VPRO Gids 23

5 juni t/m 11 juni
Pagina 34 - ‘Titaantjesklus’
papier
34

Titaantjesklus

Dirk-Jan Arensman

Lieneke Frerichs schreef een 650 pagina’s tellende biografie over Nescio. Het is een fascinerend portret, aangevuld met niet eerder gepubliceerde fragmenten uit dagboeken en brieven.

Nescio op het terras van het Noord-Zuid Hollandsch Koffiehuis in Amsterdam, 1941

Erg veelbelovend klinken ze op het eerste oor niet, die uitspraken die Lieneke Frerichs (1944) bijna 25 jaar geleden deed in een interview in Trouw. ‘Als je Nescio wilt hebben,’ zei ze destijds, ‘dan heb je hem in zijn literaire werk. Hoe hij verder was, interesseert mij ook niet zo. Daar schiet je zo weinig mee op… hoe hij was? Een gesloten, soms wat onaardige man die op een kantoor zat en soms uitviel tegen de meisjes…’

Het zijn zinnetjes die, met hun laconieke toon en zweem van schouderophalend geaccepteerde vergeefsheid wel bij de schrijver passen, dat is waar.

Met de inhoud zou hij ook van harte hebben ingestemd, getuige de enige memorabele tekst die Simon Vinkenoog hem in 1957 als interviewer ontlokte: ‘Schrijft U over mij maar niks.’ Een karakteristieke oneliner voor iemand die zijn bestaan als de gezinsman en ‘kantoorschrijver’ Frits Grönloh altijd strikt gescheiden hield van de parallelle entiteit ‘Nescio’. Schepper van de onvergankelijke meesterwerken ‘De uitvreter’ (1911), ‘Titaantjes’ (1915) en ‘Dichtertje’ (1918), en de latere bundels Mene tekel (1946) en Boven het dal (1961). Van, bleek na zijn dood, nog dozenvol varianten, voorstudies en aanzetjes. Plus de soms haast hypnotiserend minutieuze impressies van zijn tussen 1946 en 1955 gemaakte wandel- en fietstochten, samengebracht in Natuurdagboek (1996).

Dochter Miep vertelt dat haar vader ‘gevoelig en gauw gekwetst’ was, maar zelf de meest tactloze opmerkingen kon maken

En dat ‘wat onaardige man’ contrasteert natuurlijk fijn en intrigerend met die openingszin die zelfs menig chronisch niet-lezer zal (her)kennen: ‘Jongens waren we – maar aardige jongens.’

Maar evengoed: zorgwekkende opmerkingen, uit de mond van de vrouw die nu, met de publicatie van Nescio. Leven en werk van J.H.F. Grönloh, definitief diens biograaf is geworden. Degene, dus, die in elk geval óók moet zien op te roepen ‘hoe hij verder was’, het liefst een beetje beeldend en zonder kennelijke tegenzin.

Monnikenwerk

Dat zou je althans zeggen… als je helemaal níéts van Lieneke Frerichs afwist.