VPRO Gids 50

11 december t/m 17 december
Pagina 10 - ‘Vogeluitje’
papier
10

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Vogeluitje

Judith Eiselin

‘Nicolien Mizee’s vogelboek’ is in woord en beeld de weerslag van vijftien jaar kijken naar vogels, ofwel vogelen. Op excursie met de auteur nabij Vogelenzang. ‘De wintergasten zijn vast nog niet binnen.’

‘Tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp,’ doet de mus in het gedicht van Jan Hanlo uit 1949. Getjielp en gekwinkeleer zal ons ook wachten in de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Vogelenzang, vast en zeker. ‘We doen een Pannenlandje,’ roept schrijver Nicolien Mizee (1965) als ze me ophaalt om met haar te gaan ‘vogelen’. ‘Dat doen mijn man en ik minstens twee keer per week.’

De zon schijnt, de lucht is fris. Hier wonen ze: piepers en fluiters, mezen en modderaars, vaste bewoners, dwaalgasten: komt dat zien. Aanleiding is Nicolien Mizee’s vogelboek, een weerslag van haar vogelkijkavonturen van de afgelopen vijftien jaar, in woord en (zelfgetekend) beeld.

Ze gaat me voor, over het wildrooster het bos in. Na de ingang slaan we linksaf, we volgen een kaarsrechte waterloop.

‘Handige houvast. Want anders dan vogels kan ik niet navigeren,’ zegt Nicolien. ‘Ik raak de weg kwijt, ook waar ik al vaak ben geweest.’ Aangezien ik op mijn beurt links en rechts niet uit elkaar kan houden, is rechtdoor lopen voor ons allebei verstandig. En op het water woont van alles! Nicolien houdt van eenden en andere watervogels, en van de randfiguren die zich ongetwijfeld in de struiken ophouden.

Vogelen met Nicolien is gezellig, zoveel is meteen duidelijk. Als je haar boek leest al, want ze karakteriseert uiteenlopende vogels als ‘reuze genoeglijk,’ ‘sympathiek’ en ‘snoezig’. De ‘beestjes’ ‘dommelen’ of ‘badderen lekker’, zijn al dan niet in het bezit van een ‘heel smakelijke, roomwitte buik’ of betoveren haar met andere fijnzinnige dan wel feestelijke kleuren. Het plezier spat ervan af.

Staat van genade

De gezelligheid van buitenzijn met Mizee is voor mij niet nieuw. Ze is naast een van de grootste literaire talenten van Nederland, een van mijn beste vriendinnen. Ik leerde haar kennen via haar jongere broer en we werkten een aantal maal samen. Jarenlang reden we bovendien een keer per week paard, door bos en beemd. Ook toen keek Nicolien al vogels, zegt ze nu. Zonder dat ik dat doorhad, al hielden we de paarden wel eens in, voor een dodaarsje hier en daar, of voor een stel zwarte zwanen.

‘Vogelen bestaat vooral uit trage wandelingen waarbij je eindeloos vaak stilstaat’

Nu lopen we op eigen benen. Niet te snel, maant Nicolien, want wie vaart maakt, ziet en hoort niets.

‘Daarginder is gedoe,’ zegt ze al gauw. ‘Het klinkt… Vlaamse gaaiig. Die gaaien komen net uit Scandinavië, geloof ik, maar dat moet ik navragen!’

Vaste vraagbaak is echtgenoot Rob. ‘Rob weet alles,’ verzucht ze. ‘Hij kan vogels op het gehoor thuisbrengen, hij weet wie wanneer waar uithangt en trouwens, hij kan ook planten benoemen, het is geweldig.’ Hun liefde begon vijftien jaar geleden met samen vogels kijken. Na afloop van een cursus verhalen schrijven, die zij gaf en die hij volgde, vroeg hij haar mee uit wandelen, om wilde zwanen te zien. Daarop volgden de krooneenden: ‘En zo ging dat door, tot op de dag van vandaag.’

Voor haar was vogels kijken nieuw. ‘Ik dacht dat vogelaars urenlang in de modder en de doorns lagen om grote, kleurige vogels te spotten,’ schrijft ze in haar boek.

‘Maar zo werkte het niet,’ zegt ze nu. ‘In werkelijkheid bestaat vogelen vooral uit trage wandelingen waarbij je eindeloos vaak stilstaat. Het is een staat van genade. Je bent onbelangrijk, maar niet nietswaardig. Je wordt opgenomen in een groot geheel. Bij gewoon wandelen praat je over andere dingen. Bij vogelen niet. Natuurlijk sukkelen er nog wel huiselijke gedachten door mijn hoofd, maar na een half uur verdwijnt dat. Je praat tijdens vogelen uitsluitend over wat je ziet, over wat je misschien ziet, nog kunt gaan zien, of over vogels die er nu niet zijn, maar eerder wel. Rob wijst dan een tak aan waar hij bijvoorbeeld eens een tapuit op zag zitten. Daar kijken we dan even naar. Dat is heel bevredigend en geruststellend.’

Sukkelgevoel

Zelf doet ze dat intussen ook: prompt krijg ik uitleg waar eens de waterspreeuw zich zomaar ophield vlak in de buurt. Vogelen is ‘in het moment zijn’, maar heeft klaarblijkelijk ook alles te maken met voorpret én met nagenieten.

Ja! Daar gaat een Vlaamse gaai, en even later nog een. Ze zijn schitterend van kleur, maar waar blijven alle andere vogels toch?

‘De wintergasten zijn vast nog niet binnen,’ zegt Nicolien.

We naderen een struik die zo te zien bewoond wordt. Ik begin met sluipen en zwijgen. Nicolien pakt mijn mouw. ‘Doorpraten,’ maant ze. ‘Niet te hard, maar zodra je echt je mond houdt, stilstaat en al te nadrukkelijk kijkt, houden ze hun snavel. Het subsidiëren van moderne balletgezelschappen.’

‘Wat?’

‘Het subsidiëren van moderne balletgezelschappen, zeg ik dan tegen Rob. Alsof we daar een ernstige discussie over voeren. Dat de vogels vooral niet denken dat we met hen bezig zijn, dat helpt!’

Maar de struik zwijgt intussen in alle talen. De vogels lijken via een geheime achteruitgang vertrokken. Hoog boven ons vliegt wel een roofvogel over.

‘Zodra je echt je mond houdt, stilstaat en al te nadrukkelijk kijkt, houden ze hun snavel’

‘Een valkje,’ zegt Nicolien. ‘Het zoú een bosvalk kunnen zijn, maar ik houd het op een torenvalk. De boomvalken zijn vast al weg, want de libellen zijn op… Ik weet het niet zeker, dus we houden het op “een valkje”. Dat klinkt ook wel lekker kennerachtig.’

Ik raak aangestoken. ‘En wat horen we nu?’

Nicolien: ‘Een krakende boom.’

O.

‘En nu?’

‘Een knerpende struik.’

Aha. Vogelen is moeilijk.

Nicolien knikt. Drie jaar lang leek het niets te worden. Wel tussen haar en Rob, maar niet tussen haar en de vogelen des velds. Ze zag nooit wat en herkende aldoor niets. ‘Zag ik de kramsvogel, wederom, kon ik hem niet thuisbrengen. Vogels die ik al nagetekend had en beschreven in mijn boekje, waren keer op keer compleet nieuw.’

Het leidde tot een overweldigend sukkelgevoel en de wens haar kijker maar aan de wilgen te hangen. Maar toen liep ze een keer met haar grote vriend Ger Beukenkamp – bekend van haar tot nu toe vierdelige brievenboekenreeks Faxen aan Ger – door een parkje en zag een boomklever. Ger zag niks. Wat ze ook zei. Het begon haar te dagen dat ze misschien toch wel iets had opgestoken, zeker toen ook andere niet vogelende vrienden van alles niet bleken te kunnen zien wat zij wel zag.

Klein grut

‘Vogels kijken is een kwestie van geloven,’ stelt ze nu. ‘Je moet ervan uit durven gaan dat het kán. Neem bijvoorbeeld de ijsvogel. Ik hoorde veel over hem, jarenlang. Hij had een zilveren jas en zijn eigen werkgroep, dat was me allemaal bekend. Maar hem zelf zien, ho maar. Ik kwam tot de overtuiging dat hij dus niet bestond, niet voor mij. Tot ik hem plotseling wel zag, en daarna weer! Het hek ging van de dam, ik zag nu aldoor ijsvogels.’

‘Hoe strenger de winter, hoe beter het vogelen gaat. Desnoods lig ik op mijn buik in de sneeuw.’

Hm, zeg ik. Ik zie nog steeds alleen een grote, kale, blinkende waterloop, maar dat kan dus aan mij liggen? Inderdaad ziet Nicolien nu een merel drinken.

‘En daar horen we piep piep…’

‘Is dat niet weer een struik of boom?’

‘Nee, klein grut… Wat zal het zijn? Aha, een koolmees, kijk daar. Is het geen beeld? Met dat mutsje.’

Ik knik. De koolmees hangt ondersteboven aan zijn pootjes. Mijn eigen pootjes zijn intussen een beetje vermoeid. Kunnen we hier even zitten? Misschien komen de vogels dan wel naar ons toe, in plaats van andersom.

Het is niet zo.

‘Ik heb het intussen best koud,’ zeg ik.

Nicolien knikt. ‘Ja, dat is vaak zo, hoe strenger de winter, hoe beter het vogelen gaat. Desnoods lig ik op mijn buik in de sneeuw. Je vergeet die kou compleet.’

Navigeren

Kan ze de aandrang verklaren die haar en Rob telkenmale naar buiten drijft, terwijl binnen de kachel loeit en hun poes Branie (uitgerust met vogelverdrijvend belletje) spint?

‘Weet je wat het is? Een half leven ging voorbij zonder dat ik me bewust was van de schil die rond de aarde ligt. Veel mensen vragen zich af of er intelligentie is buiten hemel en aarde. Maar er is intelligentie rondom ons, onder ons. De vogel doet zijn eigen dingen, zonnen, een nootje kraken, nestelen. Het is allemaal helemaal juist. Vogels dragen geen lelijke jas of luide transistorradio. Of ik het nu waarneem of niet, het voltrekt zich, en ik hoef er niets van te vinden.’

‘Maar je zoekt het toch op? Dus je doet wel iets, bewust en actief.’

‘Ja, ja,’ knikt ze. ‘Ernaar kijken moet. Dat is de menselijke plicht: de verbanden en systemen rondom ons zien, omdat we dat kunnen. Dat vermogen maakt mij trouwens niet meer waard dan een vogel, nee, zij kunnen weer heel andere hele goede dingen, zoals navigeren. Het duurde ook een tijd voordat ik begreep dat een vogel niet denkt: we gaan terug naar Nederland, ze gaan niet bij Schengen de grens over. Ze gaan gewoon, heen en weer naar Afrika, wat geen Afrika is voor ze.’

We lopen zoetjes aan maar terug en zien, op nog wat gaaien na, niets meer. Nicolien zit er niet mee. Een vogeluitje kan eenvoudigweg niet mislukken, vindt ze. ‘Je maakt altijd wat mee, zij het soms iets anders dan verwacht. Het is altijd precies goed. Laatst was er in de buurt iets heel bijzonders gesignaleerd: een hop. We gingen erheen, maar hij liet zich niet zien. Ik vind dat ijzersterk van de hop.’

Nicolien kent geen frustratie bij het vogelen, maar hanteert wel het begrip ‘wensvogel’ voor wat ze nog graag zou zien. Haar wensvogels zijn nu de purperreiger – ‘dat moet zo’n pracht zijn!’ – en de koereiger, een gedrongen figuur met hoge schouders die dikwijls bovenop een koe staat.

Voor vandaag zit het gevogel er op. We zijn terug bij de ingang en strijken neer bij een café. Hier wacht wat Nicolien noemt het ‘jenevervogeltje’, en zo niet, dan toch het pannenkoekenputtertje. Of de koffiekarekiet.

 

Op 28 november was Nicolien Mizee te gast bij Brommer op zee. Dat fragment is terug te kijken via www.vpro.nl/vogelboek

Nicolien Mizee
Nicolien Mizee’s vogelboek 

naar de boekengids