoord en staatsgezinde regenten werden afgezet en vervangen door zogeheten prinsgezinden, die weer stadhouders van het huis Oranje-Nassau aan de macht wilden zien. 

Brandschatten

Overijssel, een van de zeven gewesten met zelfbestuur die samen de Verenigde Nederlanden vormden, werd veroverd door bisschop c.q. krijgsheer Von Galen, die daar in 1665-’66 ook al had huisgehouden. Daarbij was onder meer gebruikgemaakt van kartouwen, een soort houwitsers, en die voorliefde voor de modernste artillerie bezorgde Von Galen de bijnamen Bommen Berend en Kanonenbischof. Hij had ‘een grotere voorkeur voor kruitdamp dan voor de geuren van het wierookvat’, schrijft Luc Panhuysen in Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Een andere bijnaam was Beernke de Koodeef, omdat Von Galen veel vee liet stelen. In zijn eigen bisdom was de krijgshaftige Von Galen ook niet bijster populair, blijkens dit versje: ‘Bernken van Galen/ Kann puchen kann pralen/ Kann stinken und leegen/ Kann Lude bedreegen.’ Zijn ambitie was alleenheerser worden van een sterke staat en bovendien het protestantisme in de regio terugdringen.

Omdat Bommen Berend zijn troepen niet kon betalen, liet hij ze naar hartenlust roven en plunderen

1 juni 1672 gaat de bisschop op herhaling. Dan valt hij met een leger van 30.000 man bij Overdinkel Overijssel binnen en verovert nog diezelfde dag Oldenzaal, Enschede en andere delen van Twente. Na de overgave van Deventer volgt die van Zwolle en Kampen, gevolgd door Staphorst, Rouveen, Hasselt, Hardenberg. Het offensief loopt in augustus vast bij de stelling Heerenveen, waar aanvallen tot drie keer worden afgeslagen door burgermilities. Vervolgens wordt ook de belegering van Groningen opgegeven en moet de bisschop de terugtocht aanvaarden. Blokzijl is de eerste plaats in Overijssel waar Von Galen, met hulp van Friese troepen, wordt verslagen.

Kost en inwoning

Von Galens strijdplan is telkens eenvoudig: belegeren, beschieten en innemen na te hebben gedreigd met gijzelen, plunderen en brandschatten, tenzij er betaald wordt. Vervolgens worden staatse bestuurders vervangen door prinsgezinde, protestantse door katholieke.

Zo wordt, bijvoorbeeld, Gerard Adolf Bentinck gecommitteerde van de bisschop. Hij speelt een rol bij de overgave van Zwolle en schopt het zelfs tot stadhouder van Overijssel en drost van Vollenhove. Bentinck is heer van Breckelenkamp (zie kader), een havezate in de uiterst noordoostelijke taartpunt van Overijssel, op een paar honderd meter van de grens met Duitsland. De Bentincks waren steeds katholiek gebleven en hadden altijd meer op met de nabije Duitse katholieke vorsten dan met het gewest Holland.

Tijdens de opmars van Von Galen stonden alle steden en dorpen in feite voor dezelfde keuze: weerstand bieden tegen een overmacht, met alle verwoestende gevolgen van dien, of meteen capituleren en de schade zien te beperken, in de vorm van betalingen om meer onheil af te wenden en gratis kost en inwoning voor vijandelijke soldaten. Deventer gaf zich al snel over en kwam in handen van de Keulse keurvorst, Zwolle was voor Von Galen nadat bijna het hele garnizoen was gevlucht, en Kampen was voor de Fransen. De kleinere steden en dorpen waren weer voor Von Galen. Maar Bommen Berend had te weinig geld om zijn troepen te betalen en liet ze daarom naar hartenlust roven en plunderen.

het artikel gaat verder onder dit kader

Rampspoed alom

In de Maand van de Geschiedenis (thema: ‘Wat een ramp!’) zendt OVT vijf keer rechtstreeks uit op locatie:

2 oktober Openlucht Museum Arnhem
9 oktober Bijlmer, Amsterdam-Zuidoost
16 oktober Watersnoodmuseum in Ouwerkerk
23 oktober Huis te Breckelenkamp in Lattrop
30 oktober Openbare Bibliotheek Amsterdam. Uitreiking van de Libris Geschiedenis Prijs 2022

Drankvoorraad

Een paar oorlogsfragmenten mogen illustreren hoe het er toen aan toeging: in Rijssen kregen 1300 man gratis inkwartiering en betaalde een jonkheer herhaaldelijk forse bedragen om plundering te voorkomen. Toen de Münstersen toch aan het stelen en brandschatten sloegen, lynchten woedende Rijssenaren de verantwoordelijke verrader en verjoegen de vijand. In Ommen hadden de soldaten geen fiducie in het zwakke verdedigingswerk de Ommerschans en gingen muiten.

Beladen met de drankvoorraad en spullen van de kapitein verlieten ze de stad, die zonder strijd in handen viel de bisschop. Rouveen en Staphorst kregen een zware oorlogsbelasting opgelegd en waren decennialang bezig om aangegane leningen terug te betalen. De naar verluidt vrome bisschop liet in Losser graaf Von Bentheim ontvoeren. Hij dwong deze zich bekeren tot het katholicisme, te scheiden van zijn vrouw en te trouwen met een katholieke gravin.

Er bestond in Overijssel al voor de oorlog gebrek aan daadkracht en bestuurlijke verdeeldheid over de verdedigingsmaatregelen. Daardoor viel het gewest vrijwel zonder slag of stoot in handen van de bisschoppelijke troepen, wat later tot verwijten leidde en waardoor ook weinig bekend is gebleven over gebeurtenissen in de regio tijdens het Rampjaar. Na de Duitse aftocht bleef Overijssel ontvolkt, vernield en berooid achter. Zo moest Zwolle nog een enorme vertrekpremie betalen aan de Duitsers, die bovendien zes prominente burgers gijzelden. Ook de Fransen verlieten Kampen pas na het opleggen van een reusachtig geldbedrag, het gijzelen van belangrijke inwoners en het vernietigen van gebouwen en de stadsmuren.

Op 22 april 1674 sluit de Republiek vrede met Bernhard von Galen. De bezetting van Overijssel door de bisschop van Münster heeft bijna twee jaar geduurd.

Op vrijdag 21 oktober gaat de zevendelige NTR-serie Het Rampjaar 1672 van start op NPO 2. 

Maand van de geschiedenis