Slavist en vertaler Esther Kinsky groeide op langs de Rijn, in Noordrijn-Westfalen. Haar grootvader kon aan de geur van de rivier het weer voorspellen en ook haar vader was sterk gehecht aan de rivier en liet geen gelegenheid voorbijgaan om de pont te nemen. Langs de rivier gaat echter niet over de Rijn, maar over de Lea, de Engelse rivier waar Kinsky vlakbij woont en waar ze dagelijks langs wandelt. Ze luistert naar de vogels, raapt veren, stenen en zaaddozen op en ziet telkens iets nieuws.
In wonderschone, poëtische observaties brengt ze niet alleen dit kleine stukje natuur tot leven, maar ook de mensen uit haar buurt die, net als zij, immigranten zijn. Dit is proza dat je niet leest om het verhaal, laat staan om de plot, maar om de precieze, elegante formuleringen van Kinsky, die niet voor niets vaak met W.G. Sebald wordt vergeleken